zondag 11 september 2016

Woensdag 15 juni 1977

Met Rietje Vaillant en Titia Deeleman naar het derde Beethoven-concert geweest. Van te voren hebben we een hapje gegeten in de Vechtstraat door Rietje liefdevol bereid. Smakelijk en voedzaam.
Het N.F.O. stond dit keer onder leiding van Garcia Navarro. Als solist in het vioolconcert opus 61 had men Theo Olof gevraagd en dat was zo nu en dan erg pijnlijk. Behalve de cadens zat Olof er voortdurend naast en zette bovendien opmerkelijk vaak fout in. Deed pijn aan de oren. Ook speelde hij op sommige momenten echt vals, kortom deze 'interpretatie' van dit mooie concert heeft weinig indruk achtergelaten. Ja een beroerde, dat wel. Dat die man beroemd is geworden met zijn vioolspel, is verbazingwekkend. Het was gewoon slecht en niet meer dan dat. Derderangs, niks opmerkelijks, vervelend en uiterst saai. Z'n duo met Krebbers idem dito: hoor ze samen Bach spelen (dubbelconcert) en je gaat kotsend en lijkbleek de zaal uit. Loodzwaar en stroperig. Vreselijk!
Het publiek reageerde echter vol enthousiasme, stond op en klapte luid en lang. Onbegrijpelijk. Een volle zaal voor het N.F.O. vanavond en dat kwam waarschijnlijk door de solist.
In de pauze ben ik naar boven gelopen en heb daar uit handen van Hans Jongsma het olieverfje gekregen dat hij mij enkele maanden geleden toezegde. De eindexamen expositie van is nu voorbij en het was dus tijd het doekje in ontvangst te nemen.
Na de pauze de derde symfonie, de Eroica, van Beethoven. Ik moest denken aan het eerste concert dat ik van m'n leven hoorde tezamen met meneer Bloem en wel in het Harmonie-gebouw hier te stede. Dat betekende een openbaring voor me en ben de man nog steeds dankbaar dat-ie me meenam naar een concert. Ik herinner me zeer onder de indruk te zijn van deze symfonie en dat was ook vanavond weer het geval: het N.F.O. onder Garcia Navarro gaf een glanzende uitvoering van opus 55. Met name het tweede deel was fraai. Een mooie afsluiting van dit derde Beethoven-concert dat nog gevolgd wordt door nummer 4 en dan is het seizoen afgelopen.
Na afloop van het concert zijn Titia en ik even naar de Vechtstraat gegaan om het schilderijtje weg te brengen. Daarna zijn we uit gegaan en het werd maar niet gezellig.

Woensdag 1 juni 1977

Vanavond met Paul(tje), m'n lieve broer van 14, Ineke, Jan M. naar het eerste Beethoven-concert geweest. Het is haast gedaan met de concerten, nog drie Beethoven-concerten en het seizoen 75/76 is voorbij.
Het werd een goed begin van de cyclus. De ouverture 'Egmont' klonk onder Herbert von Soudant (zoals de dirigent schertsend wordt genoemd onder de N.F.O.-musici) werkelijk goed en spannend. Heerlijke muziek en je bent meteen in de stemming.
Daarna Daniel Wayenberg in het tweede pianoconcert. Hij speelde dit werk licht en soms ijl. In de orkestpartij lagen de accenten wat zwaarder al kwamen de standpunten op den duur wel dichter bij elkaar. Ik las ergens dat dit concert eigenlijk het eerste is maar hoe het nu precies zit, is niet duidelijk.
Het derde deel werd met name voortreffelijk gespeeld en na afloop was het talrijke publiek (de zaal zat nagenoeg vol) dolenthousiast. Men hield maar niet op met klappen.
Na de pauze de vijfde symfonie. Ook hier speelde men opmerkelijk goed (men had er zin in vanavond kennelijk), juiste tempi, foutje van de paukenist hier en daar, geeft niet moet ook kunnen, en Hubert had z'n gezicht op ferm staan om over te komen als een heuse dirigent.
Na afoop heb ik Paul thuis gebracht en ben daarna nog even naar De Blauwe Engel gegaan waar Ineke en Jan op me zaten te wachten met een glas rode wijn.
Zo hoort het.

Zaterdag 21 mei 1977

Per boot gisteren naar Harwich vertrokken voor een bezoek aan William Delafield in Weedon. Zag er als een berg tegenop de oversteek te maken per boot (ben doodsbang voor dat slingeren van zo'n ding) maar Godzijdank werd het een reis zonder problemen. Het enige beroerde was de verveling die toesloeg om zeven uur op het water te dobberen, veel te lang!
Vandaag zijn we naar Oxford gereden met de mooie auto van William om een recital te horen dat gegeven werd door Trevor Pinnock. Oxford ligt maar drie kwartier rijden van Weedon, het plaatsje waar William zijn schitterende boerderij heeft.
Het klavecimbel recital werd gegeven in de immens grote Codrington Library. Voor dat Pinnock begon was er gelegenheid de bibliotheek te bekijken. Een niet voor te stellen hoeveelheid boeken, allemaal fraai ingebonden en geplaatst in prachtige (hoge) kasten en met een soort gaas er voor. Waarschijnlijk om de bezoeker te weerhouden exemplaren uit de kast te halen die daarna 'vergeten' werden om terug te zetten.
De suite in A minor van Rameau werd tijdens de uitvoering telkens onderbroken door een klepperende deur. Pinnock hield er tot twee keer aan toe mee op voor het inmiddels geïrriteerde publiek. Hij speelde trouwens soepel en opvallend fraai, mooie aanhoudende tempi en muzikaal. Zou wel eens een grote naam kunnen worden deze Trevor.
De 'Pieces de Clavecin' van dezelfde componist is eveneens verrukkelijke muziek. Zalig om naar te luisteren in zo'n prachtige omgeving.
In de pauze stelde William me voor aan een aantal vrienden en bekenden van hem. Wat me (weer) opviel dat die mensen stuk voor stuk gruwelijk lelijk zijn met hun grote neuzen en lange gezichten. Vreselijk saaie mensen met slappe handjes en vermoeide gebaartjes. Wat een stel!
't Was gelukkig kort deze interval en we gingen verder met weer een Suite ook in A minor maar deze was, volgens het programmaboekje, uit 1728. De eerste uit 1706 voor alle duidelijkheid. Ook nu weer prettige en goed in het gehoor liggende muziek. Niet echt spectaculair maar wel een genot om naar te luisteren op een zaterdagmiddag.
Als toegift speelde Pinnock een werkje van een tijdgenoot van Rameau (Randy Rameau zoals William 'm noemt) maar de naam ben ik vergeten.
Na het recital zijn we wat door Oxford gelopen en hebben o.a. Blackwells' Music Shop bezocht en kochten wat platen en boeken. S'avonds was er n.l. nog een concert dat om 20:00 begon en waar we heen zijn gegaan (we hadden beter huiswaarts kunnen keren).
L'Ecole D'Orphee heet het ensemble dat onze oren teisterde. Het speelde werken van Boismortier, Rameau, Bach en Couperin. Na de pauze zijn we weggevlucht want het was werkelijk niet om aan te horen. Het ensemble speelde in dezelfde ruimte als hedenmiddag Pinnock en was goed gevuld. Misschien was het de vermoeidheid na een dag Oxford maat het slechte spel verhevigde dit.
Het werk van Boismortier stelt niks voor, een niemendalletje dat bovendien ook nog werd gespeeld op niet-gestemde instrumenten. Het klonk ongelooflijk vals en daardoor dus lelijk. Het werk daarna van Rameau werd niet veel beter gespeeld. Een knullige klavecinist maakte het nog erger en toen besloten we definitief te vertrekken. Typisch een stel amateurs dat zo graag concerten wil geven. Ze komen, evenals in Nederland, als paddenstoelen uit de grond en hopen zo snel mogelijk beroemd te worden maar gelukkig verdwijnen de meeste ook weer snel. Neen, dit was een aanfluiting.
Woensdag de 25ste mei ben ik terug gegaan naar Nederland vanuit Harwich. Ook de terugreis was een rustige tocht maar maar het blijft vervelend dat je ruim zeven uur op zo'n boot rondloopt en geen kant op kunt bij wijze van spreken. Het is een oncomfortabele manier van reizen, doe het ook niet weer.

vrijdag 2 september 2016

Dinsdag 17 mei 1977

Met Jan Meyling en Ineke naar de Kleine Zaal geweest voor het laatste recital in de serie Internationale Pianoserie. Daniel Wayenberg viel deze eer ten deel en ik moet zeggen, het werd geen onverdeeld genoegen.
Hij begon zijn recital met de sonate in B. kl.t. van Franz Liszt. Dezelfde sonate die we hoorden op 26 april 1977 maar dan door Pascal Devoyon, invaller van de toentertijd zieke Jeremy Menuhin. Het is raar dat ze deze sonate in een tijdsbestek van nog geen maand twee keer laten horen, weliswaar door twee verschillende pianisten maar toch...misschien is het toeval maar dan wel een vreemd toeval. het maakte toen weinig indruk op me, vond het langdradig. Ben geen Liszt-fan en dat zal waarschijnlijk ook nooit wél het geval zijn. Beetje moeilijk geformuleerd naar ik snap het wel.
Na de pauze Rachmaninoff 'preludes' (5) waarvan de derde en de vierde erg mooi zijn. Maar moet constateren dat ik Wayenberg geen 'leuke' of 'goeie' pianist vind. De man slingert het emotieloos uit z'n mouwen en dat irriteert op de een of andere manier. Het is niet uit te leggen, je moet van een pianist 'houden' en dat is niet het geval met Daniel Wayenberg. Het klopt allemaal, zo nu en dan is er een begin van enthousiasme maar dat wordt snel verdreven door een niet uit te leggen oppervlakkigheid. Het is gewoon geen leuke man die op z'n minst indruk maakt door een manier van doen, integendeel.
Na Rach (zoals de componist vaak wordt genoemd) twee 'Klavierstucke' uit 1954 van Stockhausen. Die hadden beter in de kast kunnen blijven liggen want het is een kwelling om hier voor je oren open te stellen. Pretentieuze onzin en oervervelend.  Nauwelijks muziek te noemen, georganiseerde herrie komt dichter in de buurt. Helemaal niks dit.
Tot slot de noten verslindende 'Petrouschka' van Strawinsky dat me ook niet beroeren kon. Beter dan het voorgaande, dat wel, maar je moet er wel wat voor over hebben om het uit te zitten, Drie delen maar liefst, wat een hoop lawaai! En gespeeld volgens het principe 'ik speel wat er staat en dat is dat' m.a.w. geen enkele emotie of anderszins een opvallende benadering, neen, de noten uit de piano rammelen, honorarium beuren en dan snel naar huis.
Heb nog wel even van de gelegenheid gebruik gemaakt na afloop zijn handtekening te vragen. Ineke, Jan en ik stonden in de foyer nog wat na te babbelen en ontwaarden Wayenberg. Het is dat ik 'm zag, was er niet speciaal voor naar achteren gelopen.