donderdag 19 november 2015

Woensdag 16 juni 1976 (G)

Met Sybren naar het laatste concert van  dit seizoen geweest dat gegeven werd door het N.F.O. Het was tevens het vierde en laatste Beethovenconcert in de cyclus van dit jaar. Men gaf een orkestuitvoering van de enige opera van de componist, Fidelio. Het werd een matige uitvoering qua solisten behalve dan de sopraan Stella Axarlis als Leonore die werkelijk schitterend zong. Ze kwam op in een lang groen gewaad en imponeerde daarna op alle fronten. Haar uiterlijk en haar stem: perfecte combinatie.
Ze gebruikte geen partituur evenals de bariton Heinz-Jurgen Demitz. De overige solisten hadden wel de partituur voor hun neusjes. Dat kon niet verhinderen dat de andere sopraan Renee van Haarlem de draad helemaal kwijt was en bovendien ze zong zo vals als het maar kon. Een toonbeeld van Hollandse truttigheid. Wij hadden de indruk dat de twee dames elkaars bloed wel konden drinken want ze keken elkander zo nu en dan vreselijk vijandig aan en dat viel op. Van mevrouw Axarlis was het een en ander nog wel te verdragen (heerlijk dat cynische lachje....) maar van 'die andere' was het niet te pruimen met dat meesmuilende mondje.
Al met al een matige uitvoering. Hoofdzakelijk te wijten aan aan het verschil tussen de soli waarvan er twee uitblonken - w.o. dus Demitz - en de rest er maar een beetje bij hing. Met name Anton Trommelen met z'n geknepen stemgeluid bleef ver onder de maat. Gek dat ze zo'n man uitnodigen. Past wel op bruiloften en partijen maar niet in een concertzaal.
Het slot was overdonderend maar dat kwam hoofdzakelijk door het geproduceerde lawaai en niet zozeer door de fraaie afwerking, Ook De Wolff treft hier blaam want die stond er maar wat ongeïnteresseerd bij en was zichtbaar opgelucht dat het voorbij was. (Later hoorde ik van Axarlis dat de dirigent voor en na de uitvoering geen krimp gaf en onvriendelijk was naar de solisten toe).
Sybren ging na afloop meteen naar huis en ik ben nog even naar The Duke gegaan waar ik Demitz en een (de) vriend aantrof in gezelschap van Janwillem, werkzaam bij het NFO en consequent door de orkestleden 'de directeur' genoemd. Een lelijker man moet nog geboren worden. En dan ook nog homo, wat een ellende!
Toevallig kwamen wij op hetzelfde moment buiten te staan en knoopte ik een gesprekje aan met de Pizarro van hedenavond + vriend. Ze gingen naar hotel Helvetia en ik ben een eindje met ze meegelopen. De volgende ochtend zo spraken we af zou ik op de koffie komen om half tien. Zo gezegd zo gedaan.
Axarlis was eveneens aanwezig tijdens de koffie en vertelde over het rare benehmen van De Wolff. Ze was niet prettig ontvangen en voelde zich zeer onbehaaglijk. Na wat gekeuvel en de handtekeningen van sopraan en bariton, ben ik huiswaarts gegaan met een fijne herinnering op zak. Aardige mensen.

Woensdag 9 juni 1976

Tezamen met Ineke naar het derde Beethoven-concert geweest dat ik wederom tot de pauze heb meegemaakt. De dirigent was wederom Zsolt Deaky en als solist de Japansee Sumiko Nagaoka in het vijfde pianoconcert. Men begon met het weinig gehoorde en misschien daardoor weinig bekende Ouverture zur Namensfeier opus 115. Gelegenheidsmuziek door Beethoven geschreven voor een Poolse prins Antoni Radziwill geheten (of i.d.). Geen 'groots en indrukwekkend' werk maar wel plezierig om weer 'ns te horen. Een leuke binnenkomer zeg maar.
Daarna het vijfde pianoconcert. Voortreffelijk gespeeld, hier en daar wel te hard maar dat vergeten we maar. De uitbarstingen van virtuositeit, waar dit concert inderdaad niet zuinig mee is, werden onder de handen van Nagaoka evenzovele demonstraties van verbijsterende muziekschrijfkunst en dus een eerbewijs aan de componist. Aan het gezicht van de soliste was het trouwens niet te zien want er was geen enkele emotie aan af te lezen.
In de pauze ben ik vertrokken want een uitvoering van de vijfde symfonie onder Deaky trok me in het geheel niet. Zal wel een brei geworden zijn.
NB In het Nieuwsblad van het Noorden van 10 juni 1976 schrijft Paul Bollen: "Daarbij liet hij de volle zaal nog eens goed de bijzondere instrumentatietechniek in de vijfde symfonie horen, niet alleen voor hout en koper, maar bijvoorbeeld ook voor de alten en de cellibassen, die nadrukkelijk allerlei intrigerend thematisch materiaal te verwerken krijgen. Terecht werd Deaky uitbundig gehuldigd voor deze en zijn vorige bijdrage aan de Beethoven-serie van het N.F.O."
Wel wat gemist dus.
Trouwens: wat zijn in vredesnaam cellibassen,,?

dinsdag 17 november 2015

Woensdag 2 juni 1975 (G)

Vanavond met Ineke naar het concert geweest van het N.F.O. Het was het tweede concert in de Beethoven-cyclus van dit seizoen. Een cyclus die altijd druk wordt bezocht en ook vanavond dus een uitverkochte zaal. Het eerste van de vier concerten heb ik niet bijgewoond i.v.m. m'n reis naar Londen.
De leiding was in handen van Zsolt Deaky die meteen los ging met de Ouverture Leonore nr .3 die toch niet zo geschikt was voor Beethoven's enige opera Fidelio. Er zijn nog twee ouvertures die de componist niet heeft gebruikt en dat brengt het totaal op drie. Een goeie uitvoering echter zonder glans of opvallende momenten, gewoon een doorsnee uitvoering van deze muziek. Misschien is er als dirigent ook weinig eer aan te behalen, dat weet ik niet. Net als het wat op 'dreef' komt, is het alweer voorbij.
Toen kwam de solist van deze avond: Rob van Deinse. Ineke die eigenlijk de trein had moeten nemen naar Zetten, was speciaal in Groningen gebleven om haar vroegere leraar te zien spelen in het tweede pianoconcert van Beethoven. Wat trouwens geen denderend concert werd. Hij speelt muzikaal en dat is meteen de reden dat -ie er aantal keren duidelijk naast zat. De man wil te veel en te snel en dat betekent slordigheid. Het is de vraag of het publiek achterin de zaal wel alles duidelijk hebben gehoord want het toucher van Van Deinse is nogal zacht. Pas in het derde deel kwam de solist enigszins in balans en konden we spreken van een uitstekende vertolking. De samenwerking met de dirigent was opvallend slecht. Toen Van Deinse met de cadens wilde beginnen, hielden de strijkers te lang aan en gaven hem nauwelijks ruimte. De zo gewilde Beethoven-lyriek ging hierdoor volkomen de mist in.
In de pauze zijn we even naar Van Deinse gegaan om hem te feliciteren. Daarna ben ik huiswaarts gelopen en heb de 'Pastorale' niet gehoord.

zondag 15 november 2015

Woensdag 5 mei 1976 (G)

Vanavond naar een concert (nu weer eens gelukkig zonder gezelschap) geweest van het N.F.O. onder leiding van dirigent John Carewe met medewerking van Marius May, cello. Een tweede Casals zou je kunnen zeggen maar deze vergelijking kan ik niet hard maken. Maar wat deze jonge cellist liet zien en vooral horen, grenst aan het ongelooflijke! Zijn perfectie en muzikaliteit grenst volgens mij aan het onwaarschijnlijke.
Hij speelde de 'Rococo Variaties" Pjotr Tsjaikofski  met zo'n zichtbare intensiteit, dat ik er welhaast ontroerd van werd. De volheid van zijn klank was overweldigend en raakte diep: hij speelde uitgesproken dansant maar tegelijkertijd superieur virtuoos hoewel nooit te nadrukkelijk. Perfect zeg maar. Superlatieven schieten te kort voor deze 18-jarige cellist maar ik denk nu achteraf dat dit het hoogtepunt was van het N.F.O.-seizoen.
Daarvoor speelde het orkest - ik zou het haast vergeten te vermelden - 'Introduction and allegro' van Elgar voor strijkorkest en strijkkwartet. Prettige goed in het gehoor liggen muziek. Wel vreemd om een strijkkwartet binnen het orkest te zien maar onder het mom "het is weer 'ns iets anders" accepteren we het grappige effect er van. Het strijkkwartet kwam trouwens weinig aan bod, de orkeststrijkers hadden het voor het zeggen. Toch speelden beide partijen goed en beheerst, soms wat weinig geaccentueerd maar met zorgvuldige beweging in dynamiek.
Na de pauze (waarin ik naar achteren ben gegaan om de handtekening van May te vragen; een aardige jongen die enthousiast reageerde op alle lof die hem toegezwaaid werd. Jacques Meijer, eerste violist van het N.F.O. die ook in de kleedkamer was, vertelde me dat-ie het niet vaak meemaakte dat iemand op zo'n jonge leeftijd al een grootheid was. May zette zijn handtekening in het programmaboekje en vroeg of-ie er iets bij mocht zetten. Daar had ik vervolgens niets op tegen) het nog niet eerder gehoorde werk 'Kol nidrei' van Max Bruch waar de romantiek in al haar glorie van afdruipt. Zoetgevooisde muziek die je niet al te vaak moet horen maar af en toe kan wel. Marius May speelde ook dit werk met een ingehouden toon, nooit lawaaierig of luid maar verfijnd en beheerst.
Het publiek was duidelijk tevreden met de solist van vanavond en hij moest maar liefst drie keer terug komen na zowel Tsajkofski en Bruch. Hij stond wat onhandig te zwaaien en liet het luide applaus over zich heen gaan. Een bijzonder jongen, gaan we nog veel van horen waarschijnlijk.
Na Bruch de eerst symfonie van een niet groot symfonicus, Schumann. Het werd werd weliswaar goed uitgevoerd onder Carewe maar desondanks kon dit werk me niet boeien. Het begint verwachtingsvol maar even later verwerkt de componist zoveel thema's door mekaar, dat het m'n aandacht niet meer kan vasthouden. Vooral het vierde deel (allegro) had er wat mij betreft niet meer achteraan 'geplakt' te worden wanneer het Scherzo geklonken heeft. Maar wanneer je dergelijke mutaties aan zou brengen, vervalt er meer uit de muziekliteratuur en niet alleen bij Schumann.
Jammer dat de belangstelling matig was, vermoedelijk omdat er een voetbalwedstrijd op de tv was. Wegblijvers hebben iets gemist.

zaterdag 7 november 2015

Zondag 25 april 1976 (G)

We zijn vanochtend vertrokken om half elf naar het Amsterdamse concertgebouw voor het laatste concert in de serie Z van dit seizoen. Na aankomst wat heen weer gewandeld maar dat is niet vervelend want de hoofdstad is een van mijn favoriete plekken waar ik het liefst permanent zou verblijven maar dat is, zoals het er naar uitziet, wishful thinking en dus niet realiseerbaar. Helaas.
Haitink stond vanmiddag weer op de bok wat steeds een genoegen is. Een der grootste dirigenten ter wereld, zoveel is zeker.
Men begon met de prachtige Ouverture en Bacchanaal uit de opera 'Tannhauser' van Richard Wagner. Het werd fraai gespeeld en is koren op de molen van Haitink. Het laatste deel is mij iets te 'opdringerig' omdat de hartstochten hoog oplaaiden en daarom worden de orkestklanken doodvermoeiend. Van een bevrijdend en bevredigd slot is geen sprake.
Na Wagner Bartok's eerste pianoconcert gespeeld door de Franse pianist Jean-Bernard Pommier. Gezien het enthousiasme van het publiek na afloop moet Pommier wel grandioos hebben gespeeld. Dat is mij totaal ontgaan omdat ik me nauwelijks kan en kon voorstellen dat iemand deze muziek niet irritant vindt. Er is geen melodie, geen lijn in te ontdekken en ik werd er nerveus, chagrijnig en haast agressief van. Zijn tweede pianoconcert vind ik wel mooi en hier en daar boeiend maar dit eerste? een regelrechte kwelling.
In de pauze ben ik zoals gebruikelijk naar de solistenkamer getogen en werd daar aangekomen door de solist van vanmiddag, zowat geschoffeerd. Er is duidelijk een verschil in benadering door de HH musici van naam en faam; is de een toeschietelijk en vriendelijk, de andere (zoals Pommier) onverschillig en haast grof. Met zo'n houding van "mieter op met je programmaboekje en maak je uit de voeten". Malcolm Frager was een voorbeeld van de eerste, hij maakte een praatje en was oprecht aardig.
Na de pauze de 'Pastorale' van Beethoven. Ook hier een vlekkeloze uitvoering en dan name door de klarinetten, hobo's en fagot. Vooral de 'stormscene' in het derde deel was overweldigend. Een fraai besluit van het seizoen. Volgend jaar komen er weer grote namen naar het Concertgebouw zoals Pollini, Kubelik e.a.
Na het concert zijn Ineke en ik gaan wandelen in de tuin van het Stedelijk Museum en daarna besloten we een rondvaart te gaan maken in de Amsterdam grachten. We voelden ons beide gelukkig en ontspannen. Na de rondvaart hebben we gegeten in een restaurantje op de Prinsengracht en zijn vervolgens na de maaltijd de trein ingestapt van half negen die ons in twee en een half uur naar Groningen bracht. Het was een fijne dag zonder toestanden en moeilijkheden dat bij thuiskomst omsloeg want mijn gewaardeerde huisgenoot Sybren was weer ouderwets somber en weerbarstig. Waarschijnlijk weer een seksuele crisis?