zaterdag 22 oktober 2016

Dinsdag 15 november 1977

Alleen naar de Kleine Zaal geweest van De Oosterpoort voor een pianorecital gegeven door Michael Rudy. Hij had voor dit recital niet de makkelijkste keuze gemaakt. Het programma begon met de enigszins saaie 12 Landler en Galop opus 171 van Schubert. Het is trouwens jammer dat er maar weinig mensen op dit recital waren afgekomen: een pianist als Rudy had best een stormloopje verdiend. Men kan nog zo sceptisch zijn ten opzichte van het concoursbedrijf, maar op je 22-ste een grand Prix winnen bij het befaamde Concours Marguerite Long in Parijs is niet niks. Hij is nu 24 en dat maakt het wel begrijpelijk dat hij een programma koos waarin zijn virtuositeit zeer veelzijdig kwijt kon, maar waarin hij zich als muzikale persoonlijkheid en interpretator maar weinig bloot gaf. Schubert had een vingerwijzing kunnen zijn maar dan met een ander werk dan dit

wordt vervolgd

vrijdag 21 oktober 2016

Dinsdag 8 november 1977

Vanavond alleen naar de Kleine Zaal geweest van het Concertgebouw. Wat heb ik daar inmiddels al een hoop voetstappen liggen! Hopelijk volgen er nog vele want ik kom er dolgraag. Maar er was ook een (vervelende) reden dat ik naar de Van Baerlestraat ging. Was naar Amsterdam gekomen voor K. maar onze ontmoeting verliep zo vreselijk stroef, dat ik besloot naar het concert te gaan in plaats van zitten kniezen op zijn kamer op de Stadionweg.
We hebben gegeten rond zes uur in een Chinees restaurant en zaten als twee wildvreemden tegen over elkaar. We zien elkaar misschien toch te weinig om een relatie in stand te houden en enerzijds verdriet me dat zeer maar anderzijds ben ik ook niet van plan om m'n hele ziel en zaligheid er in te gooien. Ik voel best wel veel voor hem maar dergelijke sessies bewijzen opeens het tegendeel. Ik had helemaal geen zin om te praten en dat weinige dat er werd gezegd door ons beiden, waren stekende opmerkingen en/of nietszeggend gelul.
Dan maar naar een liederenrecital door een prachtige alt. Jan Meyling en ik hebben haar gehoord op 11 mei j.l. in de Oosterpoort en ze zong toen een paar liederen die vanavond ook op het programma stonden. Ze begon echter haar recital met Vivaldi en dat was prachtig, vooral 'Altra aria del vagante' was subliem! De liederen welke daarna kwamen - Schubert - vond ik minder en het was de voordracht en expressie tezamen met een fabuleuze stembeheersing die mijn aandacht wisten vast te houden. De liederen van Brahms kende ik niet (van Vivaldi ook niet) maar ben blij dat ze werden uitgevoerd. 'Vier ernstige Gesange' is prachtige muziek en vooral het laatste 'Wenn ich mit Menschen- und mit Engelszungen redete' is schitterend en ontving dan ook van het publiek veel bijval.
Na de pauze een drietal liederen van een Finse componist waar ik niks aan vond. Gevolgd door een Zweedse, Gosta Nystroem geheten. De zangeres zong deze werken in haar eigen taal en dus onbegrijpelijk. Maar men had de teksten in het Nederlands afgedrukt in het programmaboekje dus het was enigszins te volgen.
De liederen van Mahler werden het hoogtepunt van de avond zoals te verwachten viel. Vooral 'Hans und Grete' werd subliem vertolkt en hoorde je weer de grote klasse van Birgit Finnila. Het laatst gekozen lied 'Scheiden und Meiden' was een goede uitsmijter en een waardig besluit van deze prachtige liederenavond. De stem van de solist van vanavond is groots en het is ongelooflijk hoe deze alt tot aan de grenzen van een sopraanstem kan komen.
Na de voorstelling wat door Amsterdam geslenterd richting Stadionweg waar ik K. aantrof in bed. Ook toen weer een teleurstellend gesprek die mij geen hoop voor de toekomst geeft. Akelige rot sfeer en ik weet niet meer wat te doen. 
Nu dan terug in Groningen (woensdag 09.11.1977 om kwart na een aangekomen) en overweeg een lange (laatste) brief te schrijven. “Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij” schreef Bloem en daar moet ik de hele tijd aan denken. Maar dan weer niet en even later weer wel.....vreselijk!
 Doet me wel pijn maar zo voortkabbelen is niks.

maandag 10 oktober 2016

Zaterdag 5 november 1977

Wederom naar het Concertgebouw geweest, ditmaal voor een concert door het Amsterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Anton Kersjes en als soliste Annie Fischer in het 24ste pianoconcert (KV491) van good old Mozart.
Vandaag zijn mijn lieve jongen Koert en ik naar Artis gegaan en hebben genoten van alle beesten, rare, vreemde, grappige en vooral hele mooie. We hebben gelopen, veel gepraat en niet een keer ruzie gemaakt. Gelukkig.
Ik had 'm uitgenodigd mee te gaan naar het concert. Annie Fischer speelde het concert van Mozart voortreffelijk zoals te verwachten viel. Hier en daar misschien een kleine misslag maar dat kon niet verhinderen dat het overige spel heerlijk was om aan te horen. De begeleiding door het orkest was uitmuntend en het is toch wel een verdomd goed ensemble dit AphO. Had het nog niet zo vaak gehoord en ik geloof zelfs nog nooit maar dat weet ik niet zeker.
Na de pauze de 1ste symfonie van Mahler 'Der Titan'. Had verwacht dat Koert wel onder de indruk zou komen van dit fantastische werk maar helaas had-ie er moeite mee het (volledig) te waarderen. Hij vergeleek het 'lawaai' in deze symfonie met werk van Rimsky-Korsakoff en dat gaat niet op volgens mij. Het werd bijzonder fraai uitgevoerd onder de stevige leiding van Kersjes en dan in 't bijzonder het tweede deel wat nog eens werd voortgezet in het derde deel met z'n geheimzinnige thema's.
Zo dient Mahler gespeeld te worden, 'to the point' en zonder opsmuk of overdaad. Het was jammer dat we een beetje ongelukkig zaten want helemaal rechtsboven en hoorden met name de celli en bassen maar de rest niet zo goed. Je moet in een concertzaal recht voor het orkest zitten maar het kan ook verbeelding zijn en dus onzin.
Het was fijn om met Koert naar een concert te gaan. En grappig te merken dat-ie zich niet zo goed kan concentreren en dan maar wat heen en weer begint te schuifelen op z'n stoel.
In het laatste deel zit dat ondefinieerbare dat vrijwel in alle werken van Mahler voorkomt: het is een bepaald akkoord dat vaak valt te horen en waaraan Mahler ook duidelijk te herkennen valt. In het tweede (het begin), het derde (tweede deel) en het vijfde (laatste deel) komen diezelfde akkoorden terug. Maar dat kan ook verbeelding zijn.
Tijdens het laatste deel begon er een onnozele trut ongelooflijk luid te hoesten en ik moest me werkelijk bedwingen om niet over de leuning van m'n stoel te springen en het walgelijke schepsel tot de orde te roepen door een ferme dreun uit te delen.
Morgen gaan we naar een ballet in de schouwburg. Het is erg fijn om af en toe een weekend met Koert door te brengen. Hij is aardig, attent en een beetje introvert.
Maar zo trouw als een bronstig dier kan zijn.

wordt vervolgd

Donderdag 3 november 1977

Vanmorgen in Amsterdam gearriveerd met John Guest. Natuurlijk een tochtje gemaakt in een rondvaartboot, waarna het 'verplichte' Van Gogh-museum op het programma stond en vanzelfsprekend het Stedelijk, lekker gegeten en vanavond dan het Concertgebouworkest tezamen met de Christelijke Oratorium Vereniging in een uitvoering van de HOHE MESSE van Bach.
Dat werd een enorme teleurstelling.
De begeleiding was van het Haags Begeleidings Orkest o.l.v. ene Martin Kamminga. Waarschijnlijk had men een paar 65-plussers uit een willekeurig gekozen bejaardencentrum gehaald voor ex-musici die nog een keer mochten excelleren. Nou dat is niet gelukt want ze speelden vaak vals en dat viel temeer op bij de strijkers. Ergerlijk. Hoe kunnen ze zo' n ensemble bij elkaar harken en dan nota bene in het Concertgebouw laten optreden. Een aanfluiting!
De enige solist die opviel tussen deze troep was Marius van Altena. Een prachtige stem heeft deze jonge tenor. Daar gaan we vast nog veel van horen. Aafje Heynis was ook weer van de partij maar houdt dat timbre dat na enkele minuten enorm gaat irriteren. Ze zong het Agnus Dei en het was duidelijk te horen dat ze haar beste jaren achter zich had liggen. Als er al sprake is van 'beste jaren' want ik vond het altijd al een vervelende stem. Heb er nooit van gehouden en vraag me af hoe dat mens zo goed ligt bij het publiek, waarschijnlijk omdat er niks anders was en is in Nederland.
Het koor moet ik zeggen zong bij tijd en wijle heel verdienstelijk, de overige solopartijen zijn niet noemenswaardig en de begeleiding was, nogmaals, verschrikkelijk. Over de dirigent is ook niet veel goeds te zeggen en maakte de indruk dat-ie zo van het conservatorium op het podium van het concertgebouw was geworpen zo van 'doe je best'. Kortom: een beroerde uitvoering van dit meesterwerk van Bach en wanneer het op een dergelijke manier op de planken wordt gebracht, dan hoef ik het niet weer te horen. En dat alles voor fl. 13.50 en dus fl. 13.50 te veel.
Na het concert zijn John en ik naar enkele gay-places gegaan, o.a. de befaamde Viking-bar, hebben nog een kort bezoek gebracht aan het COC en zijn daarna naar het Ambassade-hotel gelopen op de Herengracht waar ik ook enkele malen gelogeerd heb met William Delafield.

Woensdag 2 november 1977

Vanavond naar het N.F.O. concert geweest met m'n Engelse gast John Guest en Sybren. John verblijft hier een weekje en gelukkig gaf het N.F.O. een concert zodat hij ons orkest ook eens kon horen.
Het programma, dit keer weer onder leiding van Charles de Wolff, begon met een ouverture van Edouard Lalo. Aardige niet opzienbarende muziek en de uitvoering een beetje vlak en ongenuanceerd. Weet niet waarop ik dat baseer want hoorde het nooit eerder maar dat waren zo de eerste gedachten die in mijn hoofdje rond dwarrelden.
Het pianoconcert dat hierna volgde (nr 4 opus 44 van Saint-Saens) zou worden uitgevoerd door Mary Stanton maar wegens ziekte was ze verhinderd en had men snel Benno Pierweijer gecontracteerd. Die zag er uit als een stukadoor met de bewegingen van een glazenwasser (zoiets..) en hoe de man opkwam is hier niet na te vertellen. Je moet denken aan een kreupele en vooral erg oude olifant, het was werkelijk geen gezicht. Maar, het moet worden gezegd, hij speelde de sterren van de hemel. De Steinway van het N.F.O., die vooral in de discant genadeloos als een kanon klonk en nogal storend werkte op de verhoudingen met de orkestpartij, die door De Wolff juist vrij ingetogen werd gehouden. De korte voorbereidingstijd als de vleugel maakten het vrijwel onmogelijk meer te zeggen over de gedurfde prestatie van de solist die uiteraard niet altijd aan afwerken toe kwam en zijn interpretatie waarschijnlijk niet meer grondig met de dirigent had kunnen doornemen.
Het werd al met al toch wel een fascinerende uitvoering en die oogstte ook een fiks applaus. Vooral het laatste deel (allegro vivace) was Pierweijer goed op dreef. Hij had er zichtbaar plezier in en soms wel iets te veel dat ten koste ging van de afwerking en dat met name in de hoekdelen.
Na de pauze heb ik het programma niet verder gehoord maar ben huiswaarts gegaan. Morgen vertrekken John en ik naar Amsterdam en wel heel vroeg zodat hij nog iets van onze mooie hoofdstad ziet.
Vrijdag vertrekt-ie weer naar dat fijne land links van ons.

Woensdag 12 oktober 1977

Met Daniella naar het concert geweest vanavond, het vijfde alweer. We aten eerste een hapje bij de Cave du Patron op de Grote Markt en weten het nu zeker: we eten er nooit weer! De sfeer is vreselijk en het voedsel idemdito. De koffie was nog het meest te pruimen maar het opgediende eten daarentegen schandalig slecht en vooral onsmakelijk.
Maar goed, het concert. De belangstelling voor de concerten van het N.F.O. worden steeds beter bezocht maar zodra er muziek op de lessenaar staat van zeg omstreeks 1900, dan zit de zaal halfvol. Men wil kennelijk toch liever Beethoven en Brahms horen.
Men begon met 'Verklarte Nacht' van Arnold Schonberg. Heel erg veel fraaie momenten zitten er in dit stuk. Het N.F.O. speelde alsof men moeite had met de partituur, de te late inzetten waren talrijk. SoeKarajan stond er voor en deed weer zijn uiterste best er als een echte dirigent uit te zien. De lulhannes.
Pauze. Vioolconcert van Alban Berg. De viool is voortdurend aan het woord vanaf de inleiding tot de slotakkoorden. Zvi Zeitlin speelde Bergs concert heel mooi en aangrijpend. Men moest misschien eerst even wennen aan zijn bescheiden opstelling, maar het concert vraagt van de solist inderdaad een een positie in het ensemble en bovendien is de instrumentatie op veel plaatsen doorzichtig als kamermuziek. Door zijn ingetogenheid in het eerste deel hield de violist genoeg reserve achter de hand om de panische uitbarsting van angst in het tweede beklemmend weer te geven en daarna prachtig tot de uiteindelijke verzoening in het koraal te komen. Het koraal van Bach ("O Ewigkeit, du Donnerwort") is schitterend in het concert 'verwerkt' en de opvolgende finale prachtig. Zeitlin speelde van partituur en stond met zijn rug naar het publiek toe en met zijn gezicht dus naar het orkest. Vreemde opstelling maar misschien gebruikelijk bij dit razend moeilijke werk.
Wagner werd het hoogtepunt van de avond. De muziek uit 'Tristand und Isolde' werd smachtend uitgevoerd met veel expressieve nuances en een opvallend goed afgewogen, nergens troebele ensembleklank. Hier en daar wat aangedikt gespeeld door de dames en heren van het N.F.O.
Het was geen hoogtepunt dit concert maar ook niet het tegenovergestelde.
Na afloop zijn Daniella en ik naar de Vechtstraat gegaan en hebben sherry en wijn gedronken. We hebben natuurlijk over Koert gepraat en heb maar weer 'ns duidelijk gemaakt dat ik toch wel om hem geef. Is dat waar? JA!

zondag 9 oktober 2016

Vrijdag 7 oktober 1977

Vandaag was een heuglijke dag. Ben vanmiddag naar Amersfoort gereisd voor een bezoek aan de meester-drukker Albert van der Heide. Het boekje Haydns Tod was klaar en ik kon m'n 25 exemplaren, de tweede uitgave van de Ricercare Pers, ophalen. Ik verkoop ze voor 40 gulden per stuk en wanneer er twintig liefhebbers zijn, is er voldoende geld voor een volgend bibliofiel werkje.


Vanavond bij terugkeer met Henk Koerts naar een pianorecital geweest dat gegeven werd door Jean Roldolphe Kars. Geen enkele informatie over hem op het lullige programmablaadje (A4) en ook niet over de te spelen werken. Gewoon de volgorde op een kladje en daar moeten we het dan maar mee doen.
De jonge pianist begon met een vreemd stuk van Liszt 'Vallee d' Obermann' dat hier en daar wel aardig was maar zoals gewoonlijk bij Liszt, onafgewerkt en daardoor verwarrend. Ik ben niet dol op Liszt en dat bleek nu maar weer 'ns: het kostte me moeite de aandacht er bij te houden.
Na dit geharrewar Schuman: Fantasia op. 17. Aan de vorige componist opgedragen maar geschreven voor een Beethovenmonument in Bonn want de opbrengst was daarvoor bestemd. Liszt, die de Fantasie voor Schumann zelf heeft gespeeld, heeft gezegd dat het eerste deel meestal te energiek wordt uitgevoerd: volgens Schumann moest het in de eerste plaats "traumerisch" zijn. In dat opzicht stelde Kars, ondanks al zijn pianistiek (die hier en zeker in de beruchte lastige mars wel nodig was ook) teleur.
Schumann is vaak vervelend en lawaaierig met z'n pianomuziek. En dan die rare fraseringen, bijvoorbeeld het eerste deel van dit werk waarin de linkerhand geweldig veel te doen heeft (een melodie is er niet in te ontdekken) en de rechterhand maar wat rustig voortkabbelt. De meeste pianomuziek van deze idioot is uitgesproken irritant en bij lange na niet zo groots als wat Chopin voor het instrument schreef. OK, z'n liederen zijn het beluisteren meer dan waard en dat geldt ook voor enkele van zijn symfonieën maar over 't algemeen vind ik Schumann geen reet aan.
Na de pauze zes preludes uit boek 1 van Claude Debussy. Vooral 'Ce qu'a vu le vent d'ouest' is fraai. Hij speelde mooi en ingetogen en met een opmerkelijk toucher. Fluweelzacht. Was-ie voor de pauze nog wat nerveus wellicht, na de pauze was dat verdwenen en konden we genieten van een voortreffelijk spelende Kars.
Voordat het recital begon (door de microfoon van De Oosterpoort aangekondigd als 'pianoconcert'), klonk de mededeling dat we tien minuten geduld moesten hebben vanwege een defect aan de piano. De pianist deed ook tussendoor wat aan het instrument en we hadden de indruk dat er inderdaad iets aan mankeerde hoewel dit niet was te merken, althans mij is het ontgaan.
De sonate van Prokofjeff tot slot, nummer 7 op. 83, was heerlijk om te horen maar vooral te zien uitvoeren. Prachtige muziek, ongelooflijk virtuoos en zo nu en dan grappig. Ook wat effecten maar steeds erg muzikaal. Deze motorisch opgevoerde sonate was voer voor Kars' technische meesterschap. Vooral het tweede deel, andante caloroso, is ontroerend mooi gevolgd door Precipitato dat een vloed van akkoorden is waar Kars moeiteloos doorheen 'zwom'.
Zijn kwaliteiten leken weer geheel op hun plaats in de toegift, waarmee hij terugkwam bij Liszt: de Bagatelle tonalite (en ik dacht aanvankelijk dat het iets Frans was maar lees nu in de recensie van Renske Koning dat het dus Liszt was).
Terecht een stevig applaus voor de jonge en goodlooking pianist. En wij een gedenkwaardige avond rijker.

zaterdag 8 oktober 2016

Woensdag 5 oktober 1977

Vanavond met Mirjam naar het concert geweest. Allereerst hebben we een hapje gegeten in Het Pakhuis en zijn daarna naar De Oosterpoort gelopen voor het concert waarin twee musici van het N.F.O. soleerden.
Men begon onder leiding van de waardeloze dirigent SoeKarajan met de ouverture 'De verkochte bruid' van Bedrich Smetana. Geen moer aan. Ze kunnen beter die dirigent verkopen, misschien levert dat nog wat.
Daarna een fluitconcert van een vrouwelijke componist (e dus) Cecile Chaminade geheten. Dit concertino voor fluit en orkest bestond uit een deel en was ook niet veel aan. Duidelijk lichtgewicht muziek, een bonbonnière met snoepjes van de week. Verpozingsmuziek zonder middel- of zwaartepunt. Voor een orkest als het N.F.O. hoort deze muziek er natuurlijk bij zoals nu de fluitconcerten van de Nederlander Verhey na de pauze en van deze Franse componiste Chaminade. In het concert van de laatste klonk de orkestpartij nadrukkelijker dan de subtiele, vlinderlichte solo van Rinze van der Baan, die even gemakkelijk als virtuoos werd gespeeld. Bijna gewichtsloos in slanke, glanzende toonkwaliteit.
Daarna Bruch. Het vioolconcert gespeeld door de sympathieke Jacques Meyer. Maar ook niet denderend moet ik tot mijn teleurstelling zeggen. Hoe kan het anders: een violist die maar twee of hoogstens drie keer per seizoen als solist de bühne op gaat levert 'mindere' prestaties als de man (of vrouw) die avond aan avond concerten geeft waar dan ook. En dat gemis, noem het gemis, was duidelijk te horen. De man kwam spierwit en duidelijk hypernerveus op (ik heb nog nooit iemand zo bleek gezien, zelfs mezelf niet en dat wil wat zeggen) en sloeg prompt mis of beter, streek mis. Hij vergiste zich daarna nog een aantal tenenkrommende keren en de eindconclusie is dat het nog net niet beschamend werd maar waardeloos wel. De finale speelde hij nog het trefzekerst en exact maar dat was het ook. Zielig voor die aardige man maar dit was duidelijk te hoog gegrepen. Of de repetitietijd was te kort, dat kan ook nog.
In de pauze zijn Mirjam en ik vertrokken omdat we beide geen zin hadden in Tsajkofski. Het voorafgaande fluitconcert van Theodoor Verhey had ik desnoods nog wel willen horen maar ja, dat stond als laatste geprogrammeerd.
(Koert is zaterdag j.l. vertrokken met de trein van kwart over 12 naar z'n nieuwe woonplaats Amsterdam. Ik vind het echt heel jammer dat hij weg is en voel me behalve dat, beroerd want ik mis 'm. Heb de neiging ook naar Amsterdam te verhuizen en misschien wordt die neiging omgezet in een verhuizing want hou dit waarschijnlijk niet vol).

Woensdag 28 september 1977

Vanavond met Koert naar het concert geweest. Het is toch wel een lieve jongen maar ik ben op mijn hoede en vecht er tegen niet te dol en te verliefd te worden want hij vertrekt zaterdag naar Amsterdam en liefde-op-afstand wordt meestal niks dus kalm aan. Kost me wel moeite maar goed, het is niet anders.
Het concert opende met een matte uitvoering (hoe kan het ook anders onder SoeKarajan...) van Ravel's 'Le Tombeau de Couperin'. De muziek, zo leek het, wilde maar niet op gang komen maar misschien lag dat ook wel aan mijn stemming die niet al te denderend was want ik word gevoelsmatig heen en weer geslingerd en weet niet wat te doen. Moet ik het van de daken schreeuwen of rustig blijven en hem laten vertrekken zonder gedoe. Hoe romantisch maar tegelijkertijd pijnlijk.
De solist van vanavond was Yuval Yaron. Een jonge violist die het concert van Mendelssohn ongelooflijk mooi en glanzend speelde. Vooral het overbekende derde deel speelde hij begeesterend en we waren beide onder de indruk van deze man. Koert is nogal gesteld op dit vioolconcert (schafte inmiddels een LP aan maar wie het daarop uitvoert...?) en was vanavond erg enthousiast over de gehoorde uitvoering. We zaten weer vooraan en konden dus mooi de bewegingen van de solist zien.
Het publiek reageerde ook uitgelaten en dwong door een luid applaus een toegift af. Het was Bach uit een partita voor viool-solo maar welke weet ik zo niet.
Na de pauze (handtekening natuurlijk gehaald) muziek waar Koert ook helemaal gek van is, n.l. 'Scheherazade' van Rimsky-Korsakoff. Ik vind het georganiseerde herrie, oppervlakkig en zeurderig. Maar hij genoot volop en beiden hebben we 'mee-gedirigeerd' dat de woede opwekte bij een meisje dat achter ons zat want die zei wel zeer duidelijk "willen jullie nu 'ns ophouden?". Dat deden we natuurlijk niet (kom nou zeg) en toen had ze de neiging om Koert aan te vallen.
Later hoorde in van mijn lieverd dat ze een geflipte danseres was en haar jaloezie niet kon bedwingen. Tis te hopen dat dit soort mensen heel erg snel een pijnlijke dood sterft dan zijn we daar ook weer van af. Koert danst trouwens uitstekend. Hij gaat bij het I.F.D. in Amsterdam dansen en dan heb je toch wel iets in je mars.
Na het concert zijn we naar Ineke gegaan en hebben daar wat thee en sherry gedronken.

Woensdag 21 september 1977

Vanavond naar het tweede concert geweest met Daniella, een vriendin van Koert. Laatstgenoemde gaat 1 oktober a.s. naar Amsterdam en woont dan op de Stadionweg 190/4. Deze kamer heb ik voor 'm versierd. Het is goed dat-ie vertrekt, is ook 'beter' dat hij naar elders gaat, het geeft mij wat rust. Hopelijk.
Het concert van vanavond was minder dan het openingsconcert. Tamas Vasary was de solist en dirigent in het pianoconcert nr. 17 van Mozart. Een slecht gekozen combinatie. Het N.F.O. is er duidelijk (nog) niet op ingesteld om zonder een heuse dirigent te spelen. Vasary's aandacht was gericht op de solopartij met als gevolg dat het orkest leed onder een zeker gebrek aan leiding, waardoor inzetten, rusten en accenten ongelijk werden, en het geheel een te weinig afwisselend karakter kreeg.
Wel werd de ouverture 'Figaro' onder Vasary goed en vlijmscherp uitgevoerd. Heerlijk om naar te luisteren. In de pauze even snel naar achteren gelopen voor een krabbel van de pianist en gekregen. Omdat ik me niet denderend voelde, heb ik voorgesteld aan Daniella om thuis een kop thee te drinken en de Bruckner-symfonie te vergeten. Na de pauze zijn we inderdaad huiswaarts gegaan en hebben hier nog wat zitten te keuvelen. Ook leuk.
(De nulde van Bruckner onder Hubert SouKarajan trok mij eerlijk gezegd ook niet zo).

donderdag 6 oktober 2016

Woensdag 14 september 1977

Het concertseizoen is weer begonnen! Ben alleen naar het openingsconcert geweest. Op het programma stonden werken van Mozart en Brahms. Men begon met de Haffner-symfonie van Mozart en ik moet zeggen dat het veelbelovend klonk deze KV385. Vooral het andante werd door het N.F.O, want daar hebben we het over, ingehouden en mooi afgewerkt gespeeld onder de directie van de hier niet meer veel optredende De Wolff. De zaal zat afgeladen vol en de sfeer was prima.
Ik zat zoals gewoonlijk weer vooraan in de zaal en kon de handen van de solist van vanavond, Daniel Wayenberg, goed volgen in het tweede pianoconcert van Brahms. Het derde deel, met de beroemde cello-inleiding, werd door Jan Zoutewelle voortreffelijk gespeeld en hij werd na afloop door Wayenberg in het stevige applaus betrokken.
Afgezien van een kleine oneffenheid in het eerste en tweede deel, speelde de pianist dit concert - wat een grote dialoog is tussen de piano en het orkest - erg goed. Het is verbazingwekkend hoe snel de handen over het toetsenbord gaan en dat kun je goed zien wanneer je vooraan zit. Tis haast niet te volgen. Het publiek reageerde erg enthousiast en dat was volkomen terecht.
Na afloop van het concert ben ik met Koert Fasten uitgegaan. Hij kwam me halen van het concertgebouw (Oosterpoort..maar goed, das ook een concertgebouw) en we zijn tezamen naar een cafe in de Turftorenstraat gegaan en vervolgens voor de bekende afzakker naar De Baboen. Hij gaat met ingang van 1 oktober a.s. werken (=  dansen) bij het Internationaal Folkloristisch Danstheater in Amsterdam en gaat er ook wonen. Jammer dat-ie vertrekt maar anderzijds is het misschien wel verstandig me niet te veel te hechten aan deze jongeman.

zondag 11 september 2016

Woensdag 15 juni 1977

Met Rietje Vaillant en Titia Deeleman naar het derde Beethoven-concert geweest. Van te voren hebben we een hapje gegeten in de Vechtstraat door Rietje liefdevol bereid. Smakelijk en voedzaam.
Het N.F.O. stond dit keer onder leiding van Garcia Navarro. Als solist in het vioolconcert opus 61 had men Theo Olof gevraagd en dat was zo nu en dan erg pijnlijk. Behalve de cadens zat Olof er voortdurend naast en zette bovendien opmerkelijk vaak fout in. Deed pijn aan de oren. Ook speelde hij op sommige momenten echt vals, kortom deze 'interpretatie' van dit mooie concert heeft weinig indruk achtergelaten. Ja een beroerde, dat wel. Dat die man beroemd is geworden met zijn vioolspel, is verbazingwekkend. Het was gewoon slecht en niet meer dan dat. Derderangs, niks opmerkelijks, vervelend en uiterst saai. Z'n duo met Krebbers idem dito: hoor ze samen Bach spelen (dubbelconcert) en je gaat kotsend en lijkbleek de zaal uit. Loodzwaar en stroperig. Vreselijk!
Het publiek reageerde echter vol enthousiasme, stond op en klapte luid en lang. Onbegrijpelijk. Een volle zaal voor het N.F.O. vanavond en dat kwam waarschijnlijk door de solist.
In de pauze ben ik naar boven gelopen en heb daar uit handen van Hans Jongsma het olieverfje gekregen dat hij mij enkele maanden geleden toezegde. De eindexamen expositie van is nu voorbij en het was dus tijd het doekje in ontvangst te nemen.
Na de pauze de derde symfonie, de Eroica, van Beethoven. Ik moest denken aan het eerste concert dat ik van m'n leven hoorde tezamen met meneer Bloem en wel in het Harmonie-gebouw hier te stede. Dat betekende een openbaring voor me en ben de man nog steeds dankbaar dat-ie me meenam naar een concert. Ik herinner me zeer onder de indruk te zijn van deze symfonie en dat was ook vanavond weer het geval: het N.F.O. onder Garcia Navarro gaf een glanzende uitvoering van opus 55. Met name het tweede deel was fraai. Een mooie afsluiting van dit derde Beethoven-concert dat nog gevolgd wordt door nummer 4 en dan is het seizoen afgelopen.
Na afloop van het concert zijn Titia en ik even naar de Vechtstraat gegaan om het schilderijtje weg te brengen. Daarna zijn we uit gegaan en het werd maar niet gezellig.

Woensdag 1 juni 1977

Vanavond met Paul(tje), m'n lieve broer van 14, Ineke, Jan M. naar het eerste Beethoven-concert geweest. Het is haast gedaan met de concerten, nog drie Beethoven-concerten en het seizoen 75/76 is voorbij.
Het werd een goed begin van de cyclus. De ouverture 'Egmont' klonk onder Herbert von Soudant (zoals de dirigent schertsend wordt genoemd onder de N.F.O.-musici) werkelijk goed en spannend. Heerlijke muziek en je bent meteen in de stemming.
Daarna Daniel Wayenberg in het tweede pianoconcert. Hij speelde dit werk licht en soms ijl. In de orkestpartij lagen de accenten wat zwaarder al kwamen de standpunten op den duur wel dichter bij elkaar. Ik las ergens dat dit concert eigenlijk het eerste is maar hoe het nu precies zit, is niet duidelijk.
Het derde deel werd met name voortreffelijk gespeeld en na afloop was het talrijke publiek (de zaal zat nagenoeg vol) dolenthousiast. Men hield maar niet op met klappen.
Na de pauze de vijfde symfonie. Ook hier speelde men opmerkelijk goed (men had er zin in vanavond kennelijk), juiste tempi, foutje van de paukenist hier en daar, geeft niet moet ook kunnen, en Hubert had z'n gezicht op ferm staan om over te komen als een heuse dirigent.
Na afoop heb ik Paul thuis gebracht en ben daarna nog even naar De Blauwe Engel gegaan waar Ineke en Jan op me zaten te wachten met een glas rode wijn.
Zo hoort het.

Zaterdag 21 mei 1977

Per boot gisteren naar Harwich vertrokken voor een bezoek aan William Delafield in Weedon. Zag er als een berg tegenop de oversteek te maken per boot (ben doodsbang voor dat slingeren van zo'n ding) maar Godzijdank werd het een reis zonder problemen. Het enige beroerde was de verveling die toesloeg om zeven uur op het water te dobberen, veel te lang!
Vandaag zijn we naar Oxford gereden met de mooie auto van William om een recital te horen dat gegeven werd door Trevor Pinnock. Oxford ligt maar drie kwartier rijden van Weedon, het plaatsje waar William zijn schitterende boerderij heeft.
Het klavecimbel recital werd gegeven in de immens grote Codrington Library. Voor dat Pinnock begon was er gelegenheid de bibliotheek te bekijken. Een niet voor te stellen hoeveelheid boeken, allemaal fraai ingebonden en geplaatst in prachtige (hoge) kasten en met een soort gaas er voor. Waarschijnlijk om de bezoeker te weerhouden exemplaren uit de kast te halen die daarna 'vergeten' werden om terug te zetten.
De suite in A minor van Rameau werd tijdens de uitvoering telkens onderbroken door een klepperende deur. Pinnock hield er tot twee keer aan toe mee op voor het inmiddels geïrriteerde publiek. Hij speelde trouwens soepel en opvallend fraai, mooie aanhoudende tempi en muzikaal. Zou wel eens een grote naam kunnen worden deze Trevor.
De 'Pieces de Clavecin' van dezelfde componist is eveneens verrukkelijke muziek. Zalig om naar te luisteren in zo'n prachtige omgeving.
In de pauze stelde William me voor aan een aantal vrienden en bekenden van hem. Wat me (weer) opviel dat die mensen stuk voor stuk gruwelijk lelijk zijn met hun grote neuzen en lange gezichten. Vreselijk saaie mensen met slappe handjes en vermoeide gebaartjes. Wat een stel!
't Was gelukkig kort deze interval en we gingen verder met weer een Suite ook in A minor maar deze was, volgens het programmaboekje, uit 1728. De eerste uit 1706 voor alle duidelijkheid. Ook nu weer prettige en goed in het gehoor liggende muziek. Niet echt spectaculair maar wel een genot om naar te luisteren op een zaterdagmiddag.
Als toegift speelde Pinnock een werkje van een tijdgenoot van Rameau (Randy Rameau zoals William 'm noemt) maar de naam ben ik vergeten.
Na het recital zijn we wat door Oxford gelopen en hebben o.a. Blackwells' Music Shop bezocht en kochten wat platen en boeken. S'avonds was er n.l. nog een concert dat om 20:00 begon en waar we heen zijn gegaan (we hadden beter huiswaarts kunnen keren).
L'Ecole D'Orphee heet het ensemble dat onze oren teisterde. Het speelde werken van Boismortier, Rameau, Bach en Couperin. Na de pauze zijn we weggevlucht want het was werkelijk niet om aan te horen. Het ensemble speelde in dezelfde ruimte als hedenmiddag Pinnock en was goed gevuld. Misschien was het de vermoeidheid na een dag Oxford maat het slechte spel verhevigde dit.
Het werk van Boismortier stelt niks voor, een niemendalletje dat bovendien ook nog werd gespeeld op niet-gestemde instrumenten. Het klonk ongelooflijk vals en daardoor dus lelijk. Het werk daarna van Rameau werd niet veel beter gespeeld. Een knullige klavecinist maakte het nog erger en toen besloten we definitief te vertrekken. Typisch een stel amateurs dat zo graag concerten wil geven. Ze komen, evenals in Nederland, als paddenstoelen uit de grond en hopen zo snel mogelijk beroemd te worden maar gelukkig verdwijnen de meeste ook weer snel. Neen, dit was een aanfluiting.
Woensdag de 25ste mei ben ik terug gegaan naar Nederland vanuit Harwich. Ook de terugreis was een rustige tocht maar maar het blijft vervelend dat je ruim zeven uur op zo'n boot rondloopt en geen kant op kunt bij wijze van spreken. Het is een oncomfortabele manier van reizen, doe het ook niet weer.

vrijdag 2 september 2016

Dinsdag 17 mei 1977

Met Jan Meyling en Ineke naar de Kleine Zaal geweest voor het laatste recital in de serie Internationale Pianoserie. Daniel Wayenberg viel deze eer ten deel en ik moet zeggen, het werd geen onverdeeld genoegen.
Hij begon zijn recital met de sonate in B. kl.t. van Franz Liszt. Dezelfde sonate die we hoorden op 26 april 1977 maar dan door Pascal Devoyon, invaller van de toentertijd zieke Jeremy Menuhin. Het is raar dat ze deze sonate in een tijdsbestek van nog geen maand twee keer laten horen, weliswaar door twee verschillende pianisten maar toch...misschien is het toeval maar dan wel een vreemd toeval. het maakte toen weinig indruk op me, vond het langdradig. Ben geen Liszt-fan en dat zal waarschijnlijk ook nooit wél het geval zijn. Beetje moeilijk geformuleerd naar ik snap het wel.
Na de pauze Rachmaninoff 'preludes' (5) waarvan de derde en de vierde erg mooi zijn. Maar moet constateren dat ik Wayenberg geen 'leuke' of 'goeie' pianist vind. De man slingert het emotieloos uit z'n mouwen en dat irriteert op de een of andere manier. Het is niet uit te leggen, je moet van een pianist 'houden' en dat is niet het geval met Daniel Wayenberg. Het klopt allemaal, zo nu en dan is er een begin van enthousiasme maar dat wordt snel verdreven door een niet uit te leggen oppervlakkigheid. Het is gewoon geen leuke man die op z'n minst indruk maakt door een manier van doen, integendeel.
Na Rach (zoals de componist vaak wordt genoemd) twee 'Klavierstucke' uit 1954 van Stockhausen. Die hadden beter in de kast kunnen blijven liggen want het is een kwelling om hier voor je oren open te stellen. Pretentieuze onzin en oervervelend.  Nauwelijks muziek te noemen, georganiseerde herrie komt dichter in de buurt. Helemaal niks dit.
Tot slot de noten verslindende 'Petrouschka' van Strawinsky dat me ook niet beroeren kon. Beter dan het voorgaande, dat wel, maar je moet er wel wat voor over hebben om het uit te zitten, Drie delen maar liefst, wat een hoop lawaai! En gespeeld volgens het principe 'ik speel wat er staat en dat is dat' m.a.w. geen enkele emotie of anderszins een opvallende benadering, neen, de noten uit de piano rammelen, honorarium beuren en dan snel naar huis.
Heb nog wel even van de gelegenheid gebruik gemaakt na afloop zijn handtekening te vragen. Ineke, Jan en ik stonden in de foyer nog wat na te babbelen en ontwaarden Wayenberg. Het is dat ik 'm zag, was er niet speciaal voor naar achteren gelopen.

zondag 21 augustus 2016

Zaterdag 14 mei 1977

Met Sybren naar de Kleine Zaal van de Oosterpoort geweest voor De Nederlandse Operastichting met 'L'Ormindo' van Francesco Cavalli. Het is toch wel een treurige boel hier in het Groningse: slechts 130 mensen waren er op af gekomen terwijl het driedubbele in de zaal past. Dat is voor de uitvoerenden ook een treurnis want voor een vrijwel lege zaal spelen en zingen lijkt me niet bepaald stimulerend en "leuk" maar dat kon niet verhinderen dat het Radio Kamerorkest en solisten (+ een tiental figuranten) er een onvergetelijke avond van wisten te maken.
Een paar jaar geleden voerde men L' Erismena' van dezelfde componist uit en dat was geweldig. Ik herinner me nog dat het de laatste avond was dat men het op-en uitvoerde en ook bij deze opera was het een afsluiting van een serie voorstellingen. Gek dat men vaak de 'laatste' in Groningen speelt, zou dat een reden hebben?
Een 'museumstuk' als dit, op een drakerig libretto van ene Faustini, blijft vreemd genoeg een hele avond boeien. Waar ligt dat aan? Ten eerste denk ik aan de oerkracht van de muziek waarmee Cavalli iedere nuance in het gebeuren reëel of niet, heeft weergegeven.
Twee helden, Ormindo en Amida, zijn beide verliefd op dezelfde vrouw, koningin Erisbe. Ze wisselen hierover van gedachten en al snel blijkt dat ze haar beide adoreren. Het loopt uiteindelijk goed af, iedereen is happy, x trouwt met y etc. Het is met name Anne Howels die opviel met haar prachtige stem en niet te vergeten Eric Tappy als Ormindo. Maar ook vermeld moeten worden Peter van der Bilt als Amida en Ans Philippo als Nerillo.
Het Radio Kamerorkest zorgde voor een voortreffelijke begeleiding o.l.v. Kenneth Montgomery.

zondag 7 augustus 2016

Woensdag 11 mei 1977

Met Jan Meyling naar een wel heel bijzonder concert geweest dat werd verzorgd door het N.F.O. onder leiding van Charles de Wolff. In het programma staat dat er een symfonie van Dvorak volgt na de pauze en daarvoor de ouverture 'Die Meistersinger von Nurnberg'. Maar neen hoor, men had het programma, evenals bij het vorige concert, omgegooid en wat dit keer de reden was is onbekend.
Het N.F.O. greep terug naar het 4de Brandenburgs concert, dat evenals twee weken geleden nagenoeg bezweek in deze race met de tijd en akoestisch in de vrij lege zaal bovendien ging zwemmen.
Er werd echter een hoop goed gemaakt door de solist van vanavond, de Zweedse mezzo sopraan Birgit Finnila. Zij zong de 'Kindertotenlieder' van Mahler, nog eens vijf liederen van dezelfde componist, gevolgd door drie liederen van Jean Sibelius waarbij de soliste op de piano begeleid werd door Rudolf Jansen.
Vanwege ziekte kon het oorspronkelijke en in de krant aangekondigde werk van Bartok - muziek voor strijkers, slagwerk en celesta - niet uitgevoerd worden. In de pauze hoorde ik van een 'ingewijde' dat er doodeenvoudig geen ruimte beschikbaar was om te repeteren. Het Thorbecke-college zou gedurende de examens last hebben gehad van het N.F.O. Het blijft natuurlijk belachelijk dat het bestuur voor twee huurders op dezelfde dag en tijdstip een zaal reserveert. Knullig.
De sopraan Finilla heeft een zeer fraaie stem die tot grote hoogte kwam in de 'Kindertotenlieder'. Al haar registers zijn even warm, wendbaar en kleurrijk en al die mogelijkheden staan volledig in dienst van een intense voordracht, die perfect is overwogen en voorbereid, maar nooit een bestudeerde of gekunstelde indruk maakt.
De liederen van Mahler 'aus der Jugendzeit' kregen schitterend de tomeloze jeugdige hevigheid van hartstocht, gevoel, uitdagende overmoed en smart; die van Sibelius hun ontroostbare weemoed en (in het laatste) wanhoop. Wat een beeldende présence, wat een prachtige verfijnde pianopartijen.
Het applaus was hard en heftig en terecht: wat een stem!
Na dit alles hadden we moeten vertrekken maar goed, Wagner's ouverture kon er ook nog wel bij. Het werd een echte uitsmijter, massief en nadrukkelijk gespeeld en daardoor extra overdonderend. Nu kan het wel weer even.
Na het concert zijn Jan en ik een glas gaan drinken in de Blauwe Engel waar hij weer begon te zeiken over Pieter-Jan. Ik was moe en kon er niet goed tegen en heb  het pand verlaten op weg naar mijn bed. Morgen weer werken bij Mossel & Versteege, de meest ellendige 'betrekking' die ik tot nu toe heb gehad. Hele dagen van 9 tot 6 in een winkel staan lullen over elektronische orgels. Het is een bepaald slag mensen die zo'n ding kopen maar het zijn er wel veel want die rotzooi is niet aan te slepen. Gelukkig is het maar een tijdelijk baantje en dat is maar goed ook want dit is niet vol te houden.

maandag 1 augustus 2016

Dinsdag 3 mei 1977 (G)

Wanneer je je ergens op verheugd en het is zover dat het er is, dan valt het tegen. Dat wordt wel beweerd. Na vanavond moet ik constateren dat er een kern van waarheid in zit want het concert dat gegeven werd door het Amadeus Kwartet, en waarop ik me al weken verheugde, viel erg tegen.
Het kwartet bestaat al dertig jaar en behoort het grootste deel van die lange periode tot de top. Men zou toch verwachten dat een ensemble in staat is een programma zo te brengen dat het fijnproevers over de hele wereld inspireert tot eindeloos vergelijkende beschouwingen. Maar volgens geruchten, die het ensemble vooruit snelden, zou het zich niet meer op een zeker niveau kunnen handhaven.
Dat was al direct te merken aan Beethoven's opus 18 nr. 5 dat overigens niet de fraaiste is van de zes kwartetten uit dit opusnummer. Het evenwicht was zoek in een overmaat van heftigheid en temperament, die in klank niet adequaat gestalte kregen: daarvoor waren er te veel onbeheerste ogenblikken, te veel bijgeluiden en te veel ernstige onzuiverheden van de eerste violist.
Het publiek reageerde niettemin dolenthousiast en dat was opmerkelijk. Maar het Amadeus Kwartet is beroemd en dat zal ongetwijfeld een reden zijn geweest zo overtrokken te reageren.
Na dit teleurstellende begin een kleine opleving in het derde deel van opus 135 dat fraai werd gespeeld. Maar ook hier zou wel het een en ander aan te merken zijn (hoewel minder), maar die bewogen zich buiten de perken waarin dergelijke opmerkingen relevant zijn. Een weinig alerte uitvoering en zelfs zo nu en dan een te late inzet
In de pauze zijn Ineke en ik naar de kleedkamers gegaan en hebben de handtekeningen van de vier musici gekregen. Het kwartet trad al eerder op in Groningen en ook die keer heb ik het programma laten signeren. Dat was op 22 januari 1973.
Na de pauze het 'Rasumowsky Kwartet' (het was een Beethoven-programma) opus 59 nummer 3. De laatste dus. Hier van hetzelfde laken een pak: een mat begin, onzeker bij vlagen maar later gevolgd door het uitmuntend gespeelde Menuetto en Allegro molto. Men hoorde eindelijk wat er verbijsterend is aan Beethoven op een ongehoord directe en haast bezeten manier in felle uitbarstingen, wendingen en contrasten: de mateloosheid van muzikale ambitie en temperament, even schokkend als uitdagend.
Het aanhoudende applaus kon de leden van het kwartet niet bewegen een toegift te geven. De altviolist (Schildlof) kwam steeds als enige zonder instrument op om daarmee aan te geven dat de koek op was voor vanavond. De overige leden hadden wel hun instrument 'bij de hand' maar een toegift? neen dus.
Nar het concert is Ineke naar huis gegaan en ik naar m'n ouders die ik aantrof bij de buurman. Heb er een uurtje gezeten, een sherry gedronken en toen huiswaarts. Morgen weer aan het werk waar ik vreselijk tegen op zie (hoewel ik er nog maar net werk) maar goed, een mens moet wat doen en het is wel op het 'muzikale' vlak. Alleen jammer dat het bij een orgelhandel is (Mossel en Versteege)  en dat bedrijf handelt in, behalve orgels, ook in piano's. En wat voor orgels.......!

zondag 31 juli 2016

Woensdag 27 april 1977

Een concert van het N.F.O. onder leiding van Charles de Wolff. Ze hadden het programma omgegooid vanwege ziekte in de gelederen en daarom werd er begonnen met het vierde Brandenburgs Concert van Bach i.p.v. en kwam 'Le chant du rossignol' van Strawinsky te vervallen.
Men speelde goed, de fluitisten waren op dreef en Jacques Meijer op de viool niet minder. Een beter keuze 'ter vervanging' had men niet kunnen maken. Bach is altijd en eeuwig goed dus dat is geen punt.
Daarna kwam Koos Verheul op het podium met het fluitconcert van Mozart. Erg goed ondanks de eentonigheid van dit werk. Typische muziek om op te dansen wanneer een eenvoudig mens ingedronken is. Je moet het niet te vaak horen want dan verveeld het snel.
Na de pauze het Rondo voor fluit en orkest. Ook hier speelde Verheul voortreffelijk en er kwam zowaar een glimlach op z'n gezicht toen de goed gevulde zaal een stevig applaus liet horen na afloop.
Tot slot een uitvoering van Variaties over het koraal "Von Himmelhoch da komm ich her" van Bach/Strawinsky. Goed geïnstrumenteerd, fraaie solopartijen, prima koor maar geen bal aan. Ik hou niet van die Rus en het wil maar niet lukken om er wel van te houden.
Na het concert ben ik naar het ouderlijk huis gefietst en mijn vader te feliciteren met zijn 54ste verjaardag. De familie was aanwezig en het ging weer gezellig over drank, drugs, Surinamers, voetballen en wat verder ter tafel kwam. Ouderwetse lol met andere woorden.
Vreselijk!

zaterdag 30 juli 2016

Donderdag 14 april 1977

Heerlijk! Vanmiddag weer 'ns naar Amsterdam vertrokken om kwart over drie en ik was er om half zes met de onvolprezen NS. Had een uitnodiging gekregen van Peter Powell om een huisconcert bij te wonen zoals dat heet. Vanzelfsprekend heb ik de uitnodiging aangenomen en maar al te graag. Het pand aan de Keizersgracht 269 is bijzonder mooi en smaakvol ingericht. Het heeft een aparte muziekkamer waar met gemak 40 mensen inpassen want zo veel waren het er. Vreselijk volk trouwens, de een nog hautainer dan de ander maar daar hoefde ik Godzijdank geen woord mee te wisselen. Er was bediening, drie jongens die zorgvuldig waren uitgekozen door Peter (althans dat neem ik aan) waarvan er eentje met name opviel omdat hij zo charmant was. Ze waren alle drie om door een ringetje te halen (neen, dat bedoel ik niet) maar die ene kwam in aanmerking om ontelbare keren door de ring te halen. En die taak had ik volgaarne op me genomen want hij was werkelijk beeldschoon. Fraaie bewegingen, niet bestudeerd, maar heel natuurlijk. Een gratie en een charme waar ik steeds naar moest kijken en dat valt op een zeker moment op. Denk je dan maar dat was niet zo want het volk daar was te veel met zichzelf bezig. Gelukkig maar. Weet zijn naam niet en heb het ook niet gevraagd. Eens in de zoveel tijd kom je een jongen tegen die je niet uit je hoofd kunt zetten, dit was er zo een.
Het concert werd gegeven door Peter Bree, hobo en Johnathan Katz, piano. Van het programma waren Saint-Saens en Schumann de enige twee die te pruimen waren want de rest (Andriessen en een componist die Ehrlich heet), was niet om aan te horen. Laatstgenoemde had het werkje speciaal geschreven voor de hoboist maar dat maakte niet uit: het was een kwelling voor je oren.
Na afloop van het concert werd er in een andere kamer van het schitterende huis een drankje geserveerd en overheerlijke hapjes. De twee kerels van Galerie Siau waren ook komen opdagen. Verder waren er nog een aantal concertgangers blijven hangen en werd het toch nog gezellig. Die Siau-mensen wonen boven hun galerie en hebben een aanzienlijke collectie kunst maar allemaal van dat vervelende hyper-realisme. Ze nodigden iedereen uit de laatste borrel in hun huis te drinken en dat was geen probleem want ze wonen immers naast nummer 269 op de Keizersgracht.
Ben nu dan terug - vrijdag 15 april 1977 - net om kwart over twaalf.

Woensdag 6 april 1977

Met Sybren naar een voorstelling geweest van de Nederlandse Opera-stichting met een uitvoering van Mozart's 'Cosi fan Tutte' oftewel 'zo zijn ze allemaal'. Het libretto van deze opera is zoals bij meer opera's het geval is, van een John Lanting-achtig niveau.  Kommer en kwel, ontrouw, overspel en tot slot een happy end. De muziek is geniaal, de kostumering en de aankleding erg fraai en dat maakt een heleboel goed want het verhaaltje is flinterdun.
De meeste opera-libretto's zijn zo onwaarschijnlijk en dat van 'Cosi fan Tutte' spant de kroon. Twee Napolitaanse jongedames, die onder tranen afscheid nemen van hun geliefden, maar binnen anderhalve dag in het huwelijk treden met twee wildvreemde Albanezen. En dat allemaal vanwege een weddenschap, die de oude Alfonso met de jongemannen heeft gesloten over de trouweloosheid der vrouwen. "Zo doen ze allen" beweert deze en ziedaar, hij krijgt gelijk. De beide meisjes trouwen met de (vermomde) verloofde van de ander, waarna, als klap op de vuurpijl, alles toch weer goed komt. Dat je anno 1977 drie uur lang geboeid zit te kijken en te luisteren naar een draak van een verhaal, bewijst hoe groot het meesterschap is geweest van Mozart, die zelfs met zo'n onnozel gegeven uit de voeten kon.
Er werd opmerkelijk goed gezongen en dat geldt zeker voor David Kuebler. Hij zong de partij van Ferrando, de verloofde van Dorabella die vertolkt werd door Cora Canne Meijer. Wie ook genoemd moet worden is Hubert Waber als Don Alfonso en niet op de laatste plaats Lilian Watson als het kamermeisje van de beide overspelige dames.
De zaal zat niet vol maar goed bezet. Men loopt hier niet storm voor een opera van Mozart zelfs niet als het wordt uitgevoerd door de Nederlandse Opera.
Na de voorstelling zijn we dadelijk naar huis gegaan want ik heb de griep en voel me beroerd. Ik verheug me wel op de voorstelling in Leeuwarden waar Globe 'Het land waarvan de Koning een kind is' opvoert met in de hoofdrol de door mij zo bewonderde Siem Vroom. Griep of niet, ik ga naar de Friese hoofdstad!

donderdag 28 juli 2016

Zondag 27 maart 1977 (G)

Vanmiddag naar het voorlaatste concert geweest uit de serie Z van het Concertgebouworkest. Maar voordat ik verder ga, eerst even een paar woorden over de dag waarop Jan Meyling, Ineke en ik vertrokken naar de hoofdstad en dat was gisteren, zaterdag de 26ste maart dus. We vertrokken om half tien in de ochtend en zijn na aankomst dadelijk naar Galerie Mokum gelopen voor de expositie van Wout Muller. Jan kocht enkele weken geleden een werkje van Muller in zijn atelier (das goedkoper wordt gezegd) maar de kunstenaar stelde als voorwaarde dat het schilderij nog wel te zien moest zijn in de galerie achter het Rokin. Jan stemde daar mee in maar gunde ons alvast een blik op zijn nieuwe aankoop en dan niet in huize Meyling maar in Amsterdam.
We hebben hierna nog een bezoek gebracht aan het Stedelijk Museum en zijn vervolgens in een café in de Voetboogsteeg neergestreken voor broodjes en wijn. Daar heb ik de twee tegen half vier verlaten om een bezoek te brengen aan P(eter) N. Powell, British Councel in The Netherlands. Ontmoette deze op en top gentleman tijdens een opening in het Italiaans Instituut waar ik, hoe kan het anders, was met Cees Steeman. Steeman kent dat soort mensen, zorgt dat-ie op de uitnodigingslijst staat van allerlei instituten en galeries (al dan niet cultureel), trekt voor dat soort gelegenheden z'n beste pak aan en zegt precies op tijd Ja en Amen. Ondertussen een hapje wegspoelend met de Betere Wijn, minzaam glimlachend tegen mensen die-ie niet kent en altijd in de buurt van de catering. Heeft wel wat. Knap dat je door je aangepaste stijl en aangeleerde houding vele deuren ziet openen en, eenmaal binnen, je als een vis in het water voelt. Nogmaals, weinigen beheersen die kunst. Het vergt intelligentie en niet te vergeten een zekere mate van vaardigheid die je pas na enkele jaren onder de knie hebt maar de knieën van Steeman zijn kennelijk uit het goede hout gesneden. Fascinerend.
Had de man (P. Powell) niet weer gezien of gesproken tot de dag waarop William en ik in Amsterdam waren en hem bezochten en dat was op 18 en 19 februari j.l. Teruggekeerd in Groningen kreeg ik een uitnodiging en later nog een brief van Peter en zo is de afspraak voor dit weekend tot stand gekomen.
'k Was er rond vier uur en werd allerhartelijkst ontvangen. We praatten wat over muziek, boekdrukkunst (hij is een bezield verzamelaar) en het was ontspannen en leuk. Tegen zessen kwam er bezoek, de inhabers van de naast zijn huis gelegen galerie Siau. Twee opvallende homo's waarvan Eugène Anatole Siau de naamgever is van de galerie. Wel aardige mensen maar ik kan absoluut niet tegen dat nichterige heen-en-weer gewiebel, voel me er ongemakkelijk bij. De manier waarop ze over hun galerie spraken en de daar hangende kunst, was uit het boekje. Zo voorspelbaar en clichématig dat het haast een lachertje werd. Heb me weten te beheersen.
Maar goed, ze verdwenen Godzijdank en na nog wat versnaperingen zijn Peter en ik naar een restaurant gegaan en hebben voortreffelijk gegeten. Champignons vooraf, daarna een zalige visschotel, heerlijke wijn en ijs met koffie toe. Het kon niet op. Na afloop van het feestelijke etentje zijn we teruggegaan naar de Keizersgracht, namen nog een afzakkertje en zijn gaan slapen.
De volgende ochtend kreeg ik om 10 uur thee op bed. Heb me gedoucht en ben naar beneden gegaan en heb zitten te lezen in 'The Gardens of Sissinghurst' waarin de relatie beschreven staat tussen Vita Sackville-West en Violet Trefisus, figuren uit het boek "Portret van een huwelijk". Na de dood van de Engelse schrijfster Vita Sackvile-West (1892-1962) vond zoon Nigel Nicolson een autobiografisch manuscript van zijn moeder over de gepassioneerde liefdesverhouding die zij tijdens haar huwelijk met een ander vrouw had, Violet Trefusis. Pas toen alle betrokkenen waren overleden, besloot Nicolson tot publicatie over te gaan. 
Na de heerlijke lunch heb ik het pand verlaten en ben naar het Concertgebouw gelopen (het regende en Amsterdam was bedekt met een donkere onheilspellende kleur, wat is het toch een schitterende stad, waarom woon ik er niet verdomme) waar Ineke me stond op te wachten. Samen hebben we geluisterd naar de 'Missa Solemnis' opus 123 van Beethoven. De solisten waren veranderd: Anna Reynolds was vervangen door Birgit Finnila dat niet zo erg was want dat mens heeft ook een schitterende stem.
Het Kyrie was zo mogelijk het meest indrukwekkende deel van dit imposante werk. De uitvoering door het Concertgebouworkest o.l.v. Rafael Kubelik was prima. Kubelik leidde het geheel met een uiterst beheerste directie, die steeds tot het juiste doel leidde. Resultaat: een memorabele vertolking van een der verhevenste composities, die ooit bij de Mis-tekst is geschreven, waarbij de prachtige vioolsolo (door Herman Krebbers) in het Benedictus speciale vermelding verdient.
De uitvoerenden waren de sopraan Helen Donath, de alt Finnila dus, verder de tenor Horst Laubenthal, de bas John Shirley-Quirk en het Groot Omroepkoor van de NOS. Een keurkorps, zowel vocaal als instrumentaal.
Het Gloria en Credo werden zo mooi gespeeld en gezongen, dat ik me moest inhouden niet in tranen uit te barsten. Het Sanctus-Benedictus klonk wat onzeker hier en daar maar dat kan ook aan mijn oren hebben gelegen. Je raakt misschien verzadigd als je zoveel concerten meemaakt en een beetje luisterlui. Maar we houden het er mooi in want ik wil zo veel als maar mogelijk is, horen en zien.
Het Agnus-Dei klonk overweldigend en we waren weer bij de les. Er is een dirigent geweest die ooit zei dat dit werk 'de koorzangersequivalent van het beklimmen van de Mount Everest' was, 'maar dan zonder zuurstofmasker'. Ben vergeten wie het zei maar er zit wel iets in. Hoewel ik de Mount Everest nooit heb beklommen maar wel 'ns een zuurstofmasker nodig had omdat de emoties me te veel werden wanneer er weer 'ns mooie muziek werd uitgevoerd dat me naar de keel greep.
Het concert ter gelegenheid van de 150ste sterfdag van Beethoven werd zonder pauze gespeeld. Dat kwam mij wel goed uit want ik kon dan de trein van 17:30 nemen. Het was fijn om bij dit concert te zijn en heb nog wel wat moeite gedaan om na afloop de handtekeningen te halen van zowel dirigent als solisten. En dat is gelukt! Makkelijk is het niet want het was enorm druk bij en in de kleedkamers. Er was geen doorkomen aan. Beetje duwen en trekken en je komt er uiteindelijk wel.
Na het concert naar Groningen waar ik werd afgehaald, zoals afgesproken, door Theo Wolthuis en Gerrit Veld. Ze hadden me enthousiaste verhalen verteld over de Hamster Kring of Kunstkring Den Ham en daar moesten we beslist heen. Achteraf heb ik er spijt van zo overhaast uit Amsterdam te zijn vertrokken want het was werkelijk een afschuwelijke gedoetje. Als je zo'n plezierig weekend achter de rug hebt in mijn geliefde hoofdstad en je gaat tot slot naar een 'Kunstkring' in een dorp in Groningen, dan bijt dat elkaar. Dat werkt niet, je kunt beter naar huis gegaan en alle indrukken en ervaringen op een rij zetten. En dan tevreden het vermoeide hoofd op een kussen vleien.
Maar dat heb ik dus niet gedaan, ik moest zo nodig naar een zaaltje in een dorpscafé waar een amateurkwartet een strijkkwartet van Haydn speelde. Toegegeven, niet onverdienstelijk. Gevolgd door een zigeunerorkest met irritante rot muziek. Vreselijk! Dat werd gevolgd door een sketch van een overspannen tandarts die naar de naam Jaap Stienstra luisterde, en dat was zo mogelijk nog vreselijker dan het voorafgaande. Waarom doe ik dit?
Ik dacht in een gezelschap van mensen te komen die over 'kunst met een grote K' zouden praten en discussiëren in een donkere ruimte met sigarettenrook overal. Maar neen hoor, gewoon een aangeklede boerenbruiloft en dat alles na de geweldige ervaring in het Concertgebouw met de Missa Solemnis.
Geërgerd ben ik vertrokken. Was het al vroeger van plan maar was afhankelijk van de mensen met vervoer. En aangezien de twee heren het prachtig vonden, bleven ze tot het moment waarop de feestzaal sloot.
Ik zweer plechtig nooit weer een voetstap in Den Ham - of welk afschuwelijk dorp dan ook - te zetten en zeker niet als je uit het culturele bolwerk Amsterdam komt. En dan eindigen in een feestzaaltje.
Eigen schuld dommerik.

Woensdag 23 maart 1977 (G)

Met Jan (Meyling) naar het concert geweest in de Grote Zaal van De Oosterpoort. Een bomvolle zaal luisterde aandachtig naar Cristina Ortiz, de solist van vanavond in het derde pianoconcert van Rachmaninoff. Vooraf hadden de blazers van het N.F.O. de 'Serenade voor blazers', opus 7 gespeeld van Richard Strauss. De eerste keer dat ik dit werk hoorde was op zondag 6 februari 1977 tijdens een concert dat geheel gewijd was aan Strauss.
Terug naar dit concert: het razend knap gespeelde concert van Rachmaninoff door Ortiz. Zij speelde haar grote partij gaaf en verbluffend knap. Foutloos ook. Het mooie eerste deel met z'n zachte inleiding, later gevolgd door de cadens ondersteund door pizzicato van de strijkers, is van een ongekende schoonheid. Ortiz liet zich kennen als een virtuoos pianiste van grote klasse, niet alleen doordat zij de pianistische brille met gemak gestalte gaf maar vooral ook, doordat zij daarbij steeds mooi bleef spelen met een gevarieerd toucher dat in alle gradaties welluidend en helder bleef.
De opgetogen reacties werden beloond met een toegift, de 'Danca de los negros' van de Braziliaanse componist Vianna. Dat wist ik niet toen ze het speelde - ik dacht aan Rachmaninoff, Jan aan Villa-Lobos en weer anderen hadden het over Albinez - maar in de krant van 25 maart schreef Renske Koning dat het dus Vianna was. Never heard of.
Ortiz kwam maar liefst 5 (vijf!!) keer terug en dat kwam natuurlijk door de staande ovatie en het daaraan verbonden lawaai. Oorverdovend was het.
In de pauze ben ik naar achteren gelopen, heb de soliste hartelijk bedankt die me vertelde dat ze met een verstuikte pols had gespeeld. Ik verontschuldigde me voor m'n ferme handdruk maar wist toen nog niet dat ze 'gewond' was. Ben snel vertrokken maar met een gesigneerd programmaboekje.
Na de pauze de zesde symfonie van Tsajkofsky. Een zwaar programma voor het N.F.O. vanavond. Eerst het imposante concert van Rachmaninoff en daarna de 'Pathetique'. De inleiding begon wat onzeker en het tempo lag, in vergelijking met dat op de plaat thuis, laag. In het 2de deel was men wat meer op dreef en dat is direct merkbaar. Vreemd is dat, het is net of zo'n orkest even moet inspelen als het ware en dan komt het goed. Na het derde deel van deze symfonie begint het publiek steevast te klappen omdat men denkt dat het afgelopen is. Het is ook een beetje misleidend dit deel Allegro te noemen terwijl het vierde en laatste deel Adagio lamentoso heet. Daar trappen mensen in en zo ook vanavond. Heb nog nooit meegemaakt dat dit niet het geval was.
De dirigent Garcia Navarro deed zijn best de pauze tussen het derde en vierde deel zo kort mogelijk te houden, maar dat kon wederom niet verhinderen dat het publiek ging klappen. Opmerkelijk eigenlijk dat de kenners - en hen die beweren hierbij te horen - dit niet weten van de zesde van Tsajkofsky. Ik wel gelukkig, neen echt, heb er speciaal op gelet.
Verheug me op het concert van komende zondag in Amsterdam. De MISSA SOLEMNIS van Beethoven door het Concertgebouworkest onder leiding van Rafael Kubelik. Dat wordt vast heel prachtig, aan de muziek zal het niet liggen want die is meesterlijk.

zondag 24 juli 2016

Maandag 21 maart 1977 (G)

Met Gerrit Veld, Ineke, Hans Jongsma en Jan Meyling naar de Kleine Zaal geweest voor een concert van het befaamde Quartetto Italiano. Dit is alweer het laatste in een reeks van zes concerten van de Groningsche Muziekvereeniging.
Men begon met het Kaiserkwartet Op. 76 III van Haydn. Het tweede deel is zeldzaam mooi. Het is onvoorstelbaar wat deze vier mensen preseteren. Ze zijn al meer dan 30 jaar bij elkaar en kennelijk is dat de reden voor de grote homogeniteit in hun spel. Geen enkel smetje, puntgaaf en bij het perfecte af! Haast griezelig.
De eerste violist Paolo Borciani maakte vooral veel indruk door z'n onbeweeglijke en beheerste spel.
(Ik was enigszins van slag, was er niet helemaal bij, omdat van de nacht van zondag op maandag een overval in ons huis plaatsvond en dat was nogal wat. Om een uur of twaalf word ter gebeld en stonden twee jongens voor de deur. Sybren laat ze verdomme binnen waarna direct een van de overvallers een pistool trekt terwijl de ander het huis begint te doorzoeken op zoek naar geld. Sybren wordt gestompt en geslagen - dat leverde een prachtig blauw oog en schrammen in het gezicht op - en er wordt geschreeuwd dat ze de sleutel willen van een brandkastje dat in mijn kamer staat. Die proleten weten natuurlijk niet dat er niks in zit. Na lang zoeken vinden ze de sleutel in mijn kaartenbakje en halen het open nadat ze het eerst probeerden met een schroevendraaier. Geld zit er niet in en de paperassen die er liggen gooien ze naar buiten. Lang verhaal kort te maken: ze zijn inmiddels gepakt, Sybren heeft ze op het hoofdbureau geïdentificeerd en nu maar afwachten hoe dit afloopt. Hopelijk krijgt dit geteisem vele jaren maar dat zal er wel niet in zitten.)
Het strijkkwartet van Brahms boeide me minder hoewel er fraaie delen in zitten en dan met name het Allegretto (derde deel). Maar door de gebeurtenissen van zondagnacht was ik er niet helemaal bij en dat is bijzonder jammer want had me al weken verheugd op de komst van dit wereldberoemde kwartet naar onze stad. Had weinig geslapen door de gebeurtenissen en dat wreekte zich tijdens het concert.
In de pauze had ik gelukkig nog wel de energie om naar de kleedkamers te lopen en de handtekeningen te vragen van het kwartet. Ze waren erg vriendelijk en gaven zonder te dralen de gevraagde krabbels. Oog in oog met zo'n beroemd kwartet, dat doet een mens toch wat....
Na de pauze het onderdeel waar ik het meest nieuwsgierig naar was en wel het enige strijkkwartet van Maurice Ravel. Het werd - hoe kan het ook anders - een briljante uitvoering. Het eerste deel met zijn prachtige thema's, gevolgd door het pizzicato-deel, dan het derde met op en top 'Raveleske' invallen en tot slot het vierde wat een samenvatting is van wat er aan vooraf ging. Zeldzaam, zeldzaam mooi gespeeld. Heb dit werk vaak gehoord op de radio maar dit was de eerste keer dat ik het live hoorde uitvoeren en dan ook nog eens door dit top kwartet.
Na afloop van het recital zijn we allen nog even naar Het Pakhuis gegaan voor een glas wijn maar er was niet veel te beleven. Die zunige Gerrit Veld zou het liefst z'n eigen excrementen nog opeten om geld te sparen terwijl de man schatrijk is. Notaris en zoon van een herenboer uit deze streken, geld in overvloed en niettemin bij het nare af zunig. Vreselijk mens, waarom deel ik deze mooie avond met dat soort schavuiten?
Ben weg gegaan, Sybren ook - hij gaat morgen al weer naar de bieb. Te snel dunkt me.

Vrijdag 18 maart 1977

Met Hans Jongsma naar de Kleine Zaal geweest voor een gitaarrecital door de 18-jarige Eric Henderson. Een goed doch niet spectaculair recital. Van Henderson wordt volgens sommigen al zo lang in de publiciteit volgehouden dat hij 18 is, dat het eenvoudig niet meer waar kan zijn. Maar jong is hij in ieder geval, deze Amerikaan die in Spanje studeerde.
Hij speelde een nogal introvert programma, niet op flitsende veelzijdigheid gebouwd maar duidelijk verdeeld in twee hoofdstukken: Fernando Sor voor de pauze, daarna de generatiegenoten Moreno-Torroba en de Mexicaan Ponce.
Henderson heeft veel illustere voorgangers gehad in Groningen en het publiek, oplettend door het goede aanbod, zit bij elke 'nieuwkomer' natuurlijk op het puntje van de stoel. Hij begon dus met Sor en het eerste hiervan - Sonate in C. opus 15 - was dadelijk al een bewijs dat de gitarist zich niet waagt aan moeilijker werken als Bach of Scarlatti maar in het bijzonder componisten ten gehore brengt die uitsluitend voor zijn instrument schreven.
De variaties op een thema van Paisiello en de Variaties op een thema uit de Toverfluit van Mozart, bevestigden de indruk die ik vanaf het begin had: muzikaal goed, technisch niks aan de hand maar slaapverwekkend.
Na de pauze werd het niet veel beter. Ponce's Sonate Romantica was het enige onderdeel wat werkelijk de moeite waard om de oren voor te spitsen. Daarna kwam van dezelfde componist 'Valse' die vooraf gingen door twee korte werkjes van Moreno-Torroba. Matig.
Na het recital zijn Hans en ik naar een cafe gegaan in de O. Kijk in 't Jatstraat alwaar ik een afspraak had met Jan Meyling. De struisvogel.
Onze kleine en pietluttige telefonades over het al dan niet naar Pieter-Jan gaan, vindt-ie kennelijk zo vervelend dat HIJ er niet meer over wenste te praten. Kwaaier kun je mij niet maken, Ik heb tot zijn ergernis doorgezeurd en gevraagd antwoord te geven over z'n buiten-proportionele gedrag ten opzichte van Pieter-Jan.
Maar je kunt je natuurlijk ook afvragen: waar maakt een mens zich druk over?

Woensdag 16 maart 1977

Naar het concert geweest waar de eerste violist van het N.F.O. Jacques Meyer als solist optrad in het eerste vioolconcert van Bela Bartok (opus postuum). Een typisch jeugdwerk staat er geschreven in het programmaboekje. Voor ene Stefie Geyer die het werk echter nooit uitvoerde en het manuscript wel bewaarde tot haar dood in 1956. Het werd voor het eerst gespeeld in Basel in 1958 dertien jaar na het overlijden van de componist.
Meyer speelde prima, muzikaal ook en vooral zuiver. Het is een 2-delig werk dat begint met een lange inleiding door de viool, een Andante waarin een groot septieme accoord de basis vormt voor een muzikale opbouw waarin het 'leitmotiv' wordt verbreed, ingekrompen, omgekeerd en in allerlei vormen benut voor zowel inspiratief als bindend element. De violist bracht het er beter van af dan de uitvoering van het vioolconcert van Beethoven twee jaar geleden. Dat was zeer matig, Meyer had toen grote moeite het er zonder kleerscheuren vanaf te brengen. Hij was duidelijk niet tegen opgewassen, te hoog gegrepen?
Voor Bartok hoorden we de prachtige ouverture tot 'Die Zauberflote' , zalige muziek uit de laatste opera van Mozart. Hij componeerde de ouverture, zo las ik in het programmaboekje, toen de opera zelfs reeds was voltooid. Een zekere Alfons Rosenberg die een boek schreef over deze opera, duidde de ouverture aan als het werk 'waarin de componist zijn diepste kunstzinnige inzicht, zijn zedelijk gevoel en zijn innerlijke gemoedsleven in klankfiguren heeft uitgesproken'.
Na de pauze de Haydn-variaties van Johannes Brahms. Goed uitgevoerd door het N.F.O. onder Navarro. Het werd gevolgd door 'Pini di Roma' van Ottorino Respighi. Dit werk is ongelooflijk mooi en heeft me zeer geboeid. Ik wil dit zo snel mogelijk op de plaat hebben. Zo nu en dan ietwat bombastisch maar voor het overgrote deel prachtig, Vooral 'pini presso una catacomba' maakte indruk. Respighi mag hier en daar filmmuziek hebben geschreven, maar een dirigent kan er wel in demonstreren wat hij met een orkest kan en dat was veel.

zaterdag 23 juli 2016

Dinsdag 1 maart 1977 (G)

Met Jan Meyling naar de Kleine Zaal geweest voor een pianorecital dat gegeven werd door Michel Block. Die in het geheel niet overtuigde. Hij begon met een bewerking van Liszt van een prelude en fuga van de grote J. S. Bach. Handenvol werk voor een pianist en niet te vergeten veel pedaalwerk. Metalige bijklanken volop dank zij het linkerpedaal. Een brei, dat werd het. Ik vind Liszt niks aan.
Schumann werd niet veel beter: ongenuanceerd spel. 'Bunte Blatter' door Block vrijwel zonder oponthoud als een cyclus gespeeld, hoewel deze bundel niet die mate van samenhang bezit en het aantal korte stukken eigenlijk ook iets te groot is voor een integrale uitvoering. Het springen van de hak op de tak kan de luisteraar voor dezelfde concentratieproblemen stellen als een liederenrecital. Maar de pianist had er geen enkele moeite mee: hij speelde elk stuk geconcentreerd, met een grote affiniteit voor de romantische inslag van Schumann. Toch bleef het ongenuanceerd en op den duur vermoeiend.
In de pauze een handtekening gehaald en moet er bij zeggen dat dit meer een automatisme was dan uit waardering want ik vond het spel matig. Dat bleek ook meteen weer in het werk van Liszt dat na de pauze werd gespeeld. Goh wat een oeverloos getingeltangel maar dat ligt niet alleen aan Block maar vooral aan die vreselijke Liszt. Maar goed, enigszins bekomen van dit kabaal kregen we even later de sonate nr. 10 opus 70 van Skriabin dat als enige vanavond indruk maakte. De ietwat geëxalteerde uitersten van Skriabin met zijn klankkleurmagie bracht Block subliem naar voren: grillig, abrupt soms, virtuoos en dat alles volstrekt beheerst zonder een spoor van overspannenheid en een goede toonvorming. Hier kwam eindelijk de 'ware' pianist naar voren - in toucher, in dynamiek, in timing.
Het laatste onderdeel was 'L'Isle Joyeuse' van Debussy. Ook Debussy, met zijn geleidelijk opgebouwde climax, klonk moeiteloos en poetisch zonder omhaal.
Block speelde twee toegiften. Bach en de 'Valse romantique' van Deodat de Severac (?). Geen idee wie dat is maar daar komen we misschien later nog wel 'ns achter.
Na afloop zijn Jan en ik naar De Blauwe Engel gegaan en hebben daar een aantal glazen wijn gedronken. De zwoele romanticus vertelde dat hij een 14-jarige Ganymedes op een zgn. hospiteertocht had ontmoet. Mijn God, als dat maar goed afloopt.

Vrijdag 25 februari 1977

Alleen naar Rondom 4 geweest o.l.v. Reinbert de Leeuw. Waardeloos met uitzondering van het 2de deel. 'Die Serenaden' opus 35 van Paul Hindemith, cantate voor sopraan, hobo, altviool en cello. Maar daar moet dan weer bij worden aangetekend dat het gezongen werd door die onsympathieke Marjanne Kweksilber ook wel heel flauw Marjanne Kwakzalver genoemd. Het werk er aan voorafgaand 'Le Bal Masque' van Poulenc was niet om aan te horen dus Hindemith was een verademing. Kan en wil er weinig over zeggen omdat het erg vervelend was en bijzonder irritant.
Dat gold eveneens voor het werk na de pauze: 'Facade' van William Walton voor twee spreekstemmen, bas en sopraan. Jezus wat een irritant geriedel, georganiseerde herrie, niet te harden!
Ben niet dol op de Rondom-concerten en ben nog minder dol op R. de Leeuw. Subsidie vretende lawaaimaker, praatjes zat op de Amsterdamse grachten en op de een of andere manier kan ik niet tegen die elitaire houding van dat soort mensen.
Ik ben niet bij de vorige concerten geweest en weet nu weer waarom. Dit was de laatste, mij zien ze niet weer. Wil me niet ergeren zo'n hele avond.
Na het concert Jan Meyling ontmoet in De Blauwe Engel. Goeie kerel.

vrijdag 22 juli 2016

Woensdag 23 februari 1977 (G)

Met Ineke naar de Oosterpoort gegaan voor het N.F.O.-concert. Een uitstekend concert zo konden we achteraf constateren. Men begon het programma met een voortreffelijke uitvoering van de symfonie "Die Uhr" van Joseph Haydn. Vooral het tweede deel is prachtig. Goed gespeeld door het N.F.O. onder leiding van Garcia Navarro. Een 'dansende' dirigent want de man is zeer beweeglijk op de bok maar wist niettemin alles aardig onder controle te houden.
Na Papa Haydn een nog nooit eerder gehoord werk van Benjamin Britten n.l. de 'Serenade voor tenor, hoorn en strijkers' opus 31. Solisten waren Vicente Zarzo, hoorn en Frank Patterson, tenor. Prachtige stem heeft-ie Patterson. Britten gebruikte een zestal gedichten uit de Engelse literatuur van de 15de tot de 19de eeuw. Vooral 'Dirge' van een anonymus uit de 15de eeuw was van een indrukwekkende schoonheid dat eveneens indrukwekkend gezongen werd door Patterson. Vriendelijke man trouwens die helder zong, met grote vocale beheersing en reserve en uiterst subtiel van voordracht. Moet niet vergeten te melden dat de hoornist grandioos speelde en blies in de proloog en epiloog een heuse natuurhoorn. Er was weinig publiek in de Grote Zaal, ik denk zo'n man of 600 terwijl er het dubbele in kan. Diegenen die er niet waren hebben wat gemist.
De 'Hymne' van Ben Jonson (1572-1637) was ook prachtig en Patterson blonk wederom uit met z'n schitterende stem. Past wel bij het werk van Britten op de een of andere manier. De hoornist moet hier beslist weer vermeld worden hoewel je hem niet zag want hij blies zijn partij achter een gesloten deur. Een grappig effect had dit wel: een goed spelend strijkorkest, mooi en doorzichtig hoewel vormen en motieven daar natuurlijk om vroegen. En dan een virtuoos gedeelte in de hymne van Jonson op een natuurhoorn die 'ver weg' klonk.
In de pauze zijn Ineke en ik naar achteren gelopen voor de handtekening van de tenor. De vriendelijke man stond ons zeer hartelijk te woord en vertelde o.a dit werk van Britten graag te zingen want dat het zo'n fantastisch werk is. Dat konden wij wel bevestigen natuurlijk want het is inderdaad mooi. Leuke ontdekking en dat gebeurt gelukkig met enige regelmaat.
Nar de pauze de achtste symfonie van Dvorak. Beetje oppervlakkige muziek en bij tijd en wijle oervervelend. Met uitzondering van misschien het tweede en derde deel. Maar wel een 'goeie' uitvoering. Ze kunnen wel wat de dames en heren van het N.F.O. en dat werd beloond met een stevig applaus. Terecht.
Na afloop is Ineke naar huis gegaan en ben ik met Peter Blom (bassist in het orkest), Ria en haar moeder naar het huis gegaan van laatstgenoemde op het Van Brakelplein en hebben nog even prettig na gekeuveld onder het genot van bier en een Agio-sigaar. Aardige mensen.

zondag 17 juli 2016

Zaterdag 19 februari 1977

Vanmiddag hebben William en ik gewandeld in de stad en een paar galeries bezocht. Vanavond ben ik alleen naar De Kersentuin van Tsjechow geweest in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Heerlijk weer 'ns in een bonbondoos te zitten want die van ons is leeg en dat gaat ook nog wel een poosje duren. Belachelijk dat ze daar niet wat haast achter zetten, maar neen, het fraaie pand aan de Turfsingel blijft hermetisch gesloten en wordt zodoende meer en meer een bouwval. Maar goed, ik zat in de schouwburg van Amsterdam en dat was verrukkelijk. William was naar de film vanavond en we hadden om elf uur afgesproken voor een drankje.
De adel moet vertrekken van de kersentuin. Het is verkocht en dat wil maar men niet geloven. Het geld gooit men over de balk en dat geeft de nodige zorgen want het raakt een keer op. Lopachin (Jules Croiset) koopt de boel en vertrekt. De vroegere landeigenaar Ranjewskaja (Ann Hasekamp) probeert nog haar pleegdochter te koppelen aan de zakenman maar door allerlei misverstanden gaat dit niet door. Het enige dat hem voor ogen staat is de exploitatie van de tuin en er zomerhuisjes op te zetten. Een zakenman die als boerenzoon vroeger nauwelijks in de buurt mocht komen is de man die intussen genoeg geld verdiende om gegadigde voor het landgoed te zijn. Hij wordt verscheurd door triomf en onzekerheid tegenover 'de familie van het landgoed' als hij de grote zaak gaat doen.
Het is een meesterstuk van Tsjechow over een parvenuachtige koopman en de landgoedbezitter (Hasekamp) met als 'slachtoffer' de stokoude huisknecht Firs die, als iedereen vertrokken is, in het huis vergeten is en opgesloten. Hij legt zich er letterlijk bij neer in het verlaten huis, waar anderen enige tijd doorheen gedwarreld hebben als vanouds en dat nu, als afgelopen is, bepaald wordt door neerdwarrelende bladeren die het einde symboliseren. Een drama. Maar wel een verdomd mooi drama.
Zondag 20 februari 1977
We zijn vanochtend vroeg opgestaan, hebben ontbeten en daarna richting station gelopen. William nam de bus naar Schiphol en ik de trein naar Groningen. Voor we afscheid namen hebben we snel een paar foto's laten maken in een hokje op het station. Benauwd is zo'n fotoapparaat, je kunt je kont er niet in keren maar het lukte ons toch beide op dat wiebelige krukje plaats te nemen. Leuke herinnering aan een eveneens leuk weekend.
Arriveerde om 15:00 en ben dadelijk naar de Vechtstraat gegaan waar Sybren me allerhartelijkst ontving.

donderdag 14 juli 2016

Vrijdag 18 februari 1977(G)

Vanmiddag met de trein van half vier naar Amsterdam vertrokken om mijn goede vriend William Delafield te ontmoeten in hotel Ambassade op de Herengracht 341. My great English friend!
Vanavond zijn we naar een pianorecital geweest dat gegeven werd door de Franse pianist Claude Helffer in de (volle) Kleine Zaal van het Concertgebouw'. Op het programma werken van Ravel, Debussy en Bartok. Hij begon met 'Valses nobles et sentimentales' dat een enigszins 'harde' uitvoering kreeg maar misschien hoort dat ook wel zo. Het spel was prachtig en virtuoos van deze opmerkelijke pianist. Ik ken de compositie alleen van de orkestuitvoering maar deze versie voor piano is niet minder mooi.
Het werk daarna, Etudes boek 1 en 2 van Debussy, hoorden we beiden voor de eerste keer. Heb de indruk dat ze niet vaak worden gespeeld maar weet niet hoe ik er bij kom. Het vereist een geweldige techniek en echt mooi is het niet te noemen maar zoals de titel al aangeeft zijn het 'etudes' en dus geschreven als oefeningen. Misschien is dat de reden dat het niet direct aanspreekt.
Na de pauze het tweede boek van de etudes waarvan het begin overduidelijk naar 'Boer, daar ligt een kip in het water' verwijst (Pour les degres chromatiques). En in de daarop volgende etudes zijn er ook nog sporen van te horen. Het meest virtuoze is wel 'Pour les notes repetees', ongelooflijk mooi. Spannende muziek waar ik me maar eens eventjes in ga verdiepen de eerstkomende tijd.
Het lokte een daverend applaus uit en volkomen terecht voor deze pianist. En toen moest het meest indrukwekkende nog komen.
Onlangs hoorde ik het Chiligirian Quartett (09.02.1977) met het strijkkwartet nr. 5 van Bartok en dat maakte grote indruk. Helffer speelde vanavond de pianosonate uit 1926 van dezelfde componist. Weer een ontdekking want het is een prachtig werk, heel verstild gevolgd door onverwachte thema's en dat vooral in het tweede deel. Wat is er toch fraaie muziek geschreven! En wat goed uitgevoerd door Claude Helffer die maar liefst drie toegiften gaf terwijl de man wel uitgeput moest zijn na zoveel vuurwerk en virtuositeit. Maar neen hoor, het eerste was een onmogelijk stukje lawaai van Boulez, het tweede van Debussy en de slotakkoorden waren gereserveerd voor Ravel.
Het is heel erg plezierig steeds weer nieuw muziek te ontdekken. Dat is een goede reden om naar concerten en recitals te gaan. Het is wel jammer dat ik zo arm ben en voorlopig niet de strijkkwartetten van Bartok kan kopen.
Na het recital hebben we wat gedronken en zijn daarna naar het hotel gegaan om te slapen. Hieronder een foto van de heer Delafield, een geweldig mens een een typische Engelsman. Wat dat is? ja wat is het, ik zou het niet weten maar zijn beleefdheid is opvallend dat soms wel 'ns raar overkomt maar misschien zijn we dat niet gewend in dit land. Hoe dan ook, het is een gentleman, een hele lieve.

vrijdag 8 juli 2016

Woensdag 16 februari 1977

Naar de Grote Zaal geweest van De Oosterpoort voor een gast-concert door het Frysk Orkest. Geen N.F.O. ditkeer maar het orkest uit Friesland dat hopelijk ooit mijn 'heitelan' wordt. Niet dat ik nou zo dol ben op die Friezen en hun rare taaltje, maar Sybren heeft gesolliciteerd als directeur van de Provinciale en Buma bibliotheek in Leeuwarden dus er zit een dikke kans in dat we verhuizen naar de Friese hoofdstad en dat heeft als voornaamste voordeel dat ik hier tenminste weg ben want ben al jaren zat van Groningen. Nu maar hopen dat-ie de functie krijgt!
Genoeg hierover.
Men begon het concert met een werk van de Tsjech Oldrich Flosman die, wat mij betreft, het beste in z'n geboorteland voet aan de grond moet zien te krijgen want in deze contreien lukt het voor geen meter. Het is nietszeggende oervervelende 'muziek', zielloos en stuitend simpel. Voor de blazers is het misschien nog te pruimen maar voor de luisteraar is het niet om aan te horen. In de pauze hoorde ik van de alt-violist Rien (een vriend van Cor Elserman) dat de man een zeer felle communist is en tijdens de repetities daarover begon te mekkeren. Er werd beschaafd tegen geprotesteerd door de h.h. musici maar Flosman was niet te stoppen vertelde de alt-violist. Zo hoor je nog eens wat.
Wanneer Mozart 'slechte' of 'minder slechte' werken geschreven zou hebben, dan komen de drie divertimenti KV 136-138 daarvoor beslist in aanmerking. Het orkest speelde vanavond de laatste (KV 138 dus) en er was niets aan. Slap en sloom van voordracht, onevenwichtig uitgevoerd en allerminst gaaf van afwerking. De blazers en slagwerkers deden het, op wat glijerige loopjes na, ietsjes beter maar over het algemeen genomen was de uitvoering beroerd en de compositie niet veel beter. Onder leiding van die speelgoedpop Fackler was het sowieso niet erg inspirerend allemaal dus het kan ook aan de dirigent en musici hebben gelegen dat dit zo'n bloedeloos werk bleek.
Neen Mozart is gaaf en heerlijk meesttijds maar dit was waardeloos. Snel vergeten.
Het publiek - dat slechts uit 400/500 man bestond - reageerde zeer lauw, alsof men geen zin had. Dat bleek ook bij de uitvoering van de prachtige Vier letzte Lieder van Strauss dat het hoogtepunt van de avond had moeten worden maar het niet werd. De sopraan Maria Dornya werd vrijwel voortdurend overstemd door het orkest en dat geteld bij de slechte articulatie van de zangeres, werd het een desastreuze 'opvoering'. Op zich is de stem van Dornya meer dan royaal genoeg en is bovendien zeer stralend en rijk aan kleurnuances maar men moest gissen wat zij zong (de teksten waren in andere volgorde in het programmablad afgedrukt).
Toen ze opkwam en voor het publiek een buiging maakte, zag ik haar opvallend witte benen. Ik zat natuurlijk weer vooraan dus dan zie je nog 'ns wat, Ik hoorde later van Ineke dat achterin de zaal de teksten nauwelijks waren te verstaan want dat het orkest zo hard speelde. Wat mij wel irriteerde was het tremolo in haar stem (wat ik duidelijk hoorde want zat immers voor in de zaal) en dat voortdurend. Deed me denken aan Ferrier die ook zo'n trillend geluid voortbracht, vreselijk!
Ze kwam na een matig applausje een keer terug en het publiek stopte met klappen toen ze nog niet eens het podium had verlaten. Dat zegt genoeg. Pijnlijk.
In de pauze nog even geklets met Rien en toen huiswaarts gegaan. Berlioz' meesterwerk Symphonie fantastique heb ik niet gehoord. Ik las zojuist dat Renske Koning het een 'slordige en onbeheerste uitvoering vond' dus heb niks gemist. Dat Frysk Orkest is matig, het N.F.O. is stukken beter en dat zeg ik zonder enige vorm van chauvinisme.

maandag 13 juni 2016

Woensdag 9 februari 1977

Vanavond naar de Kleine Zaal geweest voor al weer het 360e concert van de Groningsche Muziekvereeniging dat gegeven werd  door het Chilingirian Quartet uit Engeland. De primarius leende zijn naam aan het kwartet. Vandaar.
Men begon met het strijkkwartet KV 590 van Mozart. Evenals bij KV 515 (kwintet) is er sprake van een dialoog tussen de eerste violist en de cellist. Dat is ook hier prachtig en dus Mozart op z'n best. De ensembleklank was zeer soepel, wendbaar en glanzend. De cellist Philip de Groote maakte 'groote' indruk door zijn beheerste en moeiteloze spel. In dit openingswerk waren wel wat oneffenheden te horen van technische aard en die brachten Mozart en Beethoven is de gevarenzone van wisselvalligheid. In de finale van Mozart bijvoorbeeld viel al bezwaar te maken tegen het al te hoge tempo maar eens te meer toen aanvoerder Levon Chilingirian in zijn solistische trekjes, vooral hoog op de E-snaar, niet tegen opgewassen bleek en veelvuldig onzuiver intoneerde. Hij deed dat trouwens eveneens in het menuet van Mozart en in de snelle delen van Beethoven, waar ook zijn toonvorming te lijden kreeg onder slordigheden.
Bartok echter kreeg een fenomenale uitvoering! Het vijfde strijkkwartet van deze componist was het hoogtepunt van de avond. Had het nog niet eerder gehoord maar ga het beslist aanschaffen. Ongelooflijk mooi en fascinerend. Vooral het Scherzo en Andante zijn van een schoonheid die door je aderen trekt en waar je tegen moet kunnen. Ik kon het hebben vanavond en was er blij mee. Alle klankeffecten, contrasten, de moedeloosheid en de nervositeit kregen een niet aflatende dwingende geladenheid die deze uitvoering tot een aangrijpende ervaring maakte.
Het publiek reageerde zoals te verwachten viel, enthousiast en oorverdovend klappend. Men kwam drie keer terug.
In de pauze heb ik gezellig staan babbelen met mevrouw Van Steenderen, de moeder van Pach. Een bekakt kereltje die bij boekhandel Vos werkt op de Rademarkt en elke klant benadert als zijnde een 'goeie' klant. Overdreven en slijmerig, als je er gevoelig voor bent dan is het wel te verdragen maar anders niet.
Na de pauze opus 135 van Beethoven. Prachtig. Vooral het Vivace en Lento assai spraken me aan. Heerlijke muziek!  Van een gecompliceerde eenvoud. Het was een geweldige avond met Bartok als hoogtepunt.
Na afloop had ik een afspraak met Jan Meyling die dolstapel verliefd is geworden op Pieter-Jan de Groot. Wijn hebben we gedronken en heb de verhalen aangehoord over zijn nieuwe verovering, tot vervelens toe.
'k Heb hem nog twee boekjes kunnen overhandigen: 'Voorlopig' van A. Roland Holst en een (bibliofiele) uitgave geschreven door Jaap Meyer (Saul van Messel) gedrukt bij de Carlinapers in Haarlem. Mooi uitgegeven.

zaterdag 11 juni 2016

Zondag 6 februari 1977 (G)

Vanochtend met de trein van half elf naar Amsterdam vertrokken voor het zesde concert in de serie Z. Eindelijk weer eens naar mijn geliefde hoofdstad voor het Concertgebouw. De laatste drie keer ben ik niet geweest om diverse redenen die ik niet meer weet. Drie keer gemist en dat is jammer want een abonnement op de serie is niet goedkoop.
Men begon met opus 7 van Richard Strauss (het concert was gewijd aan deze componist), en wel de serenade voor 13 blazers die aan Dvorak deed denken, heel romantisch en neo-klassiek is dit korte werk van de nog jonge Strauss. Had het niet eerder gehoord en vond het best mooi hoewel niet alle blazers hun partij goed afwerkten. Hier en daar zat er wat 'scheef'.
Daarna Elisabeth Soderstrom met 'Vier Letzte Lieder'. Dit is zo wonderschoon en ontroerend dat het me telkens weer moeite kost de tranen te bedwingen. Heb op de plaat Schwarzkopf en Szell en volgens kenners is dat een van de mooiste opnamen van dit werk. Als je gewend bent aan de fraaie stem van Schwarzkopf in dit werk, dan is elke vergelijking een beetje onredelijk. Zo was in de uitvoering van het Concertgebouworkest onder leiding van Bernard Haitink en Soderstrom de tekst haast niet te verstaan en kwam dat nou doordat het orkest zo luid speelde of kwam dat door het zilveren stemgeluid van de sopraan?
Na het tweede lied (September) keerde Haitink zich plotseling om naar de zaal en vroeg het publiek vriendelijk doch dringend bij het hoesten een zakdoek te gebruiken om het geluid te dempen. Ergerlijk dat gehoest en geproest door een stel onbeleefde griezels. Zet die lui desnoods uit de zaal zou ik zeggen! Geweldig van Haitink dat-ie het geteisem tot de orde roept en dat voor een volle zaal.
Het applaus na afloop was stormachtig en de soliste kwam maar liefst vier keer terug op het podium. Vier keer die lange enge trap af in het Concertgebouw, dat mag je van te voren wel repeteren want anders breng je het er niet zonder kleerscheuren van af.
Na de pauze - waarin Ineke en ik naar de solistenkamer zijn gegaan maar waar we niet in mochten omdat minister Van Doorn er was - maar later nog 'ns geprobeerd en toen lukte wel waar we de eerste keer voor waren gekomen: het bemachtigen van de handtekening van de sopraan.
Na de pauze Don Quixote opus 35, een bij tijd en wijle oervervelend stuk muziek van Strauss. Tibor de Machula speelde zijn aandeel met het groots mogelijke gemak en oogstte daarmee veel succes. De eerste tien minuten van dit werk zijn werkelijk niet om aan te horen. Maar dat gold niet voor de solist want zijn cello-spel was zowel volmaakt van klank, als indrukwekkend van voordracht.
Na het concert hebben we Otto even gebeld en spraken af in Eylders op het Leidseplein. Daar even gezeten en het mateloze gezeur van Dubois aangehoord over een dagcentrum en een gestoorde persoonlijkheid...heb het niet allemaal gevolgd maar het zal wel aangrijpend zijn geweest. Hij stelde opeens voor om naar een (Spaans) restaurant te gaan want dat was volgens de overlevering erg goed. Inderdaad was het eten wel te pruimen en toen de nota kwam (f. 49.50) kregen we een kanonnade van verwensingen over ons heen omdat hij merkte de nota alleen te moeten afrekenen. Vanzelfsprekend was ik wel bij geschoten als ik geld bij me had gehad maar dat had ik niet. Gaat-ie notabene in dat restaurant een scene zitten maken. Je moet je doodschamen. Nodig dan geen mensen uit om te gaan eten!
Voor mijn part barst je. Krijg desnoods een bult achter je oogballen!

Donderdag 3 februari 1977 (G)

Met Ineke naar het concert geweest, dit keer niet door 'ons' N.F.O. maar een gast uit het Westen des Lands n.l. het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder leiding van Edo de Waart. Men begon dit 'music for the millions' concert met de vijfde symfonie van Franz Schubert dat goed werd uitgevoerd. Niks opmerkelijks in deze lichtvoetige symfonie of zoals de lokale recensent het formuleerde: 'licht maar niet gewichtloos'. Tja, kom er maar 'ns op.
Het vioolconcert van Mendelssohn-Bartoldy (opus 64) werd uitgevoerd door de Japanse violiste Mayumi Fujikawa. Werkelijk frappant hoe deze kleine dame de prachtige noten uit haar viool krijgt. Het werd een intense maar 'aparte' uitvoering, nogal eigenzinnig zelfs. Niet altijd overtuigend maar tenminste verfrissend. We zaten vooraan dus we konden haar scherp zien.
In de pauze naar de kleedkamers gelopen en de handtekeningen gehaald van de dirigent alsook de solist.
Na de pauze een afschuwelijk werk van Alexander Glazoenow 'De Jaargetijden' geheten. Balletmuziek, ook dat nog. Bombastische en daardoor erg vervelende muziek en een lawaai dat niet te harden was. Ik heb een paar keer de neiging gehad om weg te lopen maar omdat we voor in de zaal zaten (op de eerste rij), zou dat te veel opgevallen zijn. Dus bleven we maar zitten. Het publiek vond het zo te horen wel geweldig want het uitbundige applaus was oorverdovend. De muziek ook. Rot muziek, gauw vergeten.
Na het concert ben ik nog even naar The Duke gegaan en heb daar een zekere Arthur ontmoet. Een zo op het eerste gezicht beschaafde jongeman, zag er ook aardig uit. Ik heb alle charmes in de strijd gegooid en dat leverde niets op. Hoeft ook niet, was veel te moe.

woensdag 8 juni 2016

Vrijdag 28 januari en zaterdag 29 januari 1977

Gisteravond en vanavond neer de Kleine Zaal geweest voor twee Bach-concerten door Anner Bijlsma, cello; Frans Bruggen, fluit en Gustav Leonhardt, clavecimbel.
28.01.1977
De sonate E dur voor fluit en basso continuo werd door Bruggen uitgesproken onzeker en vol fouten gespeeld. Het was werkelijk ergerlijk alle missers van de fluitist te doorstaan en ik vraag me dan ook werkelijk af waarom die man zo populair is. De grammofoonplaten zijn niet aan te slepen en hij heeft zo langzamerhand de status van een figuur uit de popmuziek. Menig jong meisje heeft een poster met zijn tronie boven het bed hangen. Tis alsof de man iets te diep in het glas had gekeken want hij zag de noten dubbel en speelde ze bovendien vals.
Na deze beroerde opening speelde Leonhardt een bewerking voor klavecimbel van de suite c moll die oorspronkelijk voor luit werd geschreven. Geweldig beheerst en ingetogen speelt deze grote klavecinist, nergens effectbejag en vooral foutloos. Heel goed en het werd nog beter want dadelijk nadat de laatste noten hadden geklonken kwam de tweede verrassing namelijk Anner Bijlsma in de eerste Cellosuite van de grootste componist die ooit heeft geleefd. Ook hier een combinatie van perfectie en muzikaliteit, door Bijlsma als subliem cellist. De man heeft mij echt overtuigd als voortreffelijke musicus dat mede werd ingegeven dor de onmetelijke grootheid van J.S. Bach.
Na de pauze de sonate b moll voor fluit en klavecimbel en het moet worden gezegd, Bruggen was duidelijk beter (ofschoon in het eerste deel de drank kennelijk nog niet was uitgewerkt) hoewel Leonhardt moeite had de snel spelende fluitist bij te houden.
Als toegift een deel uit een andere fluitsonate en daarmee werd het concert besloten. Beetje vroeg, dat wel. Morgen weer Bach in een (volle) Kleine Zaal.
29.01.1977
Vanavond dan weer naar de Turfsingel getogen voor het tweede en laatste deel van de Bach-concerten. Het begon met een sonate gevolgd door een partita voor fluit. Bruggen legde aan de overvolle zaal uit dat de herkomst van deze twee werken niet helemaal zeker was en dat het ook niet helder was voor welk instrument het geschreven werd. Hij speelde het eerste deel op de blokfluit (de blokfluit moet ik niet te lang horen....), het Allemande, daarna Bijlsma op violoncello piccolo en daarna Leonhardt op klavecimbel. Het laatste vond ik het mooiste.
De sonate A dur werd door Bruggen weer niet vlekkeloos gespeeld. Je zou toch verwachten van een solist met die naam & faam dat hij een concert er wel goed van afbrengt maar dat was vanavond niet het geval. Het geroezemoes was dan ook niet van de lucht in de pauze want het massaal toestromende publiek was ontevreden over het optreden van de fluitist. En dat was logisch want het klonk voor de helft belabberd.
Na de pauze heb ik werkelijk genoten van de 4de cello-suite van de maestro gespeeld door Anner Bijlsma. Wat een stokbeheersing (ja zo heet dat nou eenmaal) en een muzikaliteit waarvan je volop geniet. Jammer dat het afgelopen was want ik had nog wel een uur willen zwelgen in de sfeer van deze heerlijke muziek. Vooral het Bourrée is ongelooflijk. Iemand, ik weet niet meer wie, zei ooit "The true genius is in simplicity" en dat is volkomen waar als het om de cello-suites van Bach gaat. Ik blijf me keer op keer verbazen over de genialiteit van Bach, jammer dat het nooit helemaal te begrijpen is. Je kunt een poging doen maar verder kom je niet.
Na afloop natuurlijk een stormachtig applaus en Hans en ik (Hans en Nienja waren ook aanwezig) hebben heel hard Bravo! geroepen. Wat een uitzondering is want ik ben niet zo'n schreeuwer, althans niet in een  concertzaal.
Tot slot een sonate voor fluit en basso continuo wat toegeschreven is aan W.F. Bach maar dat lijkt me onwaarschijnlijk. Dit klonk zo 'Bachs'. Bruggen was hier trouwens op dreef en het feit dat dit het laatste werk was van de avond, stimuleerde hem kennelijk want hij had er eindelijk zin in. Kwam-ie wel laat mee maar goed....
Men klapte staccato en een toegift kon er net af.
Heb mijn handen zowat kapot geklapt voor de cellist van deze twee avonden in januari.

maandag 30 mei 2016

Donderdag 27 januari 1977

Naar de Kleine Zaal geweest voor een optreden van het befaamde 'Melos Kwartet'. Wilhelm Melcher, 1ste viool; Gerhard Voss, 2de viool, Hermann Voss, altviool, Peter Buck, cello en tot slot de 'toegevoegde' altviolist Enrique Santiago.
Met begon met een bewerking voor strijkkwintet (door ene Beyer) van 'Ein Orgelstuck fur eine Uhr' de zgn. Fantasie f-moll KV 608 van Mozart. Aardig, meer niet. In dit stuk was nog niet de homogeniteit hoorbaar als in het stuk na de pauze n.l. het strijkkwintet van Anton Bruckner.
Na de Fantasie KV 608 het strijkkwintet KV 515. Machtig mooi. De dialoog tussen de viool en de cello in het eerste deel is op en top Mozart. Heerlijke muziek. Heb de uitvoering niet helemaal gevolgd helaas want ik had de grootste moeite na het Allegro m'n ogen open te houden. De wilde nachten en het late naar bed gaan eisen hun tol en ik moet proberen het 'gewone' ritme weer te pakken te krijgen want deze toestand is uiteindelijk niet vol te houden.
In de pauze was ik echter monter genoeg naar achteren te lopen om de handtekeningen te vragen van de vijf musici die ze gaarne in het programmaboekje schreven.
Na de pauze het strijkkwintet van Bruckner, een indrukwekkend werk. 'k Had het nooit eerder gehoord tot vanavond dus. Alleen al dit werk al was de tocht naar De Oosterpoort dubbel en dwars waard. Vooral het Trio (derde deel) is van een verbluffende schoonheid. De 1ste violist (Melcher) heeft een groot aandeel in deze compositie en dan ging hem meer dan goed af. Een zeer goed musicus, 100% professioneel en overtuigend. De cellist was niet minder trouwens. Wat is heerlijk om zulke geweldige musici aan het werk te zien (en te horen). De volgende dag schreef Renske Koning over deze uitvoering: "De finale van Bruckners kwintet is met reden een orkestraal stuk voor vijf instrumenten genoemd. Het grootse werk kreeg, in meer nuances bovendien, alle profijt van dit grote scala. Contrasten en climaxen werden subliem opgebouwd, de beweging bleef steeds intact en de spanning in die grote, ingenieuze vormen verslapte geen moment".
Het publiek was duidelijk ingenomen met de uitvoering en klapte veel en hard. Een toegift was onvermijdelijk en dat werd een Menuet uit een kwintet van Mozart. Ook daarna was de bijval groot.
Na het concert trof ik Sybren in het centrum die mij kwam ophalen. Buitengewoon aardig natuurlijk maar door mij verkeerd begrepen. Ik dacht dat er weer ingebroken was en dat hij was gekomen om me het vervelende nieuws mee te delen. Maar dat was helemaal niet zo, stupid of me. Het is een goeie vriend en trouwe metgezel. Zoiets.

donderdag 19 mei 2016

Woensdag 12 januari 1977

Met Gerard naar de grote zaal van De Oosterpoort geweest voor het negende concert van het N.F.O. onder leiding van Luis Garcia Navarro en als solist Christian Ferras in het vioolconcert van Jean Sibelius. Mijn gezelschap (Gerard Grootelaar) en ik aten vooraf bij  Roel in de Kruisstraat en werden verrast op een werkelijk walgelijke pizza. Ik ben al niet zo dol op Italiaans voedsel maar dit sloeg werkelijk alles. Jeetje, wat een misselijkmakende hap voer, lauw en goor. Bedankt Roel.
Het concert begon met de ouverture Semiramide van Rossini. Geen moer aan. De blazerspartij in dit werk is groot en voor die sectie dankbaar om te spelen, maar verder is het niks. Gauw vergeten.
Dan Sibelius met het vioolconcert of beter gezegd, Ferras met het vioolconcert van Sibelius. Hij speelde het concert ongelooflijk mooi en vooral het tweede en derde deel werden indrukwekkend vertolkt. Het N.F.O begeleidde niet overal even fraai en dat gold met name voor de blazers die er storend naast zaten zo nu en dan. Dat was eveneens hoorbaar bij de strijkers want de inzetten waren hier en daar schrijnend 'krom'.
Ferras heeft een handtekening gezet in mijn programmaboekje (het vioolconcert van Beethoven heb ik op de plaat, samen met Von Karajan) en was oprecht geïnteresseerd in wie er zoal de coulissen binnen kwam. Had verwacht dat er veel toeloop zou zijn maar dat viel wel mee. Misschien komt dat omdat de violist niet zo vreselijk bekend is in deze contreien  met het gevolg dat je weinig van en over hem hoort.
Na de pauze 'Winterdromen' van Tsjaikofsky. Deze symfonie (nr. 1) werd goed uitgevoerd door het orkest. Het tweede deel is prachtig! Het publiek vond dat kennelijk ook want de staande ovatie duurde maar aan. Een groot succes.
Na het concert zijn Gerard en ik naar de The Duke gegaan en hebben daar wat gepraat zonder dat we elkaar begrepen. Heel opmerkelijk. Dat liep uit op een huilbui van hem waarna we schielijk de nichtenkroeg hebben verlaten en naar de Londoner Pub zijn gegaan. Het ging inmiddels iets beter met hem en na de nodige borrels zijn we richting Vechtstraat gegaan. Na enige tijd stelde ik voor dat-ie naar huis zou gaan in Lewenborg want dat ik moe was en graag naar bed wilde. Begon hij notabene enorm te kotsen en was niet veel later - in de portiek - zo bleek als het kan en rolde over de stenen vloer heen en weer. Ik besloot voor te stellen dan maar bij mij te slapen want dit kon natuurlijk (ook) niet. OK, na vijf minuten stapte hij weer de sponde uit en liep naar beneden. Hoestend, spuwend, onrustig en een herrie dat huisgenoot Sybren kwam informeren hoe de stand was. Geen stand dus waarop S. besloot zich te ontfermen over onze gast en hem begeleidde naar de WC, dan weer naar de logeerkamer, dan maar weer naar de WC en zo voort en zo voort.
Vanochtend (13 januari) is Gerard om tien uur vertrokken (20 jaar, eerste jaar Medicijnen) en ik hoop van harte dat-ie wegblijft want toestanden zoals gisteren zijn vreselijk. Heb ik geen zin in, het beste met 'm.