maandag 13 juni 2016

Woensdag 9 februari 1977

Vanavond naar de Kleine Zaal geweest voor al weer het 360e concert van de Groningsche Muziekvereeniging dat gegeven werd  door het Chilingirian Quartet uit Engeland. De primarius leende zijn naam aan het kwartet. Vandaar.
Men begon met het strijkkwartet KV 590 van Mozart. Evenals bij KV 515 (kwintet) is er sprake van een dialoog tussen de eerste violist en de cellist. Dat is ook hier prachtig en dus Mozart op z'n best. De ensembleklank was zeer soepel, wendbaar en glanzend. De cellist Philip de Groote maakte 'groote' indruk door zijn beheerste en moeiteloze spel. In dit openingswerk waren wel wat oneffenheden te horen van technische aard en die brachten Mozart en Beethoven is de gevarenzone van wisselvalligheid. In de finale van Mozart bijvoorbeeld viel al bezwaar te maken tegen het al te hoge tempo maar eens te meer toen aanvoerder Levon Chilingirian in zijn solistische trekjes, vooral hoog op de E-snaar, niet tegen opgewassen bleek en veelvuldig onzuiver intoneerde. Hij deed dat trouwens eveneens in het menuet van Mozart en in de snelle delen van Beethoven, waar ook zijn toonvorming te lijden kreeg onder slordigheden.
Bartok echter kreeg een fenomenale uitvoering! Het vijfde strijkkwartet van deze componist was het hoogtepunt van de avond. Had het nog niet eerder gehoord maar ga het beslist aanschaffen. Ongelooflijk mooi en fascinerend. Vooral het Scherzo en Andante zijn van een schoonheid die door je aderen trekt en waar je tegen moet kunnen. Ik kon het hebben vanavond en was er blij mee. Alle klankeffecten, contrasten, de moedeloosheid en de nervositeit kregen een niet aflatende dwingende geladenheid die deze uitvoering tot een aangrijpende ervaring maakte.
Het publiek reageerde zoals te verwachten viel, enthousiast en oorverdovend klappend. Men kwam drie keer terug.
In de pauze heb ik gezellig staan babbelen met mevrouw Van Steenderen, de moeder van Pach. Een bekakt kereltje die bij boekhandel Vos werkt op de Rademarkt en elke klant benadert als zijnde een 'goeie' klant. Overdreven en slijmerig, als je er gevoelig voor bent dan is het wel te verdragen maar anders niet.
Na de pauze opus 135 van Beethoven. Prachtig. Vooral het Vivace en Lento assai spraken me aan. Heerlijke muziek!  Van een gecompliceerde eenvoud. Het was een geweldige avond met Bartok als hoogtepunt.
Na afloop had ik een afspraak met Jan Meyling die dolstapel verliefd is geworden op Pieter-Jan de Groot. Wijn hebben we gedronken en heb de verhalen aangehoord over zijn nieuwe verovering, tot vervelens toe.
'k Heb hem nog twee boekjes kunnen overhandigen: 'Voorlopig' van A. Roland Holst en een (bibliofiele) uitgave geschreven door Jaap Meyer (Saul van Messel) gedrukt bij de Carlinapers in Haarlem. Mooi uitgegeven.

zaterdag 11 juni 2016

Zondag 6 februari 1977 (G)

Vanochtend met de trein van half elf naar Amsterdam vertrokken voor het zesde concert in de serie Z. Eindelijk weer eens naar mijn geliefde hoofdstad voor het Concertgebouw. De laatste drie keer ben ik niet geweest om diverse redenen die ik niet meer weet. Drie keer gemist en dat is jammer want een abonnement op de serie is niet goedkoop.
Men begon met opus 7 van Richard Strauss (het concert was gewijd aan deze componist), en wel de serenade voor 13 blazers die aan Dvorak deed denken, heel romantisch en neo-klassiek is dit korte werk van de nog jonge Strauss. Had het niet eerder gehoord en vond het best mooi hoewel niet alle blazers hun partij goed afwerkten. Hier en daar zat er wat 'scheef'.
Daarna Elisabeth Soderstrom met 'Vier Letzte Lieder'. Dit is zo wonderschoon en ontroerend dat het me telkens weer moeite kost de tranen te bedwingen. Heb op de plaat Schwarzkopf en Szell en volgens kenners is dat een van de mooiste opnamen van dit werk. Als je gewend bent aan de fraaie stem van Schwarzkopf in dit werk, dan is elke vergelijking een beetje onredelijk. Zo was in de uitvoering van het Concertgebouworkest onder leiding van Bernard Haitink en Soderstrom de tekst haast niet te verstaan en kwam dat nou doordat het orkest zo luid speelde of kwam dat door het zilveren stemgeluid van de sopraan?
Na het tweede lied (September) keerde Haitink zich plotseling om naar de zaal en vroeg het publiek vriendelijk doch dringend bij het hoesten een zakdoek te gebruiken om het geluid te dempen. Ergerlijk dat gehoest en geproest door een stel onbeleefde griezels. Zet die lui desnoods uit de zaal zou ik zeggen! Geweldig van Haitink dat-ie het geteisem tot de orde roept en dat voor een volle zaal.
Het applaus na afloop was stormachtig en de soliste kwam maar liefst vier keer terug op het podium. Vier keer die lange enge trap af in het Concertgebouw, dat mag je van te voren wel repeteren want anders breng je het er niet zonder kleerscheuren van af.
Na de pauze - waarin Ineke en ik naar de solistenkamer zijn gegaan maar waar we niet in mochten omdat minister Van Doorn er was - maar later nog 'ns geprobeerd en toen lukte wel waar we de eerste keer voor waren gekomen: het bemachtigen van de handtekening van de sopraan.
Na de pauze Don Quixote opus 35, een bij tijd en wijle oervervelend stuk muziek van Strauss. Tibor de Machula speelde zijn aandeel met het groots mogelijke gemak en oogstte daarmee veel succes. De eerste tien minuten van dit werk zijn werkelijk niet om aan te horen. Maar dat gold niet voor de solist want zijn cello-spel was zowel volmaakt van klank, als indrukwekkend van voordracht.
Na het concert hebben we Otto even gebeld en spraken af in Eylders op het Leidseplein. Daar even gezeten en het mateloze gezeur van Dubois aangehoord over een dagcentrum en een gestoorde persoonlijkheid...heb het niet allemaal gevolgd maar het zal wel aangrijpend zijn geweest. Hij stelde opeens voor om naar een (Spaans) restaurant te gaan want dat was volgens de overlevering erg goed. Inderdaad was het eten wel te pruimen en toen de nota kwam (f. 49.50) kregen we een kanonnade van verwensingen over ons heen omdat hij merkte de nota alleen te moeten afrekenen. Vanzelfsprekend was ik wel bij geschoten als ik geld bij me had gehad maar dat had ik niet. Gaat-ie notabene in dat restaurant een scene zitten maken. Je moet je doodschamen. Nodig dan geen mensen uit om te gaan eten!
Voor mijn part barst je. Krijg desnoods een bult achter je oogballen!

Donderdag 3 februari 1977 (G)

Met Ineke naar het concert geweest, dit keer niet door 'ons' N.F.O. maar een gast uit het Westen des Lands n.l. het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder leiding van Edo de Waart. Men begon dit 'music for the millions' concert met de vijfde symfonie van Franz Schubert dat goed werd uitgevoerd. Niks opmerkelijks in deze lichtvoetige symfonie of zoals de lokale recensent het formuleerde: 'licht maar niet gewichtloos'. Tja, kom er maar 'ns op.
Het vioolconcert van Mendelssohn-Bartoldy (opus 64) werd uitgevoerd door de Japanse violiste Mayumi Fujikawa. Werkelijk frappant hoe deze kleine dame de prachtige noten uit haar viool krijgt. Het werd een intense maar 'aparte' uitvoering, nogal eigenzinnig zelfs. Niet altijd overtuigend maar tenminste verfrissend. We zaten vooraan dus we konden haar scherp zien.
In de pauze naar de kleedkamers gelopen en de handtekeningen gehaald van de dirigent alsook de solist.
Na de pauze een afschuwelijk werk van Alexander Glazoenow 'De Jaargetijden' geheten. Balletmuziek, ook dat nog. Bombastische en daardoor erg vervelende muziek en een lawaai dat niet te harden was. Ik heb een paar keer de neiging gehad om weg te lopen maar omdat we voor in de zaal zaten (op de eerste rij), zou dat te veel opgevallen zijn. Dus bleven we maar zitten. Het publiek vond het zo te horen wel geweldig want het uitbundige applaus was oorverdovend. De muziek ook. Rot muziek, gauw vergeten.
Na het concert ben ik nog even naar The Duke gegaan en heb daar een zekere Arthur ontmoet. Een zo op het eerste gezicht beschaafde jongeman, zag er ook aardig uit. Ik heb alle charmes in de strijd gegooid en dat leverde niets op. Hoeft ook niet, was veel te moe.

woensdag 8 juni 2016

Vrijdag 28 januari en zaterdag 29 januari 1977

Gisteravond en vanavond neer de Kleine Zaal geweest voor twee Bach-concerten door Anner Bijlsma, cello; Frans Bruggen, fluit en Gustav Leonhardt, clavecimbel.
28.01.1977
De sonate E dur voor fluit en basso continuo werd door Bruggen uitgesproken onzeker en vol fouten gespeeld. Het was werkelijk ergerlijk alle missers van de fluitist te doorstaan en ik vraag me dan ook werkelijk af waarom die man zo populair is. De grammofoonplaten zijn niet aan te slepen en hij heeft zo langzamerhand de status van een figuur uit de popmuziek. Menig jong meisje heeft een poster met zijn tronie boven het bed hangen. Tis alsof de man iets te diep in het glas had gekeken want hij zag de noten dubbel en speelde ze bovendien vals.
Na deze beroerde opening speelde Leonhardt een bewerking voor klavecimbel van de suite c moll die oorspronkelijk voor luit werd geschreven. Geweldig beheerst en ingetogen speelt deze grote klavecinist, nergens effectbejag en vooral foutloos. Heel goed en het werd nog beter want dadelijk nadat de laatste noten hadden geklonken kwam de tweede verrassing namelijk Anner Bijlsma in de eerste Cellosuite van de grootste componist die ooit heeft geleefd. Ook hier een combinatie van perfectie en muzikaliteit, door Bijlsma als subliem cellist. De man heeft mij echt overtuigd als voortreffelijke musicus dat mede werd ingegeven dor de onmetelijke grootheid van J.S. Bach.
Na de pauze de sonate b moll voor fluit en klavecimbel en het moet worden gezegd, Bruggen was duidelijk beter (ofschoon in het eerste deel de drank kennelijk nog niet was uitgewerkt) hoewel Leonhardt moeite had de snel spelende fluitist bij te houden.
Als toegift een deel uit een andere fluitsonate en daarmee werd het concert besloten. Beetje vroeg, dat wel. Morgen weer Bach in een (volle) Kleine Zaal.
29.01.1977
Vanavond dan weer naar de Turfsingel getogen voor het tweede en laatste deel van de Bach-concerten. Het begon met een sonate gevolgd door een partita voor fluit. Bruggen legde aan de overvolle zaal uit dat de herkomst van deze twee werken niet helemaal zeker was en dat het ook niet helder was voor welk instrument het geschreven werd. Hij speelde het eerste deel op de blokfluit (de blokfluit moet ik niet te lang horen....), het Allemande, daarna Bijlsma op violoncello piccolo en daarna Leonhardt op klavecimbel. Het laatste vond ik het mooiste.
De sonate A dur werd door Bruggen weer niet vlekkeloos gespeeld. Je zou toch verwachten van een solist met die naam & faam dat hij een concert er wel goed van afbrengt maar dat was vanavond niet het geval. Het geroezemoes was dan ook niet van de lucht in de pauze want het massaal toestromende publiek was ontevreden over het optreden van de fluitist. En dat was logisch want het klonk voor de helft belabberd.
Na de pauze heb ik werkelijk genoten van de 4de cello-suite van de maestro gespeeld door Anner Bijlsma. Wat een stokbeheersing (ja zo heet dat nou eenmaal) en een muzikaliteit waarvan je volop geniet. Jammer dat het afgelopen was want ik had nog wel een uur willen zwelgen in de sfeer van deze heerlijke muziek. Vooral het Bourrée is ongelooflijk. Iemand, ik weet niet meer wie, zei ooit "The true genius is in simplicity" en dat is volkomen waar als het om de cello-suites van Bach gaat. Ik blijf me keer op keer verbazen over de genialiteit van Bach, jammer dat het nooit helemaal te begrijpen is. Je kunt een poging doen maar verder kom je niet.
Na afloop natuurlijk een stormachtig applaus en Hans en ik (Hans en Nienja waren ook aanwezig) hebben heel hard Bravo! geroepen. Wat een uitzondering is want ik ben niet zo'n schreeuwer, althans niet in een  concertzaal.
Tot slot een sonate voor fluit en basso continuo wat toegeschreven is aan W.F. Bach maar dat lijkt me onwaarschijnlijk. Dit klonk zo 'Bachs'. Bruggen was hier trouwens op dreef en het feit dat dit het laatste werk was van de avond, stimuleerde hem kennelijk want hij had er eindelijk zin in. Kwam-ie wel laat mee maar goed....
Men klapte staccato en een toegift kon er net af.
Heb mijn handen zowat kapot geklapt voor de cellist van deze twee avonden in januari.