maandag 25 april 2016

Vrijdag 7 januari 1977

Het eerste concert in het nieuwe jaar! Hopelijk volgende er weer vele en dan liefst 'beter' dan deze eersteling want het viel zwaar tegen. Luciano Berio is een grote naam maar kennelijk niet voldoende groot om de zaal van De Oosterpoort vol te krijgen. Hij had het Concertgebouworkest meegenomen naar hier om uitsluitend eigen werk uit te voeren. Een "exclusief Berio-programma" zoals stond aangekondigd.
Men begon met het aardige 'Quattro versioni originali della Ritirata notturna di Madrid di L. Boccherini' uit 1975 gevolgd door Nones. Niet te harden deze muziek, afgrijselijk en onsamenhangend, buitengewoon irritant maar door mijn gezelschap (Roel van Liemburg) hogelijk gewaardeerd tot mijn verbazing. Wel 'grappig' zoals hij het uitdrukte. Aardige jongen trouwens deze Roel dus daar ligt het niet aan.
Chemins IV voor hobo - Werner Herbers - en strijkinstrumenten was ook niet om aan te horen. Het is waarschijnlijk een genot om te spelen maar geen genot om naar te luisteren. Er zal ongetwijfeld een theorie bestaan die verklaart hoe goed en geweldig deze muziek is maar voorlopig hoef ik die niet te horen. Berio liet zich vaak inspireren door zijn echtgenoot Cathy Berberian en dat heeft vast wel eens wat fraais opgeleverd maar dat geldt niet voor Chemins IV want het is afschrikwekkende rimram dat ik nooit weer wil (aan-) horen. Het doet pijn aan de oren. Muziek moet voor mij aanvaardbaar zijn hoe vaag dit ook is, ik moet er iets bij voelen hoe ruim dit ook te interpreteren valt. Muziek waar ik niets bij voel, die geen enkele emotie oproept behalve dan irritatie en ergernis, is voor mij geen muziek maar een aaneenschakeling van klanken. En dat kwam meermalen voor vanavond: ergernis over de composities van deze Italiaan, pretentieus gedoe, meer was het niet. Mahler, Brahms, Beethoven etc. verveelt me nooit maar moderne muziek? ik kan er niet tegen.
In de pauze zijn Roel en ik naar achteren gelopen voor een handtekening van Berio (jaja, dat wel) en hij signeerde onze programma's aan de voorkant.
Na de pauze Sinfonia uit 1968/1969, geschreven voor het jubilerende NY Philharmonic en opgedragen aan Bernstein. Swingle II (vocaal octet) zorgde voor enkele prachtige staaltjes close-harmony en hoewel dit ook geen 'groot' werk is, was het het meest aanvaardbare van de avond. Berio zal snel vergeten worden na zijn dood (dat wens ik hem natuurlijk niet toe) want zijn muziek is geen blijvertje.
Na afloop riepen er een paar idioten 'Hoera' en 'Bravo' en dat is wel extreem overdreven. Een eer die voor een componist als Berio te veel is. Het is allemaal zo nadrukkelijk gewild deze muziek, er is iets wat niet deugt aan zijn muziek en ik kan niet uitleggen wat dat precies is.

zaterdag 23 april 2016

Zaterdag 18 december 1976

Naar een concert geweest in het Concertgebouw samen met, toe maar weer, Cees Steeman. Het Amsterdams Philharmonisch Orkest speelde o.l.v. Lawrence Foster en als solist had men Aldo Ciccolini gevraagd. Een goede keus ondanks een matige uitvoering. Maar eerst de belevenissen van gisteravond toen ik in Amsterdam arriveerde. Was uitgenodigd voor de zgn. Demetrios-borrel die uitgever Bert Bakker schonk ter gelegenheid van het verschijnen van de roman van Hans Warren, zijn eerste. Om vijf uur in de middag werden we verwacht en iedereen was aanwezig. Het zijn steeds dezelfde die voor dit soort sessies komt opdagen en dus ontwaarden we Mensje van Keulen, Gerrit Komrij + die vreselijke vriend, Jacques Asselman, Adrie van Griensven en vanzelfsprekend het feestnummer zelf. Iedereen kreeg een genummerd exemplaar van het boek (je moest het opensnijden) mee naar huis. Na de plichtplegingen en de genoten KLM-hapjes en de nodige sherry's, ben ik vertrokken op weg naar Steeman voor de volgende happening. Die bestond uit een bezoek aan het perceel van een zekere Frans Latour, een bemiddelde homoseksueel in Buitenveldert, die in zijn huis exposities organiseert en dit keer een zekere Mickey Rooney had gevraagd zijn gouaches te laten zien. Prullaria op z'n best.
Een verzameling bekakte en vreselijk overdreven pratende mensen. Heb nog nooit zoveel nichten op één plek gezien dan deze keer bij die over het paard getilde Latour. Maar goed, geen geklaag verder want de drankjes waren prima en die heb ik me goed laten smaken. Werden geserveerd door een jongen die Sybert-Jan Zwarts heette en zijn verpletterdende schoonheid was onverdraaglijk. Deed me pijn aan de ogen. Enigszins aangeschoten zo'n prachtige jongen te zien met dienbladen vol drankjes is een regelrechte kwelling. Hij vertelde op de hotelschool in Heerlen te zitten dus binnenkort maar eens richting Limburg. Stel je voor.....
De volgende dag (zaterdag) ben ik heen en weer gesjeesd naar hier om vervolgens weer tegen zessen in de hoofdstad terug te keren. Waarom lukt het me toch niet om in Amsterdam een huis te vinden, ik snap er niks van. Ben vaker in Amsterdam dan in Groningen dus is het logisch dat ik zo langzamerhand hier naar toe verkas. Maar op de een of andere manier komt het er niet van.
Sybren was opmerkelijk vriendelijk toen ik thuis kwam en serveerde koffie, broodjes, soep en veel fruit. Hij vertelde dat-ie smiddags een bezoek had gebracht aan Gerrit Krol en zijn laatste boek cadeau had gekregen. De mazzelschieter!
Dan nu het concert. Het vijfde pianoconcert (bijgenaamd het "Egyptische") van Saint-Saëns. Een beetje saaie uitvoering van dit werk. De tweede en de vierde zijn nog wel te pruimen maar de vijfde is echt saai. Vond er weinig aan maar dat kan ook komen door dat heen en weer gereis en de daardoor ontstane vermoeidheid. In de pauze ben ik naar boven gerend om de handtekening van de pianist te halen. Een beetje verwijfd type onze Ciccolini. Maar goed, het zijn ook mensen.
Na de pauze Mahler onder deze operette-dirigent.  De stijl van dirigeren is van het allerergste soort. Waarschijnlijk in de leer geweest bij Willy Boskovsky. Hoewel de vijfde van Mahler niet zo vreselijk klonk onder zijn directie. Dat was hoofdzakelijk te danken aan het orkest dat zijn uiterste best deed Foster's aanwijzingen op te volgen. Het Amsterdamse publiek is natuurlijk verwend met Bernard Haitink en zeker met Mahler is deze gigant haast niet te evenaren.
Maar echt slecht was het ook niet, 'anders' wel. Het derde deel van deze symfonie (Scherzo) is ronduit langdradig. Maar dan komt het Adagietto gevolgd door het onstuimige Rondo (Finale) en ben je er weer bij. Toch wel knap dat Foster het orkest door de partituur wist heen te loodsen. De blazers waren hier en daar de weg kwijt want zaten er vaak naast.

vrijdag 22 april 2016

Zaterdag 4 december 1976

Met Cees Steeman naar het Concertgebouw geweest voor een concert o.l.v. Bernard Haitink met als soliste Teresa Zylis-Gara, sopraan. Gisteren in Amsterdam aangekomen vanuit Den Haag voor een bezoek aan Walter Nobbe. Dat is trouwens erg tegengevallen want de man had het uitsluitend over zichzelf en daarnaast vooral over New York en dat ging maar door. Allemachtig wat een oeverloos gezwets en elke opmerking die ik er tussendoor wilde maken, werd als een pijnlijke onderbreking ervaren want de man begon steeds zuurder te kijken. Dat gold ook voor de geschonken wijn want die was niet te drinken. Ik begon me stierlijk te vervelen en vervloekte mezelf dat ik de afspraak had gemaakt. Reis je naar Den Haag om een leuke ontmoeting te hebben begint die slecht geklede Nobbe een bandje af te draaien waar geen eind aan zat.
In Amsterdam aangekomen (daar vertoef ik toch het liefst) dadelijk naar de Weesperzijde gegaan. We zijn de avond tevoren naar een opening geweest in het Italiaans Cultureel Instituut en na afloop naar het COC voor een afsluitende borrel. Het is frappant hoe het Steeman toch lukt om bij elke culturele instelling op de verzendlijst te komen want de man krijgt de ene na de andere uitnodiging voor openingen en 'vernissages' en trekt dan z'n enige en mooiste pak aan. Als je hem hoort kwebbelen tijdens de zoveelste opening, dan besef ik weer dat het een zeker talent vereist om in die kunstkringen te vertoeven. De man lult wat af en zegt in feite niks. Knap.
Maar genoeg hierover: het concert begon met KV 202 van Mozart, een symfonie die ik onlangs ook hoorde tijdens een van de zondagmiddag concerten. Veel bijval voor orkest en dirigent en dat bewijst weer 'ns hoe geliefd beide zijn aan de Van Baerlestraat.
De soliste in twee korte concertaria's van Mozart. Ze heeft wel een heel donker timbre onze Teresa want het was haast niet te verstaan op rij 27 stoel 29.
Pauze. En toen......de vierde van Mahler! Om te huilen zo mooi. Haitink met Mahler, een betere combinatie is nauwelijks voorstelbaar. Zo vreselijk goed, zo muzikaal, zo perfect en verzorgd dat we hier rustig kunnen spreken van een buitengewone belevenis.Het enige dat tegenviel was weer de veel te zacht zingende sopraan in het laatste deel want ik kon het nauwelijks horen. En dan dat storende gehoest van het publiek, heel vervelend. Tussen het derde en het vierde deel van het werk is geen rust maar ja hoor, de noten waren nauwelijks verdwenen of men begon te schuifelen en te kuchen. In Engeland waar ik ook veel concerten heb bezocht, gebeurt zoiets niet. Beschaafder volk zullen we maar zeggen.
Na afloop van het concert had ik moeite weer in dat gezicht te moeten kijken van die rare bekakte Steeman. Ik was in een geheel andere stemming en vond het jammer dat ik niet alleen was. Je wilt na zo'n pracht slot even tot jezelf komen en de dingen 'overdenken' en dan is het moeilijk (om het zacht uit te drukken) dadelijk het gelullo van Steeman aan te moeten horen. Ik ga voortaan alleen naar concerten dan kan ik tenminste ruzie met mezelf maken.
Het applaus dat losbrak was werkelijk stormachtig! De sopraan deelde in de langdurige lofuitingen en was duidelijk ingenomen. Haitink kwam een keer alleen de trappen af en hij stond nog niet op de bok of een oorverdovend geschreeuw barstte los. Om koud van te worden en dat werd ik dan ook. Wat een ongelooflijke man, wat een Grote Dirigent.
Na het concert is Steeman meegelopen naar het station en ben ik in de trein gestapt van 18:01 naar Groningen. Ik was hier om kwart over acht weer, moe maar voldaan.

maandag 11 april 2016

Dinsdag 30 november 1976 (G)

Met Hans en Nienja naar de Kleine Zaal geweest voor een pianorecital door Nelson Freire. Vooraf hebben we eerst gedrieën gegeten bij Ineke die een voortreffelijke maaltijd presenteerde. Ze kon niet meegaan naar het concert omdat ze perse voor school nog het een en anders moest doen. Haar doorzettingsvermogen en discipline is lofwaardig.
Het recital begon met de Arabeske van Schumann (het programmablaadje bestond weer uit een A4-tje zonder enige uitleg over de te spelen werken of informatie over de pianist, het is Godgeklaagd!), mooi gespeeld door Freire. Daarna Papillons, eveneens van Robert S. Geen applaus tussen de werken en dat was prima. Naadloos in elkaar over heet dat.
Ravel stond op het programma. Muziek waar ik me immer op verheug hoewel ik moet zeggen dat deze Gaspard de la Nuit tegenviel. Argerich speelt op de plaat (DGG) het werk veel genuanceerder en doorzichtiger en daar ben je natuurlijk aan gewend. Een andere opname - vooral het heerlijke Le Gibet en Scarbo - heeft dan moeite om de eerste te verdrijven dus helemaal redelijk is het niet. Toch vond ik Freire is Ravel niet denderend en overtuigend. De schrijver Pierre Kemp (net verscheen het Verzameld Werk van hem in drie delen) schreef enkele opstellen en gedichten over Ravel en dan in 't bijzonder over Daphnis et Chloé van Maurice Ravel.
Na de pauze Chopin. Te beginnen met de mooie sonate opus 35 met de beroemde Marche Funebre. Ook hier was sprake van een harde uitvoering. En een beetje afgeraffeld door de op het eerste gehoor virtuoos spelende pianist. De Berceuse en het Scherzo werden dan wel weer redelijk vertolkt. Daarna twee toegiften waarvan een van Chopin en de tweede kende ik wel maar weet niet wie de componist is. Het was fijn naar een pianorecital te zijn geweest hoewel dit niet een van de mooiste recitals werd die ik heb gehoord. Jammer.
Na het concert zijn Hans en vriendin direct naar huis gegaan. Morgen ga ik naar Amsterdam voor een afspraak met Hemmink van de Arbeiderspers. Vervolgens naar Apeldoorn om een tekening op te halen van Cees Andriessen. Vrijdag dan tenslotte naar Den Haag voor een afspraak met Walter Nobbe. Zaterdag weer naar Amsterdam voor een concert in de serie Matinee op de Vrije Zaterdag van de VARA. U weet wel, de omroep met de vele vrienden.
Een mens reist wat af.

zondag 10 april 2016

Dinsdag 16 november 1976

Vanavond alleen naar de Kleine Zaal gegaan voor een optreden van The Scholars. een a-capella groep uit Engeland. Sopraan, countertenor, tenor, bas en bariton. Verrukkelijke muziek gehoord en perfect gezongen, zo unisono en fraai, kortom een waarlijk genot deze vijf te horen. De Italian Madrigals werden fraai uitgevoerd.Het programma was met smaak gekozen, Sacred  Music, Engelse hofmuziek en madrigalen en na de pauze Italiaanse en Spaanse muziek.
Het slot 'In Lighter Mood' vond ik niet zo geslaagd. Wanneer je de hele avond zestiende eeuwse muziek hebt gehoord en dan opeens dit, dan is het even slikken. Gelukkig was het maar kort. Twee toegiften, een van Thomas Morley en het tweede ben ik vergeten.
Een avond met sublieme vocale ensemblekunst. Ingeleid door de vier mannelijke zangers, kort een geestig.

Dinsdag 9 november 1976

Alleen naar de Kleine Zaal geweest voor een optreden van het Guarneri-trio. Herman Krebbers viool, Danielle Dechesne piano en Jean Decroos cello. De programmeurs veronderstelden waarschijnlijk dat iedereen de namen wel kent want ze komen niet voor op het stenciltje dat uitgereikt werd voor het concert. Geen enkele informatie over de solisten, bio's of anders nieuws: niets! Altijd dat gestencilde A4-tje met summiere gegevens over de te spelen werken maar verder over de uitvoerenden geen woord. Het is een kleine moeite een A4 dubbel te slaan en aan beide zijden wat te schrijven over het concert maar neen, hier in Groningen doen ze dat niet. Belachelijk!
Terug naar het prachtige concert/recital want prachtig was het. Krebbers en Dechesne begonnen met de 'Fruhling-sonate' van Beethoven en het viel me op hoe soepel en volkomen ontspannen Krebbers viool speelt. Zo beheerst en ogenschijnlijk moeiteloos, werkelijk een genot om naar te kijken en te luisteren. Het werd een goede uitvoering hoewel de piano bij tijd en wijle veel te hard klonk maar dat niet al te storend gelukkig.
De tweede sonate  van vanavond was er een voor cello en piano en die vond ik beduidend minder boeiend. Het geluid van de cello was niet mooi en het werk langdradig. Dat is misschien niet zo maar als het geluid niet mooi is (van de cello dus) dan is elk werk vermoeiend.
Na de pauze het beroemde en terecht veel geprezen 'Aartshertogtrio' Erzhertog Rudolph gewidmet. Het tweede deel is met name schitterend. Vergeet te zeggen dat het Scherzo uit de Fruhling-sonate ook zo prachtig is (pizzicato door de viool en ondersteund door de piano). Het Andante cantabile ma pero con moto uit opus 97 vond ik het minst boeiend van de avond, het Allegro juist wel en dat werd ook terecht beloond met een fiks applaus. Dit eerste concert in een Beethoven-cyclus was de moeite waard en 'smaakt' naar meer.
Toegiften werden niet gespeeld. De krenten.

zaterdag 9 april 2016

Zondag 31 oktober 1976

Vanochtend met Ineke vertrokken naar Amsterdam in de trein van half elf. Naar het tweede concert in de serie Z. Het Concertgebouworkest stond dit keer onder leiding van Willem van Otterloo, ook al een dirigent waar ik niet mee wegloop en hij waarschijnlijk niet met mij want ik hoorde van Kees Steeman dat het Otterloo gelukt was de harpist Van Witsenburg uit het Residentieorkest te 'wippen' omdat-ie homoseksueel zou zijn. Wat de man natuurlijk ook is zoals ik vorige week heb mogen constateren want de bewegingen en maniertjes zijn opvallend te noemen. Ik vraag me altijd af hoe dan toch kan, zou die man dat zelf niet door hebben? is er niemand in zijn omgeving die hem er op wijst dat hij zich niet zo vrouwelijk? moet gedragen. Ik zeg nu vrouwelijk maar ik ken niet een vrouw die zo doet. Dus mijn betoog slaat weer nergens op, weet het ook niet. Zoek het maar uit.
Gewipt of niet gewipt: Otterloo dirigeert uitstekend. En dat was al direct te horen in de symfonie nr. 103 van Haydn, een zgn. Londense symfonie. Mit den Paukenwirbel noemde papa Haydn dit werk. Niet te verwarren met de symfonie Mit dem paukenschlag.
Vooral het derde deel is prachtig door het gedeelte met vioolsolo en het mooie trio. Dit geldt ook voor de Finale dat van een betoverende schoonheid is en duidelijk laat horen dat we hier te maken hebben met de 'latere' Haydn die op het hoogtepunt van zijn bestaan als componist zijn symfonieën nr 93 t/m 104 schreef. Deze 12 werken zijn stuk voor stuk juweeltjes en gaan mee naar het bekende onbewoonde eiland (en verder voornamelijk Bach).
Bruch was aan de beurt. Igor Oistrach (zoon van ...) was de solist in dit toch wel prachtige concert. We hadden de indruk dat de violist zo nu en dan wat onzuiver speelde.We vroegen ons af hoe vaak een violist dit werk per seizoen speelt. En er zit vast wel eentje tussen die dan op een regenachtige zondagmiddag minder goed klinkt dan de voorafgaande. Niet dat het slecht was maar om te zeggen dat het goed was, is ook wat overdreven. Hij liet te veel steekjes vallen en speelde hier en daar ronduit slordig.
In de pauze toch maar naar achter gerend om de handtekeningen van Oistrach en Otterloo te vragen. En gekregen.
Na de koffietijd stond Holst op het programma en wel diens  'The Planets'. Wat een hoop lawaai. Er zijn delen die mooi zijn maar het overgrote deel is bombastisch en overschrijdt wat een mens verdragen kan, qua geluid. Mercurius, de gevleugelde boodschapper sloeg wel erg hard met z'n vleugels want alle aanwezige instrumenten die in het orkest aanwezig waren, speelden op het uiterste volume en dat werd me even te veel. Onvoorstelbaar veel lawaai dat haast niet vol te houden was. Neen, maar even geen Holst voorlopig.
Na het concert zijn Ineke direct naar het station gelopen en hebben de trein genomen van 16:59 en zijn behouden teruggekeerd in Groningen, Vanavond Verdi (galavoorstelling) op de TV. Opname van 16 oktober 1976 waar ik de mazzel had om het 'live' mee te maken.

Woensdag 27 oktober 2016

Net teruggekeerd uit de hoofdstad, beter gezegd vanavond om half acht, ben ik naar huis gehold om mijn abonnement te pakken (+CJP) en was precies op tijd voor het concert van het N.F.O. in de Grote Zaal van d' Oosterpoort o.l.v. Hubert Soudant en als solist Michele Campanella. Met deze pianist maakte de dirigent een plaatopname met het London Philharmonic Orchestra en op de hoes staat niet Campanella maar Soudant a la Von Karajan: de ogen dicht, het hoofd omhoog, de mond half open en een kwelling op 't gezicht die niets menselijk meer heeft. Er wordt wat af geleden door de dirigenten maar niet heus. Maar Soudant wil graag zijn grote voorbeeld volgen en dacht "waarom zou ik ook niet zo prominent op de hoes gaan staan"? Gelijk heeft-ie, misschien verkoopt de LP beter maar ik heb m'n twijfels.
Maar goed, het moet worden gezegd dat de Grote Symfonie van Schubert - ook wel de zevende of de negende genoemd - goed uitgevoerd werd door het orkest en Soudant. Beslist een genot om naar te luisteren hoewel het een lange zit is want de symfonie borduurt eindeloos door. In het laatste deel gunt Schubert het orkest (en de toehoorders!) geen moment rust, en deze symfonie vormt dan ook een ware uitputtingsslag. Hoewel Schubert vrijwel bij elk deel herhalingen schrijft - dat was gebruikelijk in die tijd -, worden deze vaak niet gespeeld om bovengenoemde reden. Het effect is een groots en meeslepend deel, wat alleen al de titel ‘De Grote’ rechtvaardigt. De blazers lieten wel hier en daar een steekje vallen maar dat mocht de pret niet drukken. Het was verder een prima uitvoering maar zowat een uur is toch vrij lang moet ik zeggen.
Voorafgaand hebben we kunnen genieten van een ouverture van Mendelssohn "Ruy Blas'. Leuke ongecompliceerde muziek dat ik voor de eerste keer hoorde. Er blijft niets van hangen, gewoon goed in het gehoor liggende muziek,
Daarna kwam Campanella met het eerste pianoconcert van Liszt. Een goeie vertolking, iets te hard misschien maar dat kan ook komen door de plek waar ik zat. Ik zit altijd vooraan zodat de handen te zien zijn van de solist en komt het wel eens voor dat het geluid te hard klinkt of over je heen valt als het ware. Maar hij speelde verpletterend virtuoos maar ook kristalhelder en subtiel, Een mooie uitvoering kortom van een pianoconcert dat ik niet zo snel op de draaitafel zou leggen omdat er veel mooiere zijn.
Het valt me op dat er een gunstige ontwikkeling te bespeuren is bij het N.F.O. Er is nog geen abonnementsconcert geweest dit seizoen dat niet massaal bezocht werd. Terwijl voorgaande jaren de zaal half vol zat of minder, is er nu sprake van per concert zo'n 1200 mensen. En dat is dus haast een volle bak. Sinds het orkest intensiever is gaan adverteren komen de mensen in grote getale naar het gebouw aan de Tromsingel. Maar het kan ook zijn dat de programmering 'aangenamer' is voor de meeste mensen want er staan vrijwel geen 20ste eeuwse werken in de seizoensbrochure. Ja Strawinsky maar die is nauwelijks meer 'modern' te noemen en staat ook dit seizoen maar een of twee in de schijnwerper.
Het is vreemd dat het publiek wel op de geijkte programma's afkomt maar zo gauw er eigentijdse muziek staat geprogrammeerd, dan haakt men af. Het N.F.O. heeft dus een duidelijke voorkeur voor het eerste met als gevolg volle zalen. Is ook plezierig.

donderdag 7 april 2016

Dinsdag 26 oktober 1976

Met de trein van 14:15 vertrokken naar Amsterdam. Hoera! De reden van dit doordeweekse bezoek aan mijn geliefde hoofdstad was een wel een heel bijzondere. Een 'opera' die al geschiedenis schreef voordat het überhaupt ergens opgevoerd was. Hansmaarten Tromp schreef in De Tijd van 22 oktober 1976 het volgende: "Geniale theatercompositie met bescheiden dosis flauwekul" en dan heeft-ie het over "Einstein on the Beach". Het was de bedoeling dat de 'opera' twee avonden in Amsterdam te zien zou zijn maar vanwege de lange voorbereidingstijd kon het alleen vanavond plaatsvinden en gelukkig hadden wij (Kees Steeman en ik) kaarten. Om kwart voor vijf was ik op het bekende adres aan de Weesperzijde - hoe komt die man toch aan zo'n prachtig huis - en we hebben het ook weer snel verlaten want de voorstelling begon om 19:00 en voor die tijd moest de maag nog worden gevuld. Dat hebben we gedaan in het café dat in de Carré kelder is gevestigd. Smoordruk. Heerlijk  voedsel en weggewerkt met veel wijn. Dat is Steeman niet goed bevallen trouwens want het eerste uur van de voorstelling was de man in diepe slaap gedommeld in zijn stoel.
Tout Amsterdam was aanwezig: van ijdeltuit Harry Mulisch tot de extravagante Mathilde Willink. Het stuk, de 'opera', duurt maar liefst vijf uur maar vreemd genoeg begint de muziek van Philip Glass nergens te vervelen. Het is moeilijk om er iets over te vertellen. Bij het betreden van de zaal zitten er twee mensen rechts op het grote toneel die een elektronisch orgel bespelen, althans daar lijkt het op. Vingers bewegen en het suggereert dat de muziek uit de kastjes komt die voor hen staan. Dan vertrekt men daar waarop een van de figuren het toneel af- en oploopt nog immer op de ritmische klanken van de muziek van Glass. Het duurt minstens een half uur. Verder gebeurt er niks. Het is allemaal surrealistisch in een prachtig decor.
Nog een scene: een bakstenen huis met op de eerste verdieping een figuur staande voor het raam bezig iets op te schrijven. Dat lijkt ook weer alsof want hij maakt schrijvende bewegingen in het luchtledige. Dan komt er een jongetje aan op een soort loopplankje waar hij met een been opstaat en het andere gebruikt om te steppen. Hij stopt voor het huis, kijkt omhoog naar het raam (een been leunend op het plankje - een soort vergrote step) en weldra komen er meer mensen aan die dezelfde houding aannemen als het jongetje n.l. omhoog kijkend naar het raam. Meer is er niet en meer gebeurt er niet.
Deze scene duurt ook weer minstens een kwartier en dan komt de volgende. Het lijkt er op dat je continue op het verkeerde been wordt gezet door Robert Wilson want als je goed en wel de scenes door hebt of denkt door te hebben, dan brengt de volgende je alweer aan het twijfelen en raak je in verwarring door het overweldigende toneelbeeld. Want de decors zijn ongelooflijk mooi en je komt ogen te kort om het te volgen. Het laatste uur - ja, we hebben het tot het einde volgehouden - met z'n vele lichteffecten werd het hoogtepunt van de avond. Tussendoor staat er een jongetje op dat af en toe papieren vliegtuigjes naar beneden gooit. Een danseres komt op en doet, op de zich eindeloos herhalende muziek, steeds vijf passen vooruit en vijf passen achteruit. Tegen de achterwand rijdt uit de rechter coulissen intussen haast onmerkbaar een levensgrote stoomlocomotief het toneel op. Als op een gegeven moment plotseling de muziek een ander thema inzet, glijdt er langs het midden van het achterdoek een neon-lichtstreep van ongeveer een halve meter breed naar beneden. Er verschijnt nog een aantal acteurs op het toneel die allen hun eigen specifieke gebaren of danspassen maken.
Verbijsterend.
Er was dus zoals gezegd geen pauze en je kon de zaal verlaten wanneer je wou en terugkeren als je zin had. Op dat idee kwamen meer mensen want het was een drukte van vanjewelste in de gangen. Mensen wilden gezien worden natuurlijk en dat is een bijzonder fenomeen. Ik heb er 'ns op gelet hoeveel lieden steeds dezelfde gang op een neer liepen in de hoop "gezien" te worden?
Een goede en 'andere' maar vooral fascinerende avond theater met een levensgrote T. Gedenkwaardig ook.
Na afloop zijn Kees en ik nog even naar het COC gegaan voor de nazit. Daarna naar de Weesperzijde om de volgende dag tegen tien uur het pand te verlaten. Dan heb ik ook wel weer genoeg Steeman gezien en wil ik graag alleen zijn. Gewandeld door Amsterdam wat het heerlijkste is dat er bestaat. Dat maakt me zo gelukkig. Wandelen door Amsterdam en te voet zie je hoe mooi het is.
Om 13:00 was ik in Americain waar mijn grote vriend Otto al op me zat te wachten.

Maandag 25 oktober 1976

Alleen naar de Stadsschouwburg geweest (de schouwburg?) voor een optreden uit de serie van de Groningsche Muziekvereeniging door het kwintet Sonata a Cinque. Abbie de Quant, fluit; Eduard Witsenburg, harp; Jaring Walta, viool; Gerrit Oldeman, altviool; Harro Ruyzenaar, cello.Het stond aanvankelijk gepland in de Kleine Zaal maar per brief werd meegedeeld dat het voortoneel van de schouwburg geschikter was. Daar dan maar met z'n allen heen. Fijn om weer 'ns in de schouwburg te zitten.
De volgorde van de te spelen stukken was (ook) gewijzigd. Waarom werd niet gezegd maar de harpist Eduard Witsenburg kwam al huppelend vertellen dat na Badings Pierné zou komen en dan pas Debussy. En na de pauze Mozart en Roussel. Op hoge toon en duidelijk opgewonden vertelde Witsenburg ons over de wijzigingen en ik vroeg me weer voor de zoveelste keer af waarom die nichten altijd maar zo duidelijk zijn over hun 'geaardheid'. Waarom niet gewoon en 'normaal' verteld zo en zo en dus zo en niets anders dan zo. Dat gaat me toch op een verwijfde (nichterige) manier waar een mens misselijk van kan worden. En dan speelt de man ook nog op een harp dus is het vooroordeel compleet! Maar het moet gezegd: waarom het een en ander niet op een normale toon over het voetlicht gebracht i.p.v. op zo'n gruwelijke nichterige manier. Afstotend en afschuwelijk.
Henk Badings, waar het programma mee begon, is duidelijk krankzinnig geweest of geworden, dat kan ook. Waarschijnlijk gefrustreerd omdat zijn muziek nergens klonk en als het tot leven werd gebracht, dan werd je zwaarmoedig en triest. Maar het is absoluut niet om aan te horen. Vreselijke muziek, echt vreselijk. De Nederlandse componisten van nu (en enkele decennia geleden) schrijven stuk voor stuk zo bloedserieus en gewichtig en mede daardoor vervelend.
Pierné was nog vervelender (hoewel Renske Koning schreef in het Nieuwsblad "Neem Pierné, de charmante lichtgewicht, zo smaakvol en knap, zelfs als zijn melodische invallen grenzen aan het banale"). Dit geblabla kan ik ook wel, zo krijg ik ook een column vol.
Toen Debussy waarover onze harp wist te vertellen dat 'kenners' van Debussy dit z'n allergrootste werk vinden, nou daar was weinig van te merken. Een uitzondering was het derde deel misschien - Final - wat opviel door zijn onnadrukkelijke subtiliteit, Maar of dit nu Debussy's allergrootste werk is.....
Na de pauze Mozart (fluitkwartet KV 285)  wat het hoogtepunt van de avond zou worden. Ongelooflijk mooi gespeeld door De Quant in tegenstelling tot de altviolist die men direct dient te vervangen. Wat een gekras van die Oldeman, niet om aan te horen. De man zat zo vreselijk ongeïnteresseerd te spelen met een uitgestreken gezicht, dat ik de neiging had het toneel op te springen om hem wakker te schudden. Ik wil waar voor mijn geld (tien gulden was een kaartje) en geen geschmier.
Na Mozart Roussel. Ook niet boeiend, weg ermee.
Na dit gedoe nog even naar de Blauwe Engel gegaan voor de broodnodige afzakker. Morgen naar Amsterdam voor een gebeurtenis waarop ik me verheug: "Einstein on the Beach", een maar liefst vijf uur durende 'opera' van o.a. Philip Glass en Robert Wilson. Geen pauze maar het publiek kan vrijelijk in- en uitlopen richting buffet of toilet. Dat zouden ze meer moeten doen: ik ben even pissen, neem daarna een drankje bij het buffet en dan kom ik weer naast je zitten. Ideaal!
Ben benieuwd. En meteen m'n 'debuut' in Carré want ben er nog nooit geweest. Tot morgen dus, de 26ste oktober. In Amsterdam, zalig!

maandag 4 april 2016

Zaterdag 23 oktober 1976 (G)

Met Rietje naar de De Oosterpoort geweest voor een optreden van het Stuttgarter Kammerorchester o.l.v. Karl Munchinger en als solist Jeremy Menuhin. Omdat de opkomst tegenviel werd besloten het te verplaatsen  naar de Kleine Zaal. Radu Lupu stond aangekondigd maar wegens ziekte was deze verhinderd en daarvoor in de plaats kwam de jonge Menuhin. Dat is een vaste smoes in de muziekwereld, wanneer de een vindt dat de ander wat aandacht verdient wordt er 'gewoon' afgebeld en komt de tweede partij ten tonele. Het lijkt wel alsof dat onderling afgesproken wordt: "als jij nou afzegt dan neem ik het wel over". En zo helpt men elkaar. Niks op tegen verder.
Men begon met het 'Ricarcare' uit Das Musikalisches Opfer van Bach, de goeie ouwe J.S. Bach. Iemand achter mij vertelde hoorbaar aan zijn gezelschap dat dit het laatste werk was van de grootmeester maar dat is pertinent onjuist. Had de neiging dit even mee te delen en tegelijk te verbeteren door te zeggen dat het laatste werk van Bach  de niet-voltooide contrapunt nr. 19 uit Die Kunst der Fuge is en dat zijn zoon Wilhelm Friedemann Bach op de laatste bladzijde van het manuscript schreef: ‘Über dieser Fuge ist der Verfasser gestorben’. Maar goed, ik heb het achterwege gelaten want je kunt je wel overal druk over maken maar dat heeft geen enkele zin.
Toegegeven: het klonk fraai maar ik hoor toch liever een kleiner ensemble of een trio bijvoorbeeld. Neemt niet weg dat dit prachtige muziek is en de rest vergeten we.
Daarna stond het derde Brandenburgs Concert op het programma. Ook hier weer musiceren van de bovenste plank maar echt boeiend was het niet. Terwijl elk Brandenburgs Concert zijn eigen bijzonderheid heeft, ze zijn alle zes verschillend. Bach diepte alle genres waarmee hij werkte uit. Zo heb je concerten die een Concerto Grosso zijn maar tegelijk ook een triosonate of een soloconcert
Het valt me op dat gezelschappen als dit (en ook soms bij de Academy of St Martin in the Fields) voortreffelijk spelen maar dat er zo weinig spanning in zit. Het klinkt allemaal prima maar je zit nooit op het puntje van je stoel door de opmerkelijke visie op Bach of Mozart bijvoorbeeld. Ze brengen een uitgekookt programma en bereiken daar een groot publiek mee. En dat is natuurlijk precies de bedoeling.
Over een groot publiek gesproken: dat viel vanavond trouwens tegen want er waren maar 400 mensen die, zoals gezegd, alle werden verplaatst van de Grote naar de Kleine Zaal. In de Kleine Zaal heb je dan een volle bak maar in de Grote Zaal niet. Ik las dat het in Den Haag al niet veel beter was want de Prins W. Alexander zaal zat ook lang niet vol. Gek is dat, twee klinkende namen en de mensen blijven weg.
Jeremy Menuhin speelde als Jeunehomme het gelijknamige pianoconcert van Mozart. Het derde deel is in 't bijzonder schitterend. Menuhin (een zeer fragiel jongetje van 22 of 23 jaar) speelde heel muzikaal maar wel voorzichtig; het was alsof hij de toetsen niet durfde aan te raken. Dat verhinderde niet dat het heerlijk was om naar te luisteren. KV 271 is toch wel opmerkelijk te noemen onder de vele pianoconcerten die Mozart schreef, ik denk dat het er 24 zijn of misschien 27. Weet het zo even niet meer.
In de pauze naar Menuhin gegaan die heel aardig 'best wishes Jeremy Menuhin' schreef op het A4tje. Geen programmaboekje maar slechts een velletje papier, geen bio, geen beschrijving van de te spelen werken, helemaal niks! Munchinger was in de buurt en van de man ook maar een handtekening gevraagd. Hij lijkt sprekend op een nijlpaard en dat was me al opgevallen vanuit de zaal. De gelijkenis is frappant.
Na de pauze Mozart's 'Divertimento' KV 334. Langdradige muziek, was blij dat het afgelopen was. Kan er ook niet veel over vertellen en heb d'r ook geen zin in.
Na het concert zijn Rietje en ik naar de Blauwe Engel gegaan voor een glas wijn en kregen daar een gesprek over wat nu eigenlijk 'boeiende mensen' zijn. Op mijn vraag of zij zich zelf boeiend vond, kwam het antwoord "Ja, want ik heb een weefgetouw".
Nou ja....

zondag 3 april 2016

Zaterdag 16 oktober 1976 (G)

Vanmiddag vertrokken naar Amsterdam voor een bezoek aan Cees Steeman die een fraai optrekje heeft aan de Weesperzijde. Hapje gegeten aldaar en om 20:15 waren we bij het Concertgebouw voor een Verdi-gala. Gala werd het genoemd maar dat was het toch niet helemaal want bij een gala wordt er geflaneerd in de pauze en dat kon hier niet want er was geen pauze. Om tien voor tien stonden we weer op de keien maar wel na een verpletterende ervaring: het indrukwekkende REQUIEM van de Italiaanse operacomponist.
Het Concertgebouworkest stond o.l.v. Riccardo Muti en de solisten waren Ileana Cotrubas, sopraan, Julia Hamari, alt, Veriano Luchetti, tenor, en Ruggero Raimondi nam de baspartij voor z'n rekening.Verder het Groot Omroepkoor en het Ned. Vocaal Ensemble. Ongelooflijk veel mensen op het podium en zie dan maar eens overzicht te houden en vooral het in de hand te houden.
Dat lukte Muti moeiteloos want de man had alles in de smiezen en raakte geen moment de macht over het geheel kwijt. Waarlijk een prestatie van grote klasse! Het concert werd opgenomen voor radio en tv en wordt a.s. zondag 31 oktober uitgezonden.
De toegangsprijs was hoog dit keer, maar liefst 50 gulden moest er worden neergeteld om het mee te maken maar ik moet zeggen dat het iedere cent waard was. Voor een dergelijk korps solisten plus een dirigent van dit formaat had ik er nog wel meer voor over gehad (maar wat ik waarschijnlijk niet had kunnen betalen, kon dit al nauwelijks opbrengen en hoe het me gelukt is weet ik niet meer).
De opname die ik heb van Von Karajan op de plaat, valt in het niet bij deze uitvoering. Bij Von Karajan is het minder spektakel - hoewel je dat wel zou verwachten - maar bij Muti niet. Het is kolossaal, geladen en vol dramatiek maar zonder een spoor van vals sentiment. Deze Verdi is zo'n onaantastbaar meesterwerk dat uitvoeringen op dit niveau een diepe indruk achterlaten.
Opmerkelijk dat deze avond niet uitverkocht was maar dat kon niet verhinderen dat het stormachtige applaus klonk alsof de zaal 2x gevuld was. Na afloop van heet 'Libera me' brak het publiek de zaal af en dwong de dirigent en de solisten maar liefst zes keer! terug te keren.  Bravo geroep en luidkeels geschreeuw zoals ik het nooit eerder heb gehoord na een concert in dit prachtige gebouw Ik kreeg er de rillingen van over m'n rug en vond het een boeiende ervaring dit concert te hebben bijgewoond.
Na afloop natuurlijk de jacht geopend op de handtekeningen en behalve van Luchetti heb ik ze allemaal. Er was nauwelijks door heen te komen want er waren tientallen mensen op hetzelfde idee gekomen. Ik was echter gaan rennen en was net voor de drukte aan. Gelukkig.
Na het concert zijn we even naar het COC gegaan en hebben een paar borrels genuttigd. Op de Weesperzijde overnacht en zondagmiddag met de trein van half vier richting Groningen. Ik vond het vervelend uit Amsterdam te vertrekken en het is nog vervelender dat ik nu weer hier zit.
Ik mis Amsterdam, daar gebeurt het, daar zijn concerten, recitals noem maar op. En buiten dat voel ik me er als een vis in het water. Alleen al daarom zou ik hier graag weg willen. Maar ja, dat eeuwige geld of zoals J.C. Bloem het zegt: "dat verdomde geen-geld".

Donderdag 14 oktober 1976

Met Ineke naar de Kleine Zaal geweest voor een optreden door Reinbert de Leeuw en Marianne Kweksilber, resp. piano en sopraan. De zaal was goed gevuld hoewel het een 'harde' zit werd want men nam niet de moeite kussentjes uit te delen; we zaten allemaal op de 'kale' bank en dat was om iedereen plaats te geven. Doorschuiven jongens! Bij vorige concerten kwam het voor dat bezoekers op de grond zaten vanwege de drukte en werden er kussentjes aangesleept maar dat was vanavond niet het geval.
Het was de eerste keer dat we naar een 'Rondom-concert" gingen en ik weet niet wat me weerhield om de vorige keren niet te gaan; vermoedelijk de angst er een ludiek volkje aan te treffen compleet met geitenwollen sokken, klompen en hard bravo-geroep. Sterk bevooroordeeld als ik ben is dat de reden dat dit de eerste keer was.
Het concert was goed maar weinig inspirerend. De Leeuw begon met het begeleiden in 'Hymne pour le Salut Drapeau' dat Kweksilber mooi zong met 'r fraaie stem. Daarna de vaak gehoorde 'Gnossiennes' die door De Leeuw tergend traag werd gespeeld en dat gaat me op een zeker moment toch vervelen. De man valt zowat zelf in slaap boven de vleugel en als hij het niet is, dan is het wel het publiek want de manier van spelen is slaapverwekkend. Bovendien is het zien van De Leeuw ook een kwelling want de man is akelig afstotend om te zien. Maar ja, daar kan hij ook niets aan doen, het is niet anders. De 'hype' omtrent De Leeuw/Satie snap ik niet. Aldo Cicolini speelt deze muziek veel levendiger en is een aangename luisterervaring.
De stukken die hierna kwamen waren gelukkig stuk voor stuk wel om aan te horen. De tekst heb ik niet begrepen omdat mijn Frans nihil is te noemen. Met name 'Ludions' was heerlijk om te horen.
Na de pauze 'Quatre Preludes' dat weer een werk voor piano-solo is. Hier van hetzelfde laken een pak: het publiek lag snurkend op de banken en zo nu een dan hoorde een luid gegeeuw. Neen dat is gekheid natuurlijk maar het is van een traagheid - de interpretatie door De Leeuw - die heel snel begint te irriteren. Het is natuurlijk een bijzondere en 'aparte' componist deze Satie maar het kan mij niet boeien uiteindelijk. De 'Mort de Socrate' is ook van zo'n langdradigheid en hoewel Ineke me zei dat je er anders naar luistert als je de teksten begrijpt, ben ik er van overtuigd dat de spanning die de muziek niet heeft er ook niet is wanneer de teksten duidelijk zouden zijn. Zoiets.
Na het concert (zonder toegiften) zijn Ineke en ik naar haar kleine huisje gegaan, hebben wat gegeten en zijn vervolgens de sponde ingedoken.
Een mens moet toch wat.