maandag 21 december 2015

Woensdag 29 september 1976 (G)

Vorige week schokkende berichten in het NvhN: Stadsschouwburg gesloten. 5000 reserveringen, talloze abonnementen, evenzovele afspraken...allemaal nutteloos. Het bestuur besloot de schouwburg dit seizoen te sluiten 'omdat het toneelhuis gevaarlijk geacht mag worden'. Het gebouw aan de Turfsingel is recent opgeknapt aan de buitenkant met een lik verf maar aan de binnenkant heeft men niet gedacht hoewel in voorgaande jaren ook al stemmen opgingen de slechte kwaliteit van het toneelhuis te verbeteren. En dan opeens de mededeling dat de boel wordt gesloten hoewel de kaartverkoop van vele voorstellingen al was gestart. Toch een bewijs van slecht beleid van Post en de zijnen, denk ik. Nu zijn we aangewezen op Drachten en Winschoten. Belachelijk en dat verhevigd weer de wens om uit deze stad te vertrekken maar ja, dat zei ik al zo vaak en er komt nooit iets van. De relatie met Sybren is zeer onstabiel te noemen dus daarom hoef ik hier ook niet te blijven. Niet te veel dagdromen over de dingen die op je/het pad komen maar beseffen dat idealen toch nimmer verwezenlijkt worden.
Nu dan over het concert van vanavond. In een woord uitstekend. Met begon met de 'Grand Partita' (Serenade voor 12 blazers en contrabas KV 361) van Mozart. Een redelijke uitvoering die weliswaar niet te vergelijken is met het de opname van het Nederlands Blazersensemble maar niettemin beslist het beluisteren waard was. Wat me wel opviel is dat er 13 mensen hun partijtje speelden en er van homogeniteit weinig sprake was. Dat werd soms pijnlijk duidelijk door te late inzetten. Maar goed, het was toch een goeie prestatie van de blazersselectie dat men dit er van af bracht zonder al te veel kleerscheuren..
Hierna Gyorgy Pauk in het vioolconcert van van Brahms. We (Jan Meyling en ik) hadden van te voren geen hoge verwachtingen want we hebben dit concert al zo vaak gehoord, dat we ons afvroegen wat de solist van hedenavond er van zou bakken en daar hadden we beide bij voorbaat weinig vertrouwen in. Een vergissing zo bleek want Pauk gaf een schitterende uitvoering op het allerhoogste niveau van dit veel gespeelde werk. Zonder tempoverschillen, geen hapering, zeer muzikaal en 'vloeibaar', kortom: adembenemende klasse!
Het N.F.O onder leiding van die lul Soudant speelde naar genoegen. De hoboist werd na afloop door Pauk even naar voren gehaald om mede van het langdurige applaus te genieten. Er kwam geen einde aan dat voor de solist reden was een toegift te geven en wel de 'Sarabande' uit de 2de Partita voor viool solo van, natuurlijk, Bach! Het publiek was daarna helemaal door het dolle heen en dat bracht een tweede toegift: het vervolg van de 2de Partita dat volgens Jan en ik de fraaiste is van de drie.
We zijn direct naar achteren gerend om een handtekening te halen van Gyorgy Pauk die alleraardigst reageerde. Jammer dat zoveel mensen op hetzelfde idee komen want er was geen doorkomen aan. Een praatje maken was er niet bij en Jan concludeerde dat hij het onnozel vond om alleen maar voor een handtekening naar de coulissen te lopen en dat ik de volgende keer maar alleen moest gaan. Dat kost me geen enkele moeite, praatje of geen praatje.
Na het concert zijn Jan en ik het cafe ingedoken en nuttigden enkele glazen wijn. We hebben over muziek gepraat, over zijn hopeloze liefde op het lab en verder over alles wat ter tafel kwam. Een geslaagde avond kortom.

vrijdag 11 december 2015

Woensdag 22 september 1976 (G)

Met Jan Meyling naar het tweede concert geweest van het N.F.O. Een avond die niet helemaal vlekkeloos is verlopen. In heb het hier over het 2de concert, het eerste was het zgn. openingsconcert die ik niet bezocht heb.
Had met Jan afgesproken in de hal van het cultuurcentrum maar na tien minuten wachten bleek hij, al keuvelend, achter me te staan met het konijn. Woedend werd ik (wat Jan niet helemaal begreep en ik later ook niet meer eerlijk gezegd) en in een bedrukte stemming zochten wij onze plaatsen op. Moet voortaan alleen naar concerten gaan. Ben altijd een tikkeltje nerveus als een evenement nadert en als je dan in gezelschap bent, dan is diegene getuige van je stemming en daar heb ik niet altijd zin in. Dat geblabla ook na afloop....neen, ga alleen man!
Maar goed, het concert.
Men begon o.l.v die waardeloze en 'tweedehands' dirigent Hubert Soudant met zoetsappige muziek van Schubert 'Rosamunde'. Kan er weinig over zeggen behalve dan het me verveelde. Gevolgd door de 'Paganini-variaties' van Rachmaninoff voor piano gespeeld door Tamas Vasary. Niet vreselijk 'diepgaande' muziek maar wel mooi. Veel noten, een hoop geblader, da capo...etc. Vasary speelde het goed en zelfs hier en daar indrukwekkend. Wat weer een reden was voor het publiek een staande ovatie te geven aan de solist; in Engeland moet het wel heel erg bijzonder zijn wil het publiek uit de fauteuils komen. Voor een Rubinstein misschien maar in 't algemeen blijft men rustig zitten. Wij zijn een slaafs volkje en als je blijft zitten tussen de 'staanden', dan zijn de boze blikken niet van de lucht.
Na Rach (zo noemt men de componist in sommige kringen, Rach III enz.) nog een Mazurka van Chopin en ook hierna weer veel bijval. Zitten/staan, zitten/staan...belachelijk!
In de pauze zijn Jan en ik naar achteren gegaan voor de handtekening. Jammer dat ik geen index heb gemaakt van de mappen uit voorgaande jaren anders had ik even kunnen opslaan wanneer ik Vasary eerder heb gehoord, 't weet dat in Londen was maar wanneer?
Na de gedane zaken de 'Reformatie-symfonie' van Felix Mendelssohn. Een geweldig stuk muziek waarvan vooral het Andante (over "Ein feste burg ist unser Gott") erg fraai is maar het voorafgaande Allegro steekt hierbij enigszins bleek af moet ik zeggen. Het N.F.O. was goed op dreef en dan met name de strijkers want die hadden het maar druk. Maar goed, daar worden ze voor betaald.
Ik moet even zien of ik nog wel naar de komende concerten ga die onder leiding staan van Soudant want erger me aan die kerel. Het is echt een dirigent uit de middenklasse maar hij denkt daar zelf anders over zo te zien. De man maakt Grote Gebaren en dat altijd, of-ie nou Bruckner dirigeert of een klein vioolconcertje van Vivaldi (is daar een dirigent voor nodig?), de 'grootsheid' blijft, vreselijk dat gezwaai. Kan ook achter in de zaal gaan zitten om me minder te ergeren.
Natuurlijk was Ineke ook bij het concert en ging pal achter me zitten. Het volgende moment boog ze naar mij over en vroeg of ze het programma - dat ze inmiddels al zowat uit mijn handen had gerukt - even kon inzien. Moest me beheersen om de tik die ik in gedachten had binnen te houden. Wat heb ik een schurft aan die trut gekregen.
In het vervolg moet ik alleen naar concerten, is voor iedereen beter. Dat rumoer, kan er niet meer tegen.....

donderdag 19 november 2015

Woensdag 16 juni 1976 (G)

Met Sybren naar het laatste concert van  dit seizoen geweest dat gegeven werd door het N.F.O. Het was tevens het vierde en laatste Beethovenconcert in de cyclus van dit jaar. Men gaf een orkestuitvoering van de enige opera van de componist, Fidelio. Het werd een matige uitvoering qua solisten behalve dan de sopraan Stella Axarlis als Leonore die werkelijk schitterend zong. Ze kwam op in een lang groen gewaad en imponeerde daarna op alle fronten. Haar uiterlijk en haar stem: perfecte combinatie.
Ze gebruikte geen partituur evenals de bariton Heinz-Jurgen Demitz. De overige solisten hadden wel de partituur voor hun neusjes. Dat kon niet verhinderen dat de andere sopraan Renee van Haarlem de draad helemaal kwijt was en bovendien ze zong zo vals als het maar kon. Een toonbeeld van Hollandse truttigheid. Wij hadden de indruk dat de twee dames elkaars bloed wel konden drinken want ze keken elkander zo nu en dan vreselijk vijandig aan en dat viel op. Van mevrouw Axarlis was het een en ander nog wel te verdragen (heerlijk dat cynische lachje....) maar van 'die andere' was het niet te pruimen met dat meesmuilende mondje.
Al met al een matige uitvoering. Hoofdzakelijk te wijten aan aan het verschil tussen de soli waarvan er twee uitblonken - w.o. dus Demitz - en de rest er maar een beetje bij hing. Met name Anton Trommelen met z'n geknepen stemgeluid bleef ver onder de maat. Gek dat ze zo'n man uitnodigen. Past wel op bruiloften en partijen maar niet in een concertzaal.
Het slot was overdonderend maar dat kwam hoofdzakelijk door het geproduceerde lawaai en niet zozeer door de fraaie afwerking, Ook De Wolff treft hier blaam want die stond er maar wat ongeïnteresseerd bij en was zichtbaar opgelucht dat het voorbij was. (Later hoorde ik van Axarlis dat de dirigent voor en na de uitvoering geen krimp gaf en onvriendelijk was naar de solisten toe).
Sybren ging na afloop meteen naar huis en ik ben nog even naar The Duke gegaan waar ik Demitz en een (de) vriend aantrof in gezelschap van Janwillem, werkzaam bij het NFO en consequent door de orkestleden 'de directeur' genoemd. Een lelijker man moet nog geboren worden. En dan ook nog homo, wat een ellende!
Toevallig kwamen wij op hetzelfde moment buiten te staan en knoopte ik een gesprekje aan met de Pizarro van hedenavond + vriend. Ze gingen naar hotel Helvetia en ik ben een eindje met ze meegelopen. De volgende ochtend zo spraken we af zou ik op de koffie komen om half tien. Zo gezegd zo gedaan.
Axarlis was eveneens aanwezig tijdens de koffie en vertelde over het rare benehmen van De Wolff. Ze was niet prettig ontvangen en voelde zich zeer onbehaaglijk. Na wat gekeuvel en de handtekeningen van sopraan en bariton, ben ik huiswaarts gegaan met een fijne herinnering op zak. Aardige mensen.

Woensdag 9 juni 1976

Tezamen met Ineke naar het derde Beethoven-concert geweest dat ik wederom tot de pauze heb meegemaakt. De dirigent was wederom Zsolt Deaky en als solist de Japansee Sumiko Nagaoka in het vijfde pianoconcert. Men begon met het weinig gehoorde en misschien daardoor weinig bekende Ouverture zur Namensfeier opus 115. Gelegenheidsmuziek door Beethoven geschreven voor een Poolse prins Antoni Radziwill geheten (of i.d.). Geen 'groots en indrukwekkend' werk maar wel plezierig om weer 'ns te horen. Een leuke binnenkomer zeg maar.
Daarna het vijfde pianoconcert. Voortreffelijk gespeeld, hier en daar wel te hard maar dat vergeten we maar. De uitbarstingen van virtuositeit, waar dit concert inderdaad niet zuinig mee is, werden onder de handen van Nagaoka evenzovele demonstraties van verbijsterende muziekschrijfkunst en dus een eerbewijs aan de componist. Aan het gezicht van de soliste was het trouwens niet te zien want er was geen enkele emotie aan af te lezen.
In de pauze ben ik vertrokken want een uitvoering van de vijfde symfonie onder Deaky trok me in het geheel niet. Zal wel een brei geworden zijn.
NB In het Nieuwsblad van het Noorden van 10 juni 1976 schrijft Paul Bollen: "Daarbij liet hij de volle zaal nog eens goed de bijzondere instrumentatietechniek in de vijfde symfonie horen, niet alleen voor hout en koper, maar bijvoorbeeld ook voor de alten en de cellibassen, die nadrukkelijk allerlei intrigerend thematisch materiaal te verwerken krijgen. Terecht werd Deaky uitbundig gehuldigd voor deze en zijn vorige bijdrage aan de Beethoven-serie van het N.F.O."
Wel wat gemist dus.
Trouwens: wat zijn in vredesnaam cellibassen,,?

dinsdag 17 november 2015

Woensdag 2 juni 1975 (G)

Vanavond met Ineke naar het concert geweest van het N.F.O. Het was het tweede concert in de Beethoven-cyclus van dit seizoen. Een cyclus die altijd druk wordt bezocht en ook vanavond dus een uitverkochte zaal. Het eerste van de vier concerten heb ik niet bijgewoond i.v.m. m'n reis naar Londen.
De leiding was in handen van Zsolt Deaky die meteen los ging met de Ouverture Leonore nr .3 die toch niet zo geschikt was voor Beethoven's enige opera Fidelio. Er zijn nog twee ouvertures die de componist niet heeft gebruikt en dat brengt het totaal op drie. Een goeie uitvoering echter zonder glans of opvallende momenten, gewoon een doorsnee uitvoering van deze muziek. Misschien is er als dirigent ook weinig eer aan te behalen, dat weet ik niet. Net als het wat op 'dreef' komt, is het alweer voorbij.
Toen kwam de solist van deze avond: Rob van Deinse. Ineke die eigenlijk de trein had moeten nemen naar Zetten, was speciaal in Groningen gebleven om haar vroegere leraar te zien spelen in het tweede pianoconcert van Beethoven. Wat trouwens geen denderend concert werd. Hij speelt muzikaal en dat is meteen de reden dat -ie er aantal keren duidelijk naast zat. De man wil te veel en te snel en dat betekent slordigheid. Het is de vraag of het publiek achterin de zaal wel alles duidelijk hebben gehoord want het toucher van Van Deinse is nogal zacht. Pas in het derde deel kwam de solist enigszins in balans en konden we spreken van een uitstekende vertolking. De samenwerking met de dirigent was opvallend slecht. Toen Van Deinse met de cadens wilde beginnen, hielden de strijkers te lang aan en gaven hem nauwelijks ruimte. De zo gewilde Beethoven-lyriek ging hierdoor volkomen de mist in.
In de pauze zijn we even naar Van Deinse gegaan om hem te feliciteren. Daarna ben ik huiswaarts gelopen en heb de 'Pastorale' niet gehoord.

zondag 15 november 2015

Woensdag 5 mei 1976 (G)

Vanavond naar een concert (nu weer eens gelukkig zonder gezelschap) geweest van het N.F.O. onder leiding van dirigent John Carewe met medewerking van Marius May, cello. Een tweede Casals zou je kunnen zeggen maar deze vergelijking kan ik niet hard maken. Maar wat deze jonge cellist liet zien en vooral horen, grenst aan het ongelooflijke! Zijn perfectie en muzikaliteit grenst volgens mij aan het onwaarschijnlijke.
Hij speelde de 'Rococo Variaties" Pjotr Tsjaikofski  met zo'n zichtbare intensiteit, dat ik er welhaast ontroerd van werd. De volheid van zijn klank was overweldigend en raakte diep: hij speelde uitgesproken dansant maar tegelijkertijd superieur virtuoos hoewel nooit te nadrukkelijk. Perfect zeg maar. Superlatieven schieten te kort voor deze 18-jarige cellist maar ik denk nu achteraf dat dit het hoogtepunt was van het N.F.O.-seizoen.
Daarvoor speelde het orkest - ik zou het haast vergeten te vermelden - 'Introduction and allegro' van Elgar voor strijkorkest en strijkkwartet. Prettige goed in het gehoor liggen muziek. Wel vreemd om een strijkkwartet binnen het orkest te zien maar onder het mom "het is weer 'ns iets anders" accepteren we het grappige effect er van. Het strijkkwartet kwam trouwens weinig aan bod, de orkeststrijkers hadden het voor het zeggen. Toch speelden beide partijen goed en beheerst, soms wat weinig geaccentueerd maar met zorgvuldige beweging in dynamiek.
Na de pauze (waarin ik naar achteren ben gegaan om de handtekening van May te vragen; een aardige jongen die enthousiast reageerde op alle lof die hem toegezwaaid werd. Jacques Meijer, eerste violist van het N.F.O. die ook in de kleedkamer was, vertelde me dat-ie het niet vaak meemaakte dat iemand op zo'n jonge leeftijd al een grootheid was. May zette zijn handtekening in het programmaboekje en vroeg of-ie er iets bij mocht zetten. Daar had ik vervolgens niets op tegen) het nog niet eerder gehoorde werk 'Kol nidrei' van Max Bruch waar de romantiek in al haar glorie van afdruipt. Zoetgevooisde muziek die je niet al te vaak moet horen maar af en toe kan wel. Marius May speelde ook dit werk met een ingehouden toon, nooit lawaaierig of luid maar verfijnd en beheerst.
Het publiek was duidelijk tevreden met de solist van vanavond en hij moest maar liefst drie keer terug komen na zowel Tsajkofski en Bruch. Hij stond wat onhandig te zwaaien en liet het luide applaus over zich heen gaan. Een bijzonder jongen, gaan we nog veel van horen waarschijnlijk.
Na Bruch de eerst symfonie van een niet groot symfonicus, Schumann. Het werd werd weliswaar goed uitgevoerd onder Carewe maar desondanks kon dit werk me niet boeien. Het begint verwachtingsvol maar even later verwerkt de componist zoveel thema's door mekaar, dat het m'n aandacht niet meer kan vasthouden. Vooral het vierde deel (allegro) had er wat mij betreft niet meer achteraan 'geplakt' te worden wanneer het Scherzo geklonken heeft. Maar wanneer je dergelijke mutaties aan zou brengen, vervalt er meer uit de muziekliteratuur en niet alleen bij Schumann.
Jammer dat de belangstelling matig was, vermoedelijk omdat er een voetbalwedstrijd op de tv was. Wegblijvers hebben iets gemist.

zaterdag 7 november 2015

Zondag 25 april 1976 (G)

We zijn vanochtend vertrokken om half elf naar het Amsterdamse concertgebouw voor het laatste concert in de serie Z van dit seizoen. Na aankomst wat heen weer gewandeld maar dat is niet vervelend want de hoofdstad is een van mijn favoriete plekken waar ik het liefst permanent zou verblijven maar dat is, zoals het er naar uitziet, wishful thinking en dus niet realiseerbaar. Helaas.
Haitink stond vanmiddag weer op de bok wat steeds een genoegen is. Een der grootste dirigenten ter wereld, zoveel is zeker.
Men begon met de prachtige Ouverture en Bacchanaal uit de opera 'Tannhauser' van Richard Wagner. Het werd fraai gespeeld en is koren op de molen van Haitink. Het laatste deel is mij iets te 'opdringerig' omdat de hartstochten hoog oplaaiden en daarom worden de orkestklanken doodvermoeiend. Van een bevrijdend en bevredigd slot is geen sprake.
Na Wagner Bartok's eerste pianoconcert gespeeld door de Franse pianist Jean-Bernard Pommier. Gezien het enthousiasme van het publiek na afloop moet Pommier wel grandioos hebben gespeeld. Dat is mij totaal ontgaan omdat ik me nauwelijks kan en kon voorstellen dat iemand deze muziek niet irritant vindt. Er is geen melodie, geen lijn in te ontdekken en ik werd er nerveus, chagrijnig en haast agressief van. Zijn tweede pianoconcert vind ik wel mooi en hier en daar boeiend maar dit eerste? een regelrechte kwelling.
In de pauze ben ik zoals gebruikelijk naar de solistenkamer getogen en werd daar aangekomen door de solist van vanmiddag, zowat geschoffeerd. Er is duidelijk een verschil in benadering door de HH musici van naam en faam; is de een toeschietelijk en vriendelijk, de andere (zoals Pommier) onverschillig en haast grof. Met zo'n houding van "mieter op met je programmaboekje en maak je uit de voeten". Malcolm Frager was een voorbeeld van de eerste, hij maakte een praatje en was oprecht aardig.
Na de pauze de 'Pastorale' van Beethoven. Ook hier een vlekkeloze uitvoering en dan name door de klarinetten, hobo's en fagot. Vooral de 'stormscene' in het derde deel was overweldigend. Een fraai besluit van het seizoen. Volgend jaar komen er weer grote namen naar het Concertgebouw zoals Pollini, Kubelik e.a.
Na het concert zijn Ineke en ik gaan wandelen in de tuin van het Stedelijk Museum en daarna besloten we een rondvaart te gaan maken in de Amsterdam grachten. We voelden ons beide gelukkig en ontspannen. Na de rondvaart hebben we gegeten in een restaurantje op de Prinsengracht en zijn vervolgens na de maaltijd de trein ingestapt van half negen die ons in twee en een half uur naar Groningen bracht. Het was een fijne dag zonder toestanden en moeilijkheden dat bij thuiskomst omsloeg want mijn gewaardeerde huisgenoot Sybren was weer ouderwets somber en weerbarstig. Waarschijnlijk weer een seksuele crisis?



dinsdag 13 oktober 2015

Dinsdag 13 april 1976 (G)

Vanavond met Sybren naar de schouwburg geweest voor 'Zomergasten' van Maksim Gorki. De tekst die nu volgt is van de hand van Sybren, de gastschrijver zeg maar.
"In 'Zomergasten' van Gorki is te merken dat de schrijver een een socialistisch getinte denker was. De tegenstelling tussen de rijke gasten die niets doen behalve rommel maken en de boswachters, maakt dit duidelijk, Ook het vraagstuk van de vrouwenemancipatie speelde een rol getuige de figuren die werden gespeeld door Anne-Wil Blankers en Ellen Vogel. De beide dames stalen de 'show', ze waren prachtig hautain en toch op de juiste momenten vol menselijk gevoel. Het hele stuk was trouwens opvallend goed, mooie kostuums, een fraai decor en een rolbezetting zonder zwakke punten. Samen met de tekst van Gorki, vol spitse dialogen, leverde dit een prachtige avond op".
Tot zover Sybren. Ik zou er nog aan toe kunnen voegen dat de ontevredenheid van al deze mensen met hun leven stuk voor stuk een uitvlucht zochten om het goed te praten en de meest wilde theorieën bedachten om achter het geheim te komen van wat het leven is.
Om Willem Jan Otten te citeren (Vrij Nederland, 27 maart 1976): De stemming is landerig, flirterig en vrijblijvend, de huwelijken zijn zonder uitzondering problematisch, de mannen vrijwel allemaal gezapig op het toppunt van hun carrière, en de vrouwen ontevreden en uitgekeken.
Een mooie avond toneel. In de pauze heb ik handtekeningen gehaald van Ellen Vogel en Anne-Wil Blankers. Ze waren beide reuze aardig en vroegen me hoe het stuk in de zaal ontvangen werd. Ook informeerden ze naar de verwarring die ontstond na het tweede bedrijf toen veel mensen de zaal verlieten omdat ze dachten dat het pauze was. Het was tegen half tien en dus zal het wel pauze zijn. Maar dat was verkeerd gedacht wand de pauze was na het derde bedrijf. Het pauzelampje gaf ook geen licht dus gewoon blijven zitten beste mensen.
Sybren en ik stonden trouwens ook al in de gang toen we hoorden van de garderobe-mevrouw dat we te vroeg waren.


maandag 12 oktober 2015

Vrijdag 9 april 1976

Met Pim Witteveen naar Midwolde gegaan voor een lezing van Hanny Michaelis, de/een ex van Gerard Reve. Ik heb na deze avond de indruk dat het aan de Grote Volksschrijver is te danken dat Hanny bekendheid geniet, zij het in kleine kring. Michaelis was van 1948 tot 1959 getrouwd met Reve.  Ze leerden elkaar kennen in 1947 bij de uitreiking van de Geerligsprijs, die dat jaar was toegekend aan Van het Reve, en waarbij Michaelis een eervolle vermelding kreeg. In 1963 maakte ze de vertaling van Reve's bundel The acrobat and other stories onder de titel Vier wintervertellingen. Het huwelijk werd ontbonden toen Reve ervoor koos voor zijn homoseksualiteit uit te komen en met een man te gaan samenleven. Ze bleven wel zeer goed bevriend.
Het werd een gedenkwaardige avond met dank aan het verwaande publiek en niet aan de uitgenodigde gast.
We kwamen rond kwart over acht aan bij de Literaire Kring Leek waar de voorzitter al begonnen was aan zijn openingswoord. In de kerk zaten welgeteld 18 mensen waarvan 14 bezoekers, de voorzitter, Pim en ik en niet te vergeten de onvoorstelbare flapdrol die Kooistra heet. De sfeer was merkwaardig en tegelijkertijd lachwekkend. Hanny trok zich er niks van aan en begon opgewekt haar gedichten te declameren uit de bundels met opvallende titels als daar zijn "Klein voorspel", "Tegen de wind in" en "Wegdraven naar een nieuw utopia". Hoe verzint een mens het: "Klein voorspel" daar heb ik wel wat gedachten bij maar die ga ik deze map niet toe vertrouwen.
Toen Hanny op dreef begon te komen en inmiddels het vierde gedicht uit haar keeltje had geperst, was er al iemand (later bleek dat de fluim Wouter heette) die allerlei moeilijke vragen begon te stellen over het verval in jouw poëzie wat een andere bezoeker (van de achttien stuks) deed verzuchten dat het misschien beter was de dichteres eerst haar werk te laten doen en dan pas vragen te stellen. Intelligente man.
Nou dat deden we dan maar. Ze kakelde maar door en kwam tenslotte tot een 10tal 'werken' waar we Godzijdank een kop koffie bij kregen uit een versleten thermoskan. Het was weer ouderwets. Het kopje koffie dat Kooista beschreef in de uitnodiging als "smakelijke verrassing" was niet waar want deze bocht was niet te drinken. Een mens lijdt wat af op dergelijke avonden.
Tot overmaat van ramp kwam na Hanny een zekere Reinder Hovinga ook nog aan het woord terwijl Michaelis, moe en uit gestreden, druk bezig was haar bundeltjes zorgvuldig in de tas te stoppen. Deze plaatselijke 'grootheid' las een hoofdstuk uit een nog te verschijnen boek. Een lulverhaal dat ik met een nauwelijks te onderdrukken glimlach heb aangehoord (aan moeten horen). Deze man heeft een typisch Groninger kop, gedegenereerd en dientengevolge afschrikwekkend. Oerlelijk kun je het ook noemen maar mijn mildheid vierde vanavond de boventoon en dat deed me besluiten, nu een dag later tijdens het schrijven van deze 'recensie', dit te laten rusten. Maar oerlelijk is-ie wel, jeetje. U kent dat wel, te kleine oorlellen, een los zittende en daardoor 'slippende' bovenprothese en kleding die duidelijk te heet gewassen is. Vaal en weerzinwekkend, zoals de man zelf.
Hovinga had er kennelijk zin in want het verhaal kwam maar niet tot een slotakkoord. Minutenlang (en dat duurt lang als je jeuk hebt van ongeduld) zeverde dit mislukte kind van een neanderthaler door en er kwam maar geen eind aan. De man raakte ogenschijnlijk enthousiast, hapte naar adem maar herstelde zich vliegensvlug om vervolgens zijn oeverloze gekrakeel onverminderd door te zetten. Een kwelling, dat kan ik de lezer verzekeren.
We dachten dat de avond wel voorbij zou zijn na deze groteske onzin, maar niets was minder waar. Hanny kwam voor de tweede keer voor ons zitten - er waren inmiddels twee bezoekers vertrokken dus waren er nog 16 over - en bracht nog een vijftal gedichten over het voetlicht waarna ze definitief de brui er aan gaf en 'open' stond voor vragen en/of aanmerkingen. Haar werk betreffende, dat heeft u wel door.
Het gesprek wat volgde tussen haar en de overige bezoekers, kan ik hier niet weergeven. De onnozelheid was zo belachelijk, dat een fatsoenlijk mens er het schaamrood van op de kaakjes kreeg. "Maakt het jou wat uit wanneer je je poëzie schrijft? ik bedoel (ik bedoel...), is het tijdsgebonden qua dag of nacht?" en meer van die ergerlijke vragen. Hanny hield zich echter groot en gaf op elke vraag, hoe dom ook, antwoord. Die waren van hetzelfde niveau als de vragen dus dat scheelt weer.
Eindelijk was het voorbij, dank u Heer. We kregen van Kooistra de uitnodiging mee te gaan naar zijn met boeken volgestouwde huis en zo kwam het dat we gevieren, de gastheer, Hanny, Pim en ik, in een veel te kleine auto naar Leek reden. Aangekomen bleek al snel dat er behalve koffie (hier ook al) geen druppel te drinken was. Geen wijn of andere versnaperingen waar een mens dringend behoefte aan heeft na zo veel ellende."Wij zijn geheelonthouders" zei Kooistra hitsig en zag zijn vrouw instemmend knikken. Geil stel waarvan eentje duidelijk in de overgang. En, ik kan het niet helpen, zij is een frappant voorbeeld van een remedie tegen de liefde want is zo lelijk als de nacht. Heb de neiging me een beeld voor te stellen wanneer ik dat soort mensen tegen kom: hoe zouden ze de liefde bedrijven? vraag ik me dan af. Toegegeven, het is een tic maar wel een leuke.
Hanny zei nog tijdens de afterparty "dat mijn werk toch ook wel een beetje geëngageerd is, bedoel ik" waar Pim en ik tijdens de terugrit hartelijk om hebben gelachen. Zal Michaelis in haar hotelbed ook wel hebben gedaan over die domme en pretentieuze Groningers in Midwolda onder leiding van Jan Kooistra.

zaterdag 10 oktober 2015

Zondag 4 april 1976 (G)

Vanochtend met Ineke naar Amsterdam vertrokken voor het eennalaatste concert in de serie Z van dit seizoen. Tegen enen waren we in mijn geliefde stad en haastten ons direct richting Concertgebouw waar we keurig op tijd waren. Heerlijk!
Het concert werd eindelijk weer 'ns geleid door niemand minder dan Bernard Haitink. Men begon met de 'Treurmuziek' bij de dood van Uilenspiegel uit de dramatische legende 'Thijl' van Jan van Gilse. Weinig indrukwekkend die we beide vervelend vonden en we verlangden naar het slotakkoord. Dat kwam snel Godzijdank. Pretentieuze muziek van een Hollandse 'componist' met gekke effecten van pauken, tuba's etc. die een melodie voortbrengen die omlijst wordt door strijkers. Oersaai.
Tot overmaat van ramp kwam daarna de Symfonie in drie delen van Strawinsky waarvan het eerste nog te harden is maar de overige twee - opgeblazen gedoe met moeilijke passage's voor fluit en lawaaierige hobo's - was ouderwets irritant. Moet het nog leren waarderen deze muziek van S. maar ik vrees dat dit de eerste honderd jaar niet gaat lukken.
Na de pauze de solist van dit concert, de violist Boris Belkin en wel in het 1ste concert voor viool en orkest van Niccolo Paganini. Ik had achteraf de indruk dat de inleiding van het concert niet helemaal werd uitgevoerd want op de plaat is die veel langer. Of ik moet me vergissen, het kan zijn dat op de grammofoonplaat de inleiding Da Capo wordt gespeeld en vanmiddag niet. Toch klinkt het allemaal zo onwaarschijnlijk. Vreemde ervaring. Belkin speelde niettemin virtuoos, zat er wel eens naast (vooral in het Rondo, derde deel) maar over het algemeen was het verfijnd en toch dramatisch zonder uiterlijk vertoon en met de volledige klank van de viool in alle mogelijke kleurvariaties.
Een hard en uitbundig applaus voor deze jonge Rus die vier keer terug kwam. Eindelijk was het rustig en toen ben ik vlug naar de solistenkamer gelopen waar ik Belkin beheerst vloekend aantrof tegenover zijn impresario (zo bleek). Hij vond dat-ie niet goed gespeeld had en was, ondanks tegenwerpingen van een aantal aanwezigen, niet te vermurwen.
Inmiddels was het orkest al begonnen aan Ravel's Bolero terwijl ik nog steeds in de solistenkamer stond. Want ik had de handtekening nog niet die uiteindelijk, met duidelijke tegenzin, wel in het programmaboekje werd gekrabbeld. Heb toen in de gang door een kijkraam in de deur waar de dirigent en solist door heen komen naar de trap die naar het podium gaat, het daverende slot van de Bolero gehoord en gezien. Haitink was met deze compositie weer helemaal op dreef en het werd werkelijk een onvergetelijke uitvoering van dit magistrale werk. Dat was ook wel te merken aan het publiek want het geschreeuw en gejuich was oorverdovend!
Na het concert zijn we naar café Eylders op het Leidseplein gegaan waar we hadden afgesproken met Otto Dubois die pas om half zes kwam opdagen terwijl hij een uur eerder had gezegd te komen, half vijf dus. Na wat heen en weer gepraat besloten Ineke en ik de trein te nemen van 18:30 naar Groningen met een tussenstop in Hilversum voor een maaltijd (chinees). Dat moest kennelijk zo wezen want op de terugweg zat er een aardige 17-jarige jongen tegenover ons die vertelde in dienst te zitten in Appingedam. Automonteur was-ie en hij heet Koenraad Ham, bescheiden en aardig kereltje, jammer dat ik in gezelschap was. Stuur hem wel een kaartje.

maandag 5 oktober 2015

Donderdag 1 april 1976

Met Pieter Jan naar het concert geweest van het Amsterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Anton Kersjes. Er is iets met deze man, kan het niet uitleggen maar 'dirigent'..? ja wat voor dirigent? Het is vlees noch vis. Een kleurloze man die de eigenschap heeft volkomen onopvallend te zijn en dat voor de onvervalste 100%. Knap.
Het N.F.O. heeft kennelijk een poosje rust en houdt zich nog uitsluitend bezig met schoolconcerten en vraagt in deze periode gastorkesten en dat resulteerde dus in het Amsterdams Philharmonisch dat voor de tweede keer dit seizoen optrad.
Pieter Jan en schrijver dezes zijn voor het concert gaan eten in De Kar. Daarna zijn we gaan wandelen naar het cultuurcentrum en troffen daar een half-volle zaal aan. Jammer. Het programma was best de moeite waard. 'De verkochte bruid' van Smetana is een heerlijke binnenkomer, ongecompliceerde en lichtvoetige muziek dat goed werd uitgevoerd. Er knapte een snaar van het instrument van de eerste altviolist en bekomen van de schrik, speelde hij even later stug door. Hoe dat kan is me een raadsel want er zitten toch maar vier snaren op en je kunt dus kennelijk ook op drie snaren spelen. Vreemd.
Na Smetana het vioolconcert van Brahms met als solist Liana Isakadze. Een redelijke uitvoering is het enige dat hiervan te zeggen is. Er haperde hier en daar wel wat, 'foute' inzetten en muzikaal gezien geen hoogstandje. De woeste romantiek in dit concert van Brahms ontbrak geheel en dus kunnen we rustig stellen dat de violiste de noten speelde maar niet meer. Het orkest begeleidde trouwens opvallend goed maar een onvergetelijke uitvoering wilde het maar niet worden. Je hebt musici die zo'n concert een geheel nieuwe dimensie geven - ondanks dat je het al 100x hoorde bijvoorbeeld - maar dat was vanavond niet het geval. Zoals ik al zei, het stond er allemaal wel maar het vuur ontbrak, En daar leent zich dit vioolconcert wel voor. Niet goed, niet slecht, zoiets.
In de pauze zijn Pieter Jan en ik op mijn voorstel vertrokken want ik had beslist geen zin in Stravinsky. Ik heb een hartgrondige hekel aan deze Rus en ben meestal niet in de stemming om zijn muziek aan te horen. Nu dus ook niet.
Na het verlaten van het perceel is Pieter Jan zijns weeg gegaan en ik richting The Duke waar ik Roel trof. Na een pilsje of twee/drie zijn we getweeën naar de K. Elleboog gelopen voor een afzakkertje. Frans B. zat er ook en ik had verwacht dat-ie na onze laatste aanvaring wel van leer zou trekken maar neen hoor, de man was mild en vriendelijk en sprak de historische woorden "dat alles weer vergeven en vergeten wordt". Duidelijke taal.
Ik was op mijn beurt natuurlijk de goedheid zelve en bracht een toast uit op zijn (brakke) gezondheid. Wou aanvankelijk in z'n gezicht kakken maar keerde op mijn schreden terug als u snapt wat ik bedoel. Toch maar een beetje minder intensief dan voorheen qua omgang, dat lijkt me het beste...


vrijdag 2 oktober 2015

Donderdag 25 maart 1975

Naar de kleine zaal geweest vanavond voor een optreden van de Deutsche Bachsolisten o.l.v. Helmut Winschermann en Max van Egmond als bariton. De 'moderne' uitvoeringspraktijk van de werken van Bach dat tegenwoordig zo gebruikelijk is, is bij dit ensemble ver te zoeken. De muziek wordt 'zoetjes' gebracht en dat irriteert op den duur, reden voor mij om het perceel in de pauze te verlaten want het was niet meer te harden. Het gedoe om de authenticiteit van Bach en de trivialiteit die dit (soms) met zich meebrengt bij de uitvoerenden is discutabel maar de manier waarop Winschermann en zijn trawanten de boel op het podium brengen, is tenhemelschreiend. Hoe kan men in deze tijd verwachten volle zalen te trekken met een dergelijk geijkt programma als dat van hedenavond? Een programma met uitsluitend Bach vereist, zeker als de bekende werken worden gespeeld, een frisse aanpak en een uitvoering die de bezoeker op z'n plaats houdt en nieuwsgierig naar wat nog meer komen gaat. Men opende met delen uit 'Die Kunst der Fuge' wat op zich mooi was omdat je het zelden hoor voor een strijkersensemble - immers wordt met meesttijds gespeeld op een solo instrument als klavecimbel, orgel en zelfs piano - en dat bleek achteraf het hoogtepunt van deze korte avond.
Daarna Van Egmond is de cantate "Ich habe genug" die ik al vele malen heb gehoord met Fischer-Dieskau op een plaatopname. Dus was ik benieuwd hoe de solist van vanavond het er van af zou brengen en gezegd moet worden: goed. Zijn stem wordt steeds fraaier maar ook hier werd deze overschaduwd door de beroerde begeleiding. Het is alsof de D. Bachsolisten er geen zin in hadden want het klonk allemaal vreselijk steriel en obligaat. Snel vergeten dit concert.
In de pauze heb ik even gekeken naar de expositie van boeken uit de collectie van Jan Kooistra in Leek. Werkelijk een prachtige verzameling, echt ongelooflijk. Hij verzamelt hoofdzakelijk Duitse bibliofiele uitgaven en die zijn stuk voor stuk jaloersmakend mooi. Kooistra is een rare overspannen man die zijn verzamelwoede niet in de hand heeft want hij lijdt er onder dat-ie bepaalde titels mist en je zou zeggen het zijn maar boeken maar dat kan hij niet, relativeren komt in zijn (woorden-)boek niet voor. Vreemd dat je zo behept raakt met De Dingen dat het je leven bepaalt en geen oog meer hebt voor andere zaken.

zondag 20 september 2015

Zondag 21 maart 1976 (G)

Zaterdag met de trein van kwart over vier naar Amsterdam vertrokken. Dit weekend was er een concert in de hoofdstad in de serie Z (nr. 6) van het Concertgebouw. Daar over later mee, eerst een verslag van de belevenissen deze 20ste maart waarop de lente begon. Dat was niet te merken want het was berekoud.
Ik had om 19:30 afgesproken met Jacques Asselman die werkzaam is bij boekhandel Athenaeum op het Spui waar ook goede vriend Otto als boekverkoper rondloopt. Als je iets aan de man brengt dan ben je een verkoper, maar bij boeken wordt dat er altijd bijgezegd: boekverkoper. Vreemd.
Jacques is een uitgeverij begonnen die hij Hagelwit heeft genoemd (als tegenhanger voor de feministische uitgeverij De Bonte Was) en heeft inmiddels een paar dichtbundels gepubliceerd die niet opvallen vanwege kwaliteit of papiersoort want ze zijn schandalig lelijk uitgegeven. Van Doorn en Van Griensven zijn twee auteurs uit zijn 'stal'; laatstgenoemde is de A.v.G. die vaak in de bundels van Hans Warren voorkomt.
Om half acht trof ik Asselman in het nieuwscentrum en na de gebruikelijke rondleiding, zijn we gaan eten en drinken en vooral dat laatste rijkelijk. Ben niet zo'n eter. Talloze nieuwtjes gehoord over Johan Polak en zijn vriendje. Reve kwam ook nog even ter sprake en Asselman diste het ene na het andere smakelijke verhaal op. Of het allemaal op waarheid berust doet niet ter zake, wel dat het amusant is. Na de maaltijd zijn we gaan slapen want de volgende dag ging ik naar het Concertgebouw voor een concert dat om 14:15 begon. Heb alleen de twee stukken voor de pauze gehoord en toen snel terug met de trein naar Groningen omdat ik perse het Publiekstheater wilde zien in de schouwburg. 'Met gesloten deuren' van Sartre en 'De meiden' van Jean Genet. De eenakter van Sartre ging trouwens niet door want, zoals een blaadje vermeldde, was Ton Lutz ziek geworden. Dus alleen 'De meiden'. Jammer want ik had over het stuk van Sartre alleen maar lovende kritieken gelezen. Dat gehaast was dus achteraf voor niks, trein in trein uit, rennen van het ene gebouw naar het andere....gekkenwerk!
Terug naar het concertgebouw (waar ik Ineke trof die dit seizoen ook een abonnement heeft genomen): een ietwat matte 'Haffnersymfonie' van Mozart o.l.v. van de dirigent Jean Fournet. Ik vind dit niet een van zijn mooiste symfonieën en dat kan de reden zijn dat de uitvoering niet veel indruk maakte. Wat wel indruk maakte was het pianoconcert van C.M. von Weber  dat voor de eerste keer in Amsterdam klonk en wel door Malcolm Frager. Een werk met duidelijke Mozart-invloeden. Het lijkt me razend moeilijk om dit werk te spelen vooral na het lezen van de toelichting in Preludium  waarin staat dat Weber erg grote handen had en zodoende brede akkoorden kon toveren uit de piano die niet elke pianist heeft. Iemand met minder imposante handen laat dit concert waarschijnlijk in de la liggen omdat het eenvoudigweg niet is uit te voeren. Het publiek was echter vol lof over Frager die duidelijk geen enkele moeite had de juiste toetsen te beroeren want het werd een virtuoze uitvoering.
In de pauze de handtekeningen gehaald van dirigent en solist en toen dadelijk vertrokken naar het CS om naar Groningen te reizen. De gedeelten na de pauze heeft Ineke wel gehoord (Chausson en Enesco).
Ik had al geschreven dat we bij aankomst in de schouwburg te horen kregen dat Ton Lutz ziek was geworden. Het publiek werd voor de keuze gesteld of het geld terug te krijgen of een reductiekaart te krijgen voor een andere voorstelling. Dat hebben we dan maar gedaan.
Alleen dus De meiden vanavond en wat nog niet eerder gebeurde, gebeurde hedenavond: Sybren en ik hebben de zaal verlaten. Het stuk handelt over twee dienstmeiden die snode plannen smeden om hun Mevrouw van het leven te beroven. Dat ging gepaard met een oorverdovend geschreeuw dat op de zenuwen begon te werken en dat ons deed besluiten de zaal te verlaten en huiswaarts te gaan. We waren ook moe en dat zal mede de reden zijn geweest dat we De meiden De meiden lieten.
Twee x cultuur op een dag is ook een beetje te veel; daarom is weekend minder 'gedenkwaardig' verlopen als ik me aanvankelijk had voorgesteld. De moeheid sloeg genadeloos toe.

zaterdag 19 september 2015

Vrijdag 19 maart 1976 (G)

Met Sybren naar de schouwburg geweest voor een opvoering van de opera 'L'Erismene' van de voor mij onbekende componist Pier Francesco Cavalli. Degenen die er niet waren hebben wat gemist want het was ongelooflijk grappig en vermakelijk.
De zaal was de helft gevuld. Zelden heb ik zo'n leuke opera gezien waar we uitbundig om moesten lachen. De solisten hadden er zelf ook duidelijk zin in tijdens deze laatste opvoering want men kon aan het end nauwelijks nog zingen. Ze hadden een lol en verdraaienden de teksten en de melodieën. Al met al erg leuk.
Het verhaal is erg simpel maar dat geldt eigenlijk voor de meeste opera-libretti. Geliefden die elkaar niet kunnen vinden wegens allerlei intriges, prinsen en prinsessen die van overspel hun hobby maken en daar tussen door een hoop drukte. Wat dat betreft doet het het hier en daar denken aan John Lanting maar dat durf ik niet hardop te zeggen. Uiteindelijk eindigt alles in een happy end en wordt het nog een vrolijke boel.
Glansrollen waren m.i. Mary Burgess (Erismena), Paul Esswood (Orimeno), Carole Bogard (Aldimira) en Herbert Beattie (Erimante). In de pauze ben ik naar achteren gelopen om de handtekeningen te halen van de door mij zo bewonderde Esswood, Burgess, Beattie en niet te vergeten John Ferrante die de travestierol speelde van Alceste en dat uitmuntend deed.
Het publiek, ik denk zo'n 300 man, reageerde enthousiast en sommigen riepen Bravo! dat aanleiding was wel zo'n 8 a 9 keer terug te keren op het toneel. Ik zou haast verzuimen te zeggen dat de begeleiding van de musici - w.o. La Petite Bande - in goede handen was van Alan Curtis.
Na de voorstelling die pas om half twaalf was beëindigd, zijn Sybren en ik nog een pilsje gaan drinken in een bar op het Zuiderdiep. Daar ontmoetten we volgens afspraak Pieter Jan de Groot en Ineke.
Morgen naar Amsterdam.


Zondag 14 maart 1976

Vandaag veel indrukken opgedaan. Allereerst gingen Sybren en ik naar de film 'Faustrecht der Frieheit' die in Studio Theater draaide. Een bijzondere film van Fassbinder over een jongen wiens leven op de kop wordt gezet omdat hij van de een op de andere dag 500.000 DM wint in de lotto. Hij werkt op de kermis maar na het winnen van het grote bedrag zegt-ie z'n baan op en zoekt vertier in het homomilieu. Het onfortuinlijke verhaal van Franz Biberkopf ("Fox"), een homoseksueel uit de arbeidersklasse die verliefd wordt op Eugen, de elegante zoon van een industrieel, Zijn minnaar poogt Franz' waarden van arbeidersklasse een gulden randje te geven en slaagt erin om de goedgelovige lottowinnaar zijn fortuin te ontfutselen. De film geeft een ontluisterend beeld van de relatie tussen geld en gevoel.
Op zekere dag vraagt de nieuwbakken vriend of hij een groot bedrag wil steken in de drukkerij-binderij van zijn vader, een verlopen alcoholist. Dat doet Fox, de hoofdfiguur van de film, en dat blijkt een vergissing want hij ziet geen cent terug van de geïnvesteerde 100.000 DM. Hij doet sowieso verkeerde dingen met het geld want uiteindelijk raakt-ie aan lager wal en volkomen blut. Om een lang verhaal kort te maken: hij sterft alleen en eenzaam in een stationshal waar twee jongetjes hem nog beroven van zijn laatste geld, zijn horloge en hem vervolgens voor oud vuil achterlaten.
Fassbinder heeft in deze film verbazingwekkend goed een homomilieu geschilderd van z'n slechte kant; de zgn. sjieke nichten die met gelul over kunst, antiek en muziek elkander proberen te imponeren. En de jongen, die in deze verrotte scene terecht komt en uiteindelijk door iedereen verlaten, sterft een akelige dood. Aangrijpend.
Dat mocht niet verhinderen dat ik vanavond naar de schouwburg geweest voor een schitterend optreden van Josephine van Gasteren in een stuk van Roberto Athayde 'Juffrouw Margreet' geheten. Het gaat over een lerares op een middelbare school die haar leerlingen goede manieren en zeden probeert bij te brengen. Ze doet dit echter op zo'n autoritaire manier dat het bespottelijk wordt. Ellenlange tirades over God, sex en de rest die knap in een monoloog werden verteld. Aan het begin van het solo-optreden kwam er iemand op het toneel die meedeelde dat Mevrouw van Gasteren zich erg ziek voelde en dat we het haar niet kwalijk moesten nemen als ze in de pauze het pand zou verlaten. Dat is niet gebeurd, integendeel, er was niets te merken van heur 'ongesteldheid'.
Alle aspecten van het onmogelijke wezen Margreet, opgebouwd uit een bonte stoet vooroordelen en frustraties uit een autoritaire middeleeuwse maatschappij, zette ze glashelder en overtuigend op het toneel. Geen overgang is te onmogelijk, geen emotie te waanzinnig.
Een warm applaus was na afloop haar deel en ze nam dankbaar maar vermoeid de grote bos bloemen in ontvangst van een schouwburgmedewerker. Zelfs een bosje bloemen werd vanaf het eerste balkon op het toneel geworpen en kwam precies voor haar voeten terecht. Prachtig om te zien!
Op de lange lijst van haar optredens kan weer een fraaie rol worden bijgeschreven.

vrijdag 18 september 2015

Vrijdag 12 maart 1976 (G)

Vanmiddag heb ik Sybren van de bibliotheek gehaald om vijf uur en dadelijk zijn we een antiquariaat ingedoken in de K. Elleboog. Eventjes maar want we wisten niet hoe snel we naar een belendende kroeg moesten voor een aantal sherry's en een paar glazen Beerenburger. De laatste is een uitvinding van de Friezen en is niet te drinken. Behalve misschien in de provincie links van ons waar men er geen genoeg van kan krijgen. Onbegrijpelijk,
Na ons 'drinkgelag' zijn we naar een Chinees gelopen om een maaltijd te nuttigen en we moesten ons uiteindelijk haasten om op tijd te zijn in de Stadsschouwburg voor 3-tal opera's van Claudio Monteverdi. 'Il combattimento di Tancredi e Clorinda', 'Lamento d'Ariana', 'Il ballo dell'ingrate'. Het voorafgaande was voor ons van belang omdat we eindelijk weer 'ns bijgepraat hebben en we beide tot de conclusie kwamen dat o.m het promotieonderzoek van Sybren nu toch snel moet beginnen. De sfeer was goed te noemen en het speelde zich af in gepaste vreugde.
De avond in de schouwburg was echter teleurstellend. Langdradige en monotone muziek waar ik verbaasd over was omdat de platen die ik van Monteverdi heb, zoals bijv. 'Orfeo', een heel andere kant laat horen. Maar vanavond was er sprake van een langgerekte monoloog zonder aria's. Voor wat betreft 'Il combattimento..' is er nauwelijks sprake van een opera-gebeuren, in 'Lamento d'Ariana' in het geheel niet. Het meest was 'Il ballo dell'ingrate' nog te pruimen wat na de pauze werd uitgevoerd. De opera -geest wordt hier nog het meest benaderd. Vooral het ballet was aardig om te zien ofschoon me dat na tien minuten ook begon te vervelen.
In de pauze naar achteren gegaan en de handtekeningen gehaald van Leonhardt, Van Egmond, Nelly van der Spek en Rene Jacobs. Het is een beetje raar waarom er perse jongenssopranen meedoen want bij de teksten van Monteverdi lijkt me dat een probleem. De kleine Kees-Jan Bolier deed bijzonder zijn best maar vond het theater duidelijk erg groot en leeg.
Deze 'authentieke' uitvoering (de pretenties van Leonhart en zijn niet minder fanatieke collega Nicolaus Harnoncourt uit Wenen, zijn fameus). Critici van beide wijzen dit 'authentieke' af maar er is inmiddels sprake van een heuse stroming die niet te keren valt.
Een avond die goed begon maar enigszins vervelend eindigde. Na een kort bezoek aan "De Blauwe Engel" zijn we toch maar huiswaarts gegaan wat we beter dadelijk na de schouwburg hadden moeten doen.

dinsdag 15 september 2015

Woensdag 3 maart 1976 (G)

Alleen naar het N.F.O. geweest. Het orkest stond zoals gewoonlijk onder leiding van Charles de Wolff. Men begon met delen uit de Serenade voor Blazers van Mozart, KV 361. Het werd fraai uitgevoerd en een bewijs van het grote genie van de man uit Salzburg, hij die zo vroeg het leven liet en dit is een verschrikkelijke zin.
Na Mozart het nog niet eerder gehoorde Rhapsodie op een thema van Paganini voor piano en orkest opus 43 van Serge Rachmaninoff. De solist was Theo Bruins in dit fantastische werk! Bruins hoorde ik vorig seizoen al een keer met het tweede pianoconcert van Saint-Saens en maakte toen veel indruk. Hier hebben we te maken met een pianist die elke noot zorgvuldig afweegt - lijkt het wel - en gespeend is van al te veel uiterlijkheden. Een ingetogen speelstijl, een prachtig toucher, nergens grof of knetterhard, kortom, er viel veel te genieten vanavond. Dat vonden kennelijk meer mensen want de laatste tonen waren nog niet de zaal ingeslingerd, of een stormachtig applaus brak los. Bruins kwam tot vier keer terug en genoot zo te zien van de bijval. In de pauze ben ik een handtekening gaan halen (die ik trouwens ook al had gekregen na Saint-Saens) van de solist en van De Wolff die ook in de coulissen rondliep.
Tot slot de derde symfonie van Schumann "Rheinische" op. 97 dat goed werd uitgevoerd hoewel de blazers het af en toe danig lieten afweten. Het vierde deel, van de vijf, is anders en de beschrijving 'koraalachtig' zoals in het programmablaadje staat vermeld, is wel voorstelbaar. Het lijkt er op dat Schumann dit deel uit een nadere symfonie 'plukte' en hier heeft ingebracht. Op de een of andere manier past dit vierde deel deel niet tussen de rest, het is niet uit dezelfde compositie zo lijkt het wel.
Een fijn concert was het kortom, de zaal zat vol en dat is prettiger dan wanneer er maar een handjevol mensen is op komen dagen.



donderdag 10 september 2015

Vrijdag 27 februari 1976 (G)

Met Sybren naar een concert geweest van het N.F.O. Een vrij modern programma vanavond met werken van Pijper, Hindemith en Prokofjiev. Je moet maar durven: drie 20ste eeuws componisten in één programma te brengen, doorgaans brengt het weinig mensen op de been richting concertzaal.
De Wolff zou dirigeren maar wegens familieomstandigheden (zo was te lezen) was hij verhinderd en zo kwam het dat we Hein Jordans op de bok aantroffen. Die twee ontlopen elkaar niet zo veel qua directie dus het verschil viel niet op, de overeenkomsten trouwens ook niet.
Pijper's muziek, Zes Adagio's, is van een langdradigheid die onverdraagzaam werd naarmate het werk vorderde. Het wordt gespeeld tijdens het inleidingsritueel bij de vrijmetselaars en is zgn. Tempelmuziek. In het programmablaadje staat "een wonderbaarlijk klankweefsel dat fascineert ook zonder dat men van de achtergronden van de vrijmetselarij op de hoogte is". Ik ben niet op de hoogte en dat wil ik graag zo houden. Ook door muziek die nauwelijks interessant is en bovendien slaapverwekkend.
Hindemith is niet veel beter in zijn 'Mathis der Maler', een symfonie in drie delen waarvan het laatste ("Versuchung des heiligen Antonius, sehr langsam") nog acceptabel is maar de overige twee nauwelijks. Heb het al een paar keer eerder gehoord door het N.F.O. maar herinner me niet dat ik toen wel mooi vond.
Na de pauze het derde pianoconcert van Prokofieff dat ze met opzet na de pauze hadden gepland om te voorkomen dat de zaal leeg zou lopen. Als ze dit concert voor de pauze hadden uitgevoerd, was de meerderheid van de mensen daarna weggelopen. Er was sowieso weinig belangstelling, ik denk zo'n 500 man. De kleine zaal was beter gevuld want daar trad op Narciso Yepes, de bekende harpist en gitarist. In de stadsschouwburg was bovendien een balletavond - die ik gisteren heb bezocht - en dat maakt het totaal van drie evenementen op een en dezelfde avond. Dat is misschien te veel.
Goed, terug naar Prokofjev of, zoals het N.F.O. in haar blaadje schrijft: Prokofieff. we hadden ons voorin de zaal genesteld om op de handen van de pianist Daniel Wayenberg te kijken. Wayenberg speelde zeer onrustig en verre van perfect. Daarbij komt dat er een storend bij-geluid in de vleugel zat dat we voortdurend hoorden. Heel vervelend. En dan ook nog een pianist die dit prachtige concert afraffelde maar uiteindelijk zich wist te beheersen en zo werd het toch nog wel een uitvoering die te genieten viel.  Hij speelde alsof-ie niet geïnteresseerd was in de noten en had zoiets van "ik ben hier wel vanavond maar had eigenlijk helemaal geen zin". Opvallend is ook dat de man veel gebruikt maakt van het rechter pedaal en bij tijd en wijle zo'n harde aanslag heeft, dat we vreesden voor het instrument. Neen, we hebben het hier niet over een rustige smaakvolle en boeiende uitvoering maar integendeel, hard en onbezonnen, Jammer.
Ineke was ook naar dit concert gekomen en na afloop, na eerst nog even de handtekening van de dirigent en de solist gehaald te hebben, zijn er gaan eten in een bistro in de Oosterstraat. Jordans ging er uitgebreid voor zitten en vertelde dat het een moeilijk programma was en dat-ie erg laat was gebeld met het bericht dat De Wolff verhinderd was. De repetitietijd was te kort geweest. Toen ging hij ons ook nog wat vertellen over Hindemith en zette niet kort daarna zijn handtekening in een notenbalk. Wayenberg kwam binnen en hem ook gevraagd het programma te signeren hoewel ik dat al een paar keer eerder deed.
Het concert viel dus samengevat ietwat tegen en het eten in die bistro naderhand nog meer. Opgewarmde troep en niet voor herhaling vatbaar.

dinsdag 8 september 2015

Zaterdag 14 februari 1976

Met Frans B. naar de Oosterpoort geweest waar het Concertgebouworkest speelde o.l.v. Kirill Kondrasjin en als solist Annie Fischer in het derde pianoconcert van L. van Beethoven. In het programmablad staat L. von maar het is toch echt L. van.
Fischer was weer 'ouderwets': een grande dame op de vleugel! Ik hoorde haar voor het eerst met het concert KV 491 van Mozart en wel op 16 februari 1975 in Londen. Herinner me nog dat ik onder de indruk was van haar speelstijl die een verfijning had die je alleen bij vroegere generaties pianisten hoort (en ziet). Maar misschien is dit wel verbeelding en raaskal ik maar wat. Is mogelijk.
Dit keer speelde ze Beethoven; beslist niet virtuoos of opmerkelijk, neen, het werd een "gewone" uitvoering. Daar is niks negatiefs aan want het derde pianoconcert is mooi en hoe je het ook uitvoert, het blijft mooi. "Niet elke noot kan even gepassioneerd zijn" (Bernstein)
In de pauze heb ik me naar de kleedkamer gehaast en heur handtekening gekregen. Heb er nu dus twee want in Londen op die dag in februari 1975 had ik ook al m'n slag geslagen. Overigens heeft Kondrasjin ook gesigneerd en dat verheugde me zeer.
Wat me minder verheugde was het werk na de pauze. Skrjabin's Derde symfonie op. 43 uit 1905. Met als ondertitel 'Le divin poeme'. Een bombastisch werk, wat een spektakel. Hier en daar waren er wel prachtige momenten maar die waren zo kort, dat je geen tijd om ze te laten zinken want het volgende lawaai stond alweer op de loer waar vervolgens geen eind aan kwam. Denk niet dat dit werk ooit een vast onderdeel zal worden van een symfonieorkest want het valt niet te pruimen. Ben benieuwd wat de recensent van het Nieuwsblad van het Noorden er over schrijft want ik zag Renske Koning paraderen in de wandelgangen tezamen met haar levenspartner Henk Kruize die, zo bleek, nog niet gestorven is aan overmatig drankgebruik. We zagen ook tot onze verbazing en verbijstering ook flapdrol Heinz Wallisch rondhuppelen en ik kan je verzekeren dat dat pijn aan de ogen doet, Wat een blaaskaak die man.
Na het concert zijn Frans en schrijver dezes naar de bar van Ruud gegaan en zijn daar, geheel tegen de bedoeling, tot sluitingstijd blijven hangen. Toen het tijd werd om te vertrekken, zijn we nog naar de kamer gegaan van een zekere Abel die we kort tevoren in de bar ontmoetten en die op mijn vroegere kamer bleek te wonen. Zelfde achternaam, zelfde kamer...hoe frappant wil je het hebben.
Daar aangekomen kregen Frans en ik woorden omdat al snel duidelijk werd dat Abel na een plaatkant genoeg van ons had een aankondigde het bed te willen betreden waar F. geen enkele boodschap aan had. Hij bleef maar oeverloos zeuren en zeuren dat er toe leidde dat ik niks anders kon doen dat het glas uit zijn knuist te rukken en in de gootsteen te gooien, althans de inhoud. Tot overmaat van ramp struikelde hij bij het opstaan en daar lag meneer languit op de vloer. Het was weer ouderwets. Ook nog schreeuwend dat-ie me nooit weer wilde zien maar dat schreeuwt hij wel vaker dus dat is oud nieuws. Maar wel blèren bij die wildvreemde jongen Abel die van schrik lijkwit werd.
Ben toch achteraf blij en opgelucht dat die vervelende man weer een poosje uit mijn leven is verdwenen. Het zijn vaak de versnaperingen die ons beide parten speelt, dan heeft Frans B. weer te diep in het glas gekoekeloerd en, ik geef het toe, de volgende keer ik. Of beide op 't zelfde moment is ook niet onmogelijk. Maar voorlopig even rust en wellicht voor een hele lange tijd.
Ben doodmoe.

dinsdag 1 september 2015

Zondag 8 februari 1976 (G)

Met de trein van 10:30 naar Amsterdam vertrokken voor het vijfde concert in de serie Z van het Concertgebouworkest dit keer o.l.v. van de Russische dirigent Kyrill Kondrasjin en als soliste de Koreaanse violist Kyung-Wha Chung in het tweede vioolconcert van Bela Bartok,
Men begon met een uitvoering van Diepenbrock's Symfonische suite uit de muziek bij Elektra van Sophokles wat werkelijk prachtige muziek is doordrenkt met vele klassieke elementen. Het is geen 'progressief' werk d,w,z, dat het gebruik maakt van allerlei in die tijd geldende symfonische opvattingen die bijvoorbeeld zo sterk aanwezig zijn in het werk van Gustav Mahler, een tijdgenoot van Diepenbrock. Laatstgenoemde schreef met dit stuk een machtige compositie dat helaas nauwelijks in de concertzaal te horen is. Het verdient echter een groter publiek maar of dat ooit het geval zal zijn...?
De dirigent kwam hierna terug op het podium met in z'n kielzog de kleine tengere violiste Chung. Het tweede vioolconcert van Bartok had ik nog nooit gehoord en moet bekennen dat het moeizaam was het bij tijd en wijle te volgen. Er is geen lijn in te ontdekken zoals bij voorbeeld bij het prachtige muziek voor strijkers, slagwerk en celesta. De componist gebruikte vaker dit toetseninstrument, ook hier in het (tweede) vioolconcert. Chung speelde indrukwekkend en beheerste haar viool alsof ze ermee versmolten was. Een klein tenger iemand zoals gezegd die onvoorstelbare fraaie klanken uit haar instrument toverde en dan met name in het tweede deel van het concert. Ze 'haperde' niet een keer maar speelde zuiver en in een gelijk ritme wat me moeilijk lijkt want het is niet bepaald lichte kost. Na afloop moest de violiste vijf keer terugkomen om het overweldigende applaus in ontvangst te nemen. Bij de derde keer kreeg ze uit handen van een suppoost een grote bos bloemen waar ze spontaan eentje uitplukte en opspeldde bij Kondrasjin.
In de pauze zijn Ineke (we hadden afgesproken in het Concertgebouw) naar de solistenkamer getogen en hebben een handtekening gekregen van haar die ze 'virtuoos' op de voorkant van het programmablaadje zette. Grote krullen en nog grotere krullen......prachtig!
Na de pauze de derde symfonie van Tsjaikowsky in een gedenkwaardige uitvoering. Het is misschien niet zo dat de muziek van Pjotr in de handen van Russische dirigenten het beste uit de verf komt maar frappant is wel dat het toch 'anders' klinkt wanneer er een landsman van de componist op de bok staat. Zo ook bij de derde. In het prachtige derde deel (mooie inleiding van dwarsfluiten ondersteund door fagotten en pizzicato van de strijkers) toonde Kondrasjin wederom zijn meesterschap in beheersing; hij 'verloor' geen noot maar had alle details onder controle. Een prachtig concert kortom.
Net het concert zijn we naar Otto D. gegaan voor een gezamenlijke maaltijd in een restaurant op de Leidsekade. Na een goede fles wijn besloten we samen en in vereniging om dit drinkgelag voor te zetten in een cafe in de Voetboogsteeg waar nog 'ns drie flessen kabouter werden gemaakt. Never a dull moment zullen we maar zeggen.
Mijn gezelschap raakte duidelijk ietwat beneveld maar ik vreemd genoeg niet. Als anderen toeter raken word ik steeds nuchterder de laatste tijd en dat duidt misschien op een zekere gewenning.
We namen de trein van half tien en waren om middernacht terug. De reis was een verschrikking: zondagavond met de trein reizen is een kwelling, nokvol en daardoor erg benauwd. Maar met de dag nog in ons achterhoofd en het aangenaam verpozen, hebben we ons er door heen geslagen.
Nu verder met het leven hier (hoe beroerd ook).

zondag 30 augustus 2015

Zondag 11 januari 1976 (G)

Gisteren met Sybren vertrokken voor een weekendje Amsterdam. Achteraf moet ik constateren dat het allemaal wat teleurstellend verliep behalve het concert van vanmiddag dat we (Ineke en ik) in het concertgebouw hoorden.
Maar goed, na aankomst in m'n geliefde stad zijn we nog even naar boekhandel Allert de Lange gegaan op het Rokin. Veel nieuws was er niet maar dat komt omdat wij beide goed op de hoogte zijn wat er zoal verschijnt. In het hotel aangekomen bleek er weer een nieuwe eigenaar te zijn dit keer in de vorm van een vreselijk wijf met een overdreven Amerikaans accent die ons per persoon 20 gulden afnam voor een afschrikwekkende vieze kamer met bedden waarop lakens en dekens die te goor waren om aan te pakken. Maar goed, we hadden ja gezegd gezien vorige prettige ervaringen met dit hotel maar dit was wel de laatste keer. Verdere details zal ik achterwege laten alleen dat de vrouw er op stond dat we de kamer cash zouden betalen en niet met een girobetaalkaart dus dat gaf ook weer stampij.
Maar nu genoeg gekletst, tijd voor het concert. Het zou beginnen met Strawinsky's 'Jeu de Cartes' maar om onduidelijke reden had de dirigent Ferdinand Leitner besloten Strauss' 'Der Burger als Edelmann' op het programma te zetten. Deze muziek heb ik op de plaat o.l.v. Rudolf Kempe maar de interpretatie van Leitner doet er niet voor onder. Zeer goed gespeeld vanmiddag, een genot om naar te luisteren. Leitner is geen dirigent van grote gebaren en overdreven pathetiek maar dit werk van Strauss, waarvan je zou denken dat het enorm veel vergt van de musici en dirigent, ging moeiteloos. De muziek is geweldig en toonde Strauss' verfijning op het gebied van orkestratie dat echter  niet kon verhinderen dat tegen het end de vermoeidheid bij mij toesloeg na zoveel verschillende klankkleuren.
Nadat we waren bijgekomen van dit 'geweld', kregen we het klarinetconcert van Mozart met als solist Piet Honingh in dit overbekende concert. Ik was van te voren niet enthousiast want je hoort dit werk zo vaak, dat er weinig nieuws onder de zon is. Een vergissing zo bleek al spoedig. Honingh wist er een voortreffelijke uitvoering van te geven (met muziek op de standaard, dat wel) en dat is nogal wat want de klarinet is in dit concert vrijwel continue 'aanwezig' en krijgt weinig rust. Eigenlijk is het een langgerekte cadens.
In de pauze heb ik de handtekening van Honingh gevraagd en gekregen. Die van Leitner heb ik na het concert gehaald op aanraden van iemand uit het Concertgebouworkest. Meestal trek ik me hier niks van aan maar ik weet niet meer waarom dit keer wel. Hoe dan ook, ik heb 'm en dat is belangrijkst.
Na de pauze een symfonie van Haydn wat even als de voorgaande stukken vlekkeloos werd uitgevoerd. Hier hoorde je dat de dirigent een uitgesproken voorkeur heeft voor Haydn en Mozart etc. want werken van Wagner en Mahler zijn volgens mij niet aan hem besteed. Ik kan me natuurlijk gigantisch vergissen maar wat ik probeer te zeggen is dat ik Leitner niet de Ring des Nibelungen zie dirigeren. Ik weet niet hoe ik er bij kom, het is een gevoel. Belachelijk natuurlijk want evengoed is het wel mogelijk en zul je zien dat de man binnenkort met alle symfonieën van Anton Bruckner op de proppen komt. En vervolgens het Gesamtkunstwerk van Wagner. Toch zou ik de voorkeur aan Haitink geven.
Na afloop hebben we gechineesd en met de trein van 19:00 terug naar hier.

Donderdag 18 december 1975 (G)

Vanavond met Henk (een jongen van kantoor) naar een concert geweest van de G.M.V. Frans Bruggen, Bob van Asperen en Anner Bijlsma speelden werken van Bach. Het moest dus wel storm lopen voor dit drietal want zo vaak komen deze musici niet langs. Er zaten veel jongelui in het publiek die waarschijnlijk kwamen voor Bruggen want hij is hot heden ten dage.
De G.M.V. had besloten het concert in de Grote Zaal te brengen maar ik moet zeggen dat het geluid van een klavecimbel, een fluit en een viola da gamba in zo'n forse ruimte enigszins gaat 'zweven'. Men heeft het commerciële aspect laten prevaleren boven het artistieke want als gevolg van het bovenstaande, viel het geluid zwaar tegen. De mooie intieme muziek van sonates en partita's  is geschikt voor een kleine ruimte en niet in de Grote Zaal. Men had zelfs stoelen op het podium gezet om iedereen een plaats te geven, dat zie je ook zelden. Er was dus ruime belangstelling.
Wij zaten ook op het podium en het was leuk om dit keer eens de zaal in te kijken i.p.v. andersom. Bruggen gaf een mondelinge toelichting op de uit te voeren werken maar daar was geen snars van te verstaan. Hij sprak naar de zaal toe en dus met de rug naar ons en dat was misschien de reden dat we er geen woord van konden horen. Gelukkig speelde hij snel na de inleiding sonate BWV 1035 want daar was immers het wachten op. De inzetten van Bruggen waren niet altijd even zuiver maar dat was snel vergeten door het mooie spel van de basso continuo. Wat is het toch verrukkelijk die muziek van Bach, groots! Het enige dat ik opving van Bruggen's betoog is dat van de zeven fluitsonates er eigenlijk maar drie van Bach zijn.
Toen ik de zaal betrad overkwam mij een schok der herkenning want het klavecimbel was geleend van Everdien Daanje (in het programmablaadje staat haar naam als uitlener) en het kon dus niet anders of zij moest er ook zijn. Dat bleek inderdaad het geval want in de pauze zag ik haar staan met die flapdrol van een Ebo die het slijm langs z'n bek keer op keer weg likte. Vieze man. Niettemin enige woorden gewisseld met haar en gevraagd naar de kinderen. Vroeg naar d'r toekomstplannen en ze vertelde dat ze een keer per week les had van Van Asperen en overwoog naar Den Haag te verhuizen. Ze vroeg hoe het mij verging en heb vanzelfsprekend gezegd dat het uitstekend ging en meer van die blabla. Had ook geen trek om in de pauze van het concert en in aanwezigheid van die kobold uitvoerig op haar vragen in te gaan. Ik bemerkte opeens dat de weerstand die ik de laatste maanden gevoeld had in onze relatie, weer kwam opzetten. Dat moeilijke gedoe dat zoveel mensen afstoot, dat nerveuze heen-en-weer bewegen, het onsympathieke gepraat waar ik me enorm aan geërgerd heb de afgelopen twee jaar. Gelukkig is het voorbij en de enige herinnering die over zijn gebleven zijn haar brieven die ik zorgvuldig bewaar en wat spullen uit de tijd van de stichting Ricercare toen ik nog dacht dat Everdien wereldberoemd zou worden als klavecinist en ik bereid was daar alle, alle moeite voor te doen. Die verering, die verafgoding haast is gelukkig voorbij.
Terug naar het concert: Bob van Asperen speelde het Italiaans concert ongelooflijk mooi. Daarna kregen we nog een fluitsonate BWV 1034 dat een heerlijke afsluiting was van een gedenkwaardig concert door drie topmusici van Nederlands bodem. Maar of de mensen achter in de zaal alles hebben gehoord, betwijfel ik.
Na het concert natuurlijk de handtekeningen gehaald van alle drie.

woensdag 26 augustus 2015

Woensdag 19 november 1975 (G)

Vanavond mer Robbert W. naar een concert geweest van het N.F.O. Twee premières deze avond voor de leden van het orkest t.w. de symfonie van Arriaga en de integrale uitvoering van 'El sombrero de tres picos' van Manuel de Falla. Men begon met de symfonie van Arriaga dat vervelende matte muziek is zonder enige diepgang of een opmerkelijk fragment. De componist heeft zeer goed naar Haydn geluisterd maar wat-ie daarna zelf maakte, is een slap aftreksel. Niks aan.
Het pianoconcert van Ravel zou gespeeld worden door Monique Haas maar wegens ziekte werd ze vervangen door Christina Ortiz die er werkelijk een verbluffende uitvoering van gaf. Hoe het toch mogelijk is dat iemand zo'n 'afgespeeld' werk als dit pianoconcert van Ravel als ware het nieuw vertolkt, zal altijd wel een raadsel blijven. Werkelijk uitmuntend spel en het is moeilijk onder woorden te brengen wat er dan door mij heen gaat. Ik zat vooraan en kon de handen van de soliste zeer goed zien, dat geeft toch een extra dimensie aan de verbazing. Ortiz speelde met een souplesse dat uniek was en een betere vervangster had het N.F.O. zich m.i. niet kunnen wensen.In een woord: uitmuntend!
In de pauze een praatje gemaakt met de soliste die Robbert en mij vriendelijk te woord stond. Dat leverde de gebruikelijke handtekening op,
Na de pauze het stuk van de Falla. De sopraan heeft een bescheiden partij, niet langer dan hooguit twee minuten. Het stuk opent met handgeklap en castagnetten en verderop een bonte mengeling van crescendo's maar naarmate het vorderde, vond ik het ook vervelender worden. Alleen in het laatste gedeelte wat inderdaad een finale! is, werd het iets boeiender. Daar heb ik ook met plezier naar geluisterd.
Na het concert zijn Robbert en ik naar The Duke gegaan en hebben daar Ypke ontmoet. Uiteindelijk ben ik met hem (Ypke) naar z'n kamer gegaan in de Aquamarijnstraat alwaar wij samen de nacht hebben doorgebracht. 't Was weer 'ouderwets' en ik laat  de eerdere bezwaren maar weer varen. Kom er niet los van lijkt het wel.
Lieve jongen.

zondag 23 augustus 2015

Woensdag 12 november 1975 (G)

Wat een geweldige ontdekking vanavond: de muziek van Guiseppe Verdi! Er komt in mijn ruime platenkast niet een enkele opname voor van zijn opera's terwijl ik ontdekt heb vanavond dat het geweldige muziek is! en ook nog geweldig uitgevoerd ook. Fantastisch was de sopraan Luisa Bosabalian, een geweldige stem, een fabelachtige beheersing en een voordracht om nimmer te vergeten. De zaal (volle bak gelukkig) was ook duidelijk ingenomen met haar en gaf na elk nummer staande ovaties. En dit keer volkomen terecht want ze deed ontzettend haar best.
De bas Hubert Waber mag er trouwens ook zijn. De tenor daarentegen  had z'n avond niet, hij zong met moeite de hoge noten, eerder een beetje binnensmonds. Het mooist vond ik de fragmenten uit Otello. Het publiek was zoals gezegd dankbaar en begroette de solisten en de dirigent Charles de Wolff steeds luidruchtig.
Ik zou zowat zeggen dat ik in de pauze handtekeningen heb gehaald van alle solisten waarbij Hubert Waber zo vriendelijk was de groeten er bij te schrijven.
Na het concert nog even naar The Duke geweest en daar B.M. ontmoet die ik al wel van gezicht kende maar nog nooit een woord mee wisselde. Ik nodigde hem uit bij me te overnachten omdat-ie de bus naar Veendam had gemist. Een erg mooie jongen trouwens die wat weg had van Ypke maar een totaal ander mens is. Godzijdank.
Hoop 'm nog is weer te zien maar erg waarschijnlijk is dit niet.

Maandag 10 november 1975 (G)

Met Ineke naar de Kleine Zaal geweest voor een recital door de tot Amerikaan genationaliseerde Joegoslaaf Eugene Indjic. Uitsluitend Chopin stond op het programma en het werden, zo bleek, de meest virtuoze. Het was de hele avond een grote stortvloed van techniek waarbij ik me afvroeg of het niet al te spectaculair was continue werken te spelen die stuk voor stuk de grenzen van wat mogelijk is, overschrijden. (Zelfs in de toegift kregen we een virtuoos werkje van Debussy en even later nog een van Chopin. Indjic was onvermoeibaar kennelijk).
Voor de pauze waarin een kleine verandering - de Berceuse verviel en werd vervangen door een Ballade - begon het direct al goed met de Fantasie opus 49 wat een geweldig werk is maar wat m.i. wel wat vergt van een pianist. De zaal reageerde enthousiast en klapte veel en hard. Toch had ik op een gegeven moment de indruk dat het misschien te veel was, een overmatig pedaalgebruik en een gebeuk dat pijn deed aan je oren zo nu en dan. Dit maakte de avond memorabel maar met de kleine kanttekening dat ik eventjes geen Chopin meer kan horen. Dit was te veel van het goede. De Poolse componist is prachtig maar de hele avond aan een stuk door...?
Na afloop van het recital zijn Ineke en ik naar de solistenkamer gegaan waar de pianist ons erg aardig te woord stond. Naast de gevraagde handtekening krabbelde hij nog een enkel vriendelijk zinnetje.

Woensdag 5 november 1975 (G)

Alleen naar de concertzaal geweest voor het NFO-concert. Het bestond uit werk van Strawinsky, Berio, een compositie van de soliste van vanavond Cathy Berberian en Janacek. Men begon met een beroerde uitvoering van 'Pulcinella'. Dat, tezamen met de Vuurvogel en sommige delen uit de Sacre, is nog wel te pruimen maar dan houdt mijn belangstelling voor deze componist echt op. Ik vind het in het algemeen zulke vervelende langdradige rot muziek, dat ik me moet beheersen de zaal niet te verlaten. De liederen die Berberian zong van Strawinsky waren afschuwelijk vervelend en ik weet hierover dan ook geen woord te zeggen. Wil ik ook niet want ik vind ze naar, een mens wordt
agressief van zoveel ongebreidelde onzin.
Berberian zou 'Chansons hebraique' van Ravel zingen maar op een bijgevoegd stenciltje werd meegedeeld dat dit niet door ging omdat de orkestpartijen niet op tijd waren gearriveerd. We konden in plaats daarvan genieten van een solo optreden. Dat geschiedde en je staat verbaasd over de fabelachtige techniek en de niet te geloven mimiek, kortom de indrukwekkende voordracht van Cathy Berberian dat vooral in 'Sequenza III" van haar man Luciano Berio een hoogtepunt bereikte. Keelgeluiden, klappen van de tong en een perfect stemgeluid maakte het optreden tot een onvergeetlijke.
Daarna een werk van Berberian zelf. Anders dan het voorafgaande was dit ietwat komischer maar haar stem werd weer optimaal gebruikt. Het was alles tezamen een prachtige gebeurtenis en ik ben blij er geweest te zijn. De zaal was slecht bezet maar toch lukte het de weinige aanwezigen de solist vier keer terug te roepen. Steeds als een toegift was beëindigd, klonk er weer een daverend applaus op in de zaal dat haar deed besluiten nog maar 'ns terug te keren. In de pauze heb ik de handtekening gehaald van deze fantastische vrouw.
Na de pauze twee fragmenten uit "Het sluwe vosje' van Janacek. De componist heeft een geheel eigen stijl die je overal in herkent. Ik hoorde vanavond delen uit Taras Bulba dat volgens mij zijn grootste werk is. De fragmenten werden overigens matig uitgevoerd.




Vrijdag 17 oktober 1975 (G)

Naar de kleine zaal geweest voor een optreden van het fameuze Orchestre de Chambre Jean-Francois Paillard o.l.v. himself. De zaal zat barstensvol wat niet zo vaak voorkomt maar dit keer dus wel. Het programma was populair als je tenminste Penderecki niet meerekent.
Het begon met het prachtig uitgevoerde Concerto Grosso opus 6 nr. 12 van Handel. Heerlijke muziek. Gevolgd door het oersaaie fluitconcert van C.Ph.E. Bach waar werkelijk geen eind aan komt. Abbie de Quant speelde weliswaar goed maar wel van papier. Geen ramp maar het concert is van een saaiheid die niet te verdragen is. De inzetten waren hier en daar 'krom' maar afgezien daarvan was een goede uitvoering. Het orkest begeleidde niet altijd even alert en dat werkt op den duur storend. Kennelijk was de repetitietijd te kort geweest.
Daarna kwam Han de Vries in het of een hoboconcert van Marcello. Met deze componist maakte ik vanavond voor het eerst kennis. Een beetje in de stijl van Corelli of Torelli, beetje 'muziek per meter', weinig boeiend kortom. De Vries kwam op, gaf z'n instrument aan de eerste violist en verdween onder algehele hilariteit om even later met een partituur terug te komen die aan de dirigent werd overhandigd. Toen kon het beginnen met De Vries als goede solist, die man weet heel veel fraaie klanken uit zijn hobo te toveren. Had 'm nog niet eerder gehoord maar was wel onder de indruk na deze eerste keer.
In de pauze de handtekeningen gehaald van beide solisten en dirigent. En toen snel terug voor het tweede deel van het concert dat begon met Penderecki. De muziek van de componist is niet zozeer mooi maar wel interessant. In deze Capriccio voor hobo en orkest werd door de strijkers niet alleen de snaren beroerd maar ook de kast. Vooral de bassen en celli moesten het 'ontgelden'. Met dit werk bleek de virtuositeit van De Vries. Het publiek applaudisseerde maar niet van harte denk ik.
Tot slot Tchaikowsky, zijn overbekende Serenade voor strijkers opus 48 met het overbekende 'Walzer'. Het werd mooi uitgevoerd en nu pas bleek het niveau van dit hechte ensemble. Als toegift speelde men een voor mij onbekend werkje.
Een goede muzikale avond was het, misschien sommige wat 'geijkte' muziek maar toch fijn om te horen.

Zondag 12 oktober 1975 (G)

Vanochtend al vroeg vertrokken met de trein van 07:30 naar Leiden. In Assen stapte Ypke op (zoals afgesproken) en samen zijn we naar z'n moeder gegaan die in de sleutelstad woont. Van daar uit naar Amsterdam waar ik naar het eerste concert in de nieuwe serie Z ben gegaan en Ypke naar familie. In het concertgebouw had ik afgesproken met Ineke (Boschloo) en samen zijn we na afloop teruggereisd naar hier precies 12 uur laten want we zaten in een overvolle trein van 19:30 uur. Een ellendige reis, ontzettend druk en daardoor zeer benauwd.
Maar nu het concert. In mijn geliefde Amsterdam speelde het Concertgebouworkest o.l.v de fenomenale maestro Bernard Haitink. Men begon met de mooie symfonie van Leon Orthel . De componist werd na de uitvoering door Haintink op het podium gevraagd waarop hij het publiek sommeerde te gaan staan maar men bleef, hoe uitzonderlijk!, mooi zitten. Het publiek dat de serie Z bezoekt is van een hoog kakgehalte, de ene nog 'gewichtiger; dan de andere. Toch weet men over 't algemeen wel waar het muzikaal gesproken om gaat vreemd genoeg. Of misschien is het niet vreemd, ik weet het eigenlijk niet. Maar "zie mij eens lopen, zien ze me wel?" is overduidelijk.
Goed. Op het programma stond na Orthel het celloconcert van Schuman, gespeeld door de Canadese celliste Zara Nelsova. Dit karig georkestreerde werk wordt gedomineerd door de cello als het ware, kan het niet anders uitdrukken. Hoewel het geluid van het instrument koud en zo nu en dan scherp was, speelde Nelsova op een Stradivarius ("Marquis de Corberon" uit 1726) waarvan je toch niet verwacht dat het dit geluid voortbrengt. Maar hoe dan ook, het was toch een gedenkwaardige uitvoering die we Godzijdank meemaakten. Het publiek stond nu wel massaal op en klapte hartgrondig.
In de pauze naar de solistenkamer gegaan en heb voor Ineke en mijzelf handtekeningen gehaald. De soliste bleek aartslelijk tot mijn schrik. Jeetje, wat erg. Dat zie je niet van een afstandje maar face to face was het even slikken. God had kennelijk z'n dag niet. Is Hem niet kwalijk te nemen, toch?
Na de pauze twee suites uit het ballet 'Daphnis et Chloe' van Ravel. De eerste kon mij niet zo boeien maar Ineke gelukkig wel zo vertelde zij na afloop. De tweede suite daarentegen, met een belangrijke rol voor de harp en de fluiten, leeg wel een waterval van prachtige klanken en vond ik mooi. Na afloop van het concert heb ik weer de gang gemaakt richting solistenkamer - of in dit geval de dirigentenkamer - en heb gewacht op Haitink. Die aangekomen een handtekening zette op het programmablad. Ik heb zijn signatuur al een keer (zondag 13 oktober 1974) maar die was met potlood neergekrabbeld, dit keer met pen.
Al met al een goed begin van dit nieuwe seizoen, ik kijk uit naar de volgende concerten.

Maandag 23 juni 1975

Vanmiddag naar een 'lunchtime recital' geweest dat gegeven werd in de St. John Smith Square, Westminster door het AEOLIAN STRING QUARTET met werken van Schumann en Beethoven. Het was de verjaardag van moeder (52!) en ik heb dit recital opgedragen aan haar.
Het kwartet heb ik op de plaat met kamermuziek van Haydn. Ze leggen de boel integraal vast op het label Argo. Vier cassettes zijn verschenen (en ik heb ik natuurlijk alle vier) en zijn stuk voor stuk juweeltjes.
Vanmiddag echter geen Haydn maar Schumann en Beethoven. Men begon met opus 41 nr. 3 van Schumann, een langdradig stuk. De leden van het Aeolian kwamen maar niet op gang, men raakte niet op dreef maar dat kan liggen aan het werk dat typisch Schumann is, geëxalteerder muziek is er niet.
Met Beethoven's quintet opus 29  (met Kenneth Essex, altviool)  gebeurde het eindelijk: men speelde zo glanzend mooi dat het genieten werd van de eerste tot de laatste noot. Dit is musiceren op het allerhoogste niveau. Met een schrik kwam ik weer in de werkelijkheid maar had liever nog geruime tijd willen doorbrengen in de wondere wereld van Beethoven.
Londen is de grootste muziekstad van Europa. Elke dag heb je meerdere concerten en dus ook, zoals nu, lunchtime concerten waar ensembles en solisten verschijnen waar we in Nederland een godsvermogen voor moeten neertellen (gesteld dat ze komen) maar waar je hier een zeer bescheiden entreeprijs voor betaald. Dit recital koste 60p dat neerkomt op omgerekend fl. 3.50.
Het recital werd rechtstreeks uitgezonden door de BBC. Er zat een juffrouw op het podium die met een geweldige stem de musici en de te spelen werken aankondigde. Heerlijk.
De volgende dag teruggevlogen naar Amsterdam met het vliegtuig van 14:30. Bij aankomst stonden Ineke en Sybren me op te wachten. Buitengewoon fijn.




woensdag 19 augustus 2015

Zondag 22 juni 1975 (G)

Ik schreef op 4 juni 1975 in deze map dat ik het jammer vond het vierde en tevens laatste Beethoven-concert niet te kunnen horen omdat 12 juni de datum zou zijn van mijn reis naar Engeland. Het is echter niet door gegaan in zoverre dat ik niet op donderdag 12 juni ben vertrokken maar op dinsdag de 17de. Ben een week bij William Delafield geweest en dat is altijd plezierig in alle opzichten. Hij is aardig, de omgeving van zijn grote huis in Weedon schitterend en zijn flat in Londen in de Pont Street (SW1) eveneens. Dus had ik vierde concert in de cyclus wel kunnen horen op de 12de juni maar neen, de dag er voor ben ik meegereden naar Amsterdam met de heer Wortelboer en heb de concertkaart uitgeleend aan Rietje Vaillant, vriendin van Erik.
Genoeg uitgelegd nu, mijn bezoek aan Londen (de 17de dus), waar is pas arriveerde om 22:00. De avond die ons nog restte hebben we rustig doorgebracht en dan grotendeels in een restaurant dat The Hot Pot heet. Woensdag, donderdag en vrijdag in Londen gebleven en vrijdag in de loop van de middag zijn we naar het buitenhuis gegaan in Weedon. Het werd een geweldig weekend. zonnig en heerlijk relaxed. Muziek ontdekt van William Byrd gespeeld door Glenn Gould, schitterend!
Zondagavond 22 juni zijn we terug gegaan naar Londen voor een concert in de Royal Festival Hall dat gegeven werd door het Royal Philharmonic Orchestra o.l.v. van Hans Vonk en als solist Shura Cherkassky. Men begon het concert met de ouverture Fidelio van Beethoven en dat was een prima 'binnenkomer'.
Toen de solist van hedenavond in het derde pianoconcert van Rachmaninov. Ik herinner me niet het concert eerder gehoord te hebben hoewel het eerste deel me wel bekend voor kwam maar dat kan liggen aan het feit dat het veel overeenkomst heeft met het tweede pianoconcert. Een boeiend concert in drie delen waarvan zoals gezegd het 1ste deel me deed denken aan het tweede van Rachmaninov. Er is een groot aandeel van de piano in deze concerten. Je zou kunnen zeggen dat het pianosonates zijn met orkestbegeleiding. Cherkassky speelde fantastisch en we waren ontroerd door z'n optreden en de fragiele uitstraling. Het publiek bleef na afloop maar klappen en de solist kwam maar liefst 5 x terug. Maar zoals gebruikelijk bleef het keurige Engelse publiek netjes in het pluche zitten. In Nederland was men na 2 seconden al opgestaan om een staande ovatie te brengen.
In de pauze handtekeningen gehaald van dirigent en solist. Beminnelijke man die Cherkassky, hij bleef maar praten en praten. Hans Vonk stond er grijnzend bij.
Na de pauze de 'Vuurvogel' (The Firebird) van Strawinsky. Ben geen grote liefhebben van deze muziek. 'Concerto en re' en 'Pulcinellea' vind ik wel te pruimen maar deze muziek komt maar moeizaam binnen. Uitzondering hier want ik haast me er bij te zeggen dat deze uitvoering zo overweldigen was, dat ik het er bijkans koud van kreeg. Vonk was groots en had de boel volledig onder beheersing. Hij had elke partij in de smiezen en dat resulteerde in een uitvoering die ik niet licht zal vergeten. Vooral het laatste deel met pauken en xylofonen en bellen en weet ik veel wat voor instrumenten er nog meer aan te pas komen, was indrukwekkend.
Hans Vonk kreeg een stormachtig applaus, kwam 5 of 6 keer terug op het podium en het duurde enige tijd voordat de zaal tot rust kwam. Eindelijk was het concert ten einde en ik weer een mooie ervaring rijker.

Vrijdag 26 september 1975

Het Concertgebouworkest trad op in onze stad! Je denkt dat het storm zou lopen maar dat was niet geval: als er 500 mensen zaten in de Grote Zaal dan was het aan de hoge kant. Onbegrijpelijk en hen die er niet waren vanavond hebben iets gemist.
Men speelde onder de directie van de Japanner Ken-Ichiro Kobayashi met als solist in het eerste van Chopin, Alwin Bar. Het programma opende mat een ouverture van een mij totaal onbekende componist Emil Nikolaus von Reznicek geheten. Leuk maar niet buitengewoon.
Daarna het pianoconcert. Bar speelde het eigenzinnig en non-conformistisch en soms te snel naar mijn smaak maar over het algemeen toch wel verdomd goed. Zijn spel was dikwijls gedreven en mooi (vooral in het tweede deel) maar ook onbeteugeld met slordigheden en al te veel vrijheden waardoor met name het rondo moeilijk te volgen was.
Na afloop was de man duidelijk uitgeput en nam, zich vasthoudend aan de piano, het applaus in ontvangst en keerde zich vele malen om om de eerste violist Herman Krebbers een handje te geven.
In de pauze ben ik vertrokken omdat ik had afgesproken met Ypke M. Was bang hem mis te lopen en besloot om te gaan.

Donderdag 2 oktober 1975 (G)

Vanavond naar het eerste concert geweest in het seizoen 1975/1976 van de GMV. Het werd verzorgd door de bariton Bernard KRUYSEN met als begeleider Gerard van Blerk. De recitals werden vorig seizoen nog in de schouwbrug gegeven maar nu is men overgegaan naar de kleine zaal, door sommige 'creamatorium-aula' genoemd. Qua publiek is dat misschien wel handig want het merendeel is ver boven tachtig.
Het geluid is me trouwens niet tegen gevallen maar die banken zijn een regelrechte aanslag op je zitvlak. Keihard ook in de rug laat zodat je steeds moet schikken en schuiven. Doodvermoeiend. De zanger van hedenavond maakte echter een hoop goed met zijn geweldige stem en dito voordracht. Hij begon met liederen van Francis Poulenc en Maurice Ravel ('Deux melodies hebraiques') voor de pauze. Vooral de laatste vond ik prachtig. Heb deze werken op de grammofoonplaat ook door Kruysen dus was al een beetje voorbereid. In het echt klinkt het toch anders.
Na de pauze liederen van Modest Moussorgski en in het Russisch gezongen. De vertaling van de titels van de liederen stond afgedrukt in het boekje zodat het summier was te volgen. De liederen van Schumann die daarna op het programma stonden waren wel te volgen maar opvallend was dat dat niet Kruysen's repertoire is. Hij is duidelijk gespecialiseerd in de Franse liedkunst dat hem voortreffelijk af gaat.
Als toegift gaf hij nog een lied van Schumann maar dat weet ik niet zeker. Wel zeker is dat hij 'Hommage a Francis Poulenc' uitvoerde gevolgd door 'Chanson a boire'  van Ravel vooraf gegaan door een daverende ovatie.
Van Blerk is een volgzame attente begeleider die hier extra vermelding verdient. Had 'm al een keer eerder gezien en gehoord in een recital met cellist Anner Bijlsma. Het was trouwens leuk te lezen dat Kruysen naast zijn drukke schema nog tijd vindt om aan diepzeeduiken te doen.
Een goed begin van het GMV-seizoen! Een geweldige avond dat zeer goed bezocht werd. Na afloop de 'obligate' handtekening gehaald dat Kruysen vergezeld liet gaan met de krabbel: 'Avec mon meilleur souvenir'.
Aardig.



Zondag 13 april 1975 (G)

Vanavond naar de schouwburg geweest voor een optreden van het wereldberoemde QUARTETTO ITALIANO met werken van resp. Mozart, Webern, Schubert en na de pauze Beethoven's opus 59, nr. 2. Het is jammer dat het programmaboekje zo weinig informatie geeft. Er staat bijv. niet in dat het opusnummer 59 drie strijkkwartetten bevat met als titel Rasumowski. Maar ondanks de beperkte informatie werd het toch een grandioze avond. Alleen al het tweede deel van de avond met de '6 bagatellen' opus 9 van Webern was erg boeiend.
Het GMV organiseert in 't vervolg haar concerten in de kleine zaal , heb er niet veel vertrouwen in want de schouwburg leent zich met name voor kamermuziek. De banken in de kleine zaal zitten ietwat oncomfortabel en het over het algemeen wat oudere publiek neemt daar waarschijnlijk niet graag plaats.
Beethoven was zo heerlijk - als toegift speelde het kwartet het Scherzo uit opus 135 van de hem - opus 59 nr. 2 werd zo hemels gespeeld dat je je waande in een andere wereld. Die vier mensen zijn ook perfect op elkaar 'ingespeeld' dat het een lust voor het oog was het kleinste hoofdknikje te zien dat voldoende was voor een nieuwe inzet. Zo nu en dan doet het zelfs gekunsteld aan dat het er op lijkt dat men speelt zonder enige animo. Het tegendeel is echter het geval.
In de pauze vier handtekeningen gehaald voor het kwartetleden. Ze sieren prominent het programmaboekje. Een prachtige en onvergetelijke avond die ik in mijn hart koester en meedraag.

Zondag 20 april 1975 (G)

Net teruggekeerd uit Amsterdam (liftend) na een wild weekend. We, Sybren en ik, waren zaterdagmiddag vertrokken per trein en hadden een hotel geboekt Impala geheten. Des avonds zijn we naar een film geweest over David Hockney "A bigger splash' in Cinetol en hebben toen de kamer opgezocht. Uitgeput.
De volgende dag ben ik naar het concertgebouw getogen voor het laatste concert in de serie Z, seizoen 1974/1975 met daarin als solist Igor Oistrach, viool (de zoon van....). Dirigent was de herstelde Bernard Haitink. Het concert opende met de onvoltooide van Schubert in een gedenkwaardige uitvoering. Daarna het door mij nog niet eerde gehoorde tweede vioolconcert van Sergej Prokofjew met als solist de eerder genoemde Oistrach. Een wisselvallig werk, pijn aan de oren maar ook weer niet slecht of i.d. Behalve het 2de deel (Andante assai) met de mooie inleiding van de hobo ondersteund door celli, is er weinig spectaculairs aan dit concert.  Het is dan ook niet makkelijk iets over de interpretatie te schrijven. Het lijkt me moeilijk voor de man in de stad te spelen waar zijn vader onlangs overleed.
In de pauze handtekening gehaald (de spanning om handtekeningen te halen is een beetje weg, het is te gemakkelijk geworden, het echte 'jagen' is er niet mer bij) en daarna terug naar de zaal voor het geweldige werk van Ravel, 'Le tombeau de Couperin'. Dit werd, oorspronkelijk voor piano, bezit zo'n pathos dat je je nauwelijks kunt voorstellen dat het voor piano geschreven is. Maar de orkestversie is ook heerlijk om te horen.
Na 'Le tombeau' het nog niet eerder gehoorde 'La valse'. God, wat een spektakel, wat een kracht! Haitink stond te springen op de bok maar hield de gelederen in bedwang. We hebben hier te maken met een van de grootste dirigenten van deze tijd en dat vond het publiek kennelijk ook want de (staande) ovatie duurde maar aan. Haitink was duidelijk ontroerd toen er bloemen werden aangeboden en sloeg de handen voor de ogen.
Kortom een geweldig concert afgezien dan van Prokofjew dat geen grote indruk op me maakte. Dat kon echter niet verhinderen dat ik zoals zo vaak weer enigszins buiten mezelf het gebouw verliet.
Na dit middagconcert ben ik naar Willem van Gaal op de Nassaukade gegaan om te eten om daarna weer naar het concertgebouw te gaan dit keer voor een pianorecital door de pianist Garrick OHLSSON die inviel voor de door ziekte verhinderde Jeremy Menuhin. Ook dit was een laatste recital van een serie van zeven waar ik een abonnement op had genomen maar waar ik weinig profijt van heb gehad omdat ik de minstens de helft niet heb bezocht, Beetje dom een abonnement te nemen voor recitals die op de maandagavond worden gegeven want ik had van te voren kunnen weten dat dan moeilijk wordt naar hier terug te keren. Maar goed, ik had geen verplichtingen morgen dus was het mogelijk dit recital te bezoeken. Duur trouwens, 45 gulden was de prijs van een kaartje, rij 23 nr. 12,
Ohlsson speelde geweldig. Hij begon met een Haydn-sonate, heerlijk vlotte ongecompliceerde muziek en prachtig gespeeld. De pianist had er duidelijk zin in en dat was te horen en te zien. Daarna Liszt. 'Benediction de Diau dans la solitude' gevolgd door "Funerailles'. Stormachtige muziek, wilde akkoorden, daarna weer ingehouden om vervolgens weer uit te halen. Interessant.
In de pauze handtekening gehaald van deze geweldenaar die het programma besloot met de preludes van Chopin opus 28. Allerlei nocturnes en etudes zijn er in verwerkt de een nog mooier dan de andere. Als toegift trakteerde Ohlsson ons op een nocturne en een wals, eveneens van Chopin.
Het was vermoeiend twee concerten op een dag maar de moeite waard!





dinsdag 18 augustus 2015

Woensdag 17 september 1975 (G)

Vanavond het openingsconcert gehoord van het NFO dat onder leiding stond van Charles de Wolff

wordt vervolgd

Donderdag 30 januari 1975

Vanavond met Sybren en Willem naar 'The Rake Progress' van Strawinsky geweest. Een opera in drie bedrijven en een epiloog op tekst van W.H. Auden en C. Kallman. De muzikale leiding had Hans Vonk. Joanna Bruno als Anne en David Hillman als Tom Rakewell blonken uit met hun mooie stemmen resp. sopraan en bas. De muziek echter is zo onsamenhangend en vervelend dat ik blij was toen de laatste noten klonken. Tegen a-tonaal aanhangende muziek, voeg daarbij de slechte akoestiek van de Stadsschouwburg en dito geluidskwaliteit, en het drama is compleet. De tekst was absoluut niet te verstaan, ze smolten tezamen in de ruimte van de schouwburg en was een grote brij van klanken. Onbegrijpelijk dat men opera's nog steeds in dit gebouw brengt, het klinkt afschuwelijk!
Een klavecimbel had men op een zijbalkon geplaatst omdat op het te kleine toneel in deze bezetting geen plaats was. De blazers die er onder stonden deden hun uiterste best een geluid te produceren maar je had de indruk dat het geluid van boven kwam. Het geluid bleef als het ware hangen middenin.
Neen, ik ga niet weer naar een opera van Strawinsky. Afgezien van de Vuurvogel en een stuk voor blazers in drie delen, vind ik zijn muziek doorgaans geen reet aan. En dan zeker niet naar een opera in de schouwburg. Toneel, ballet het is allemaal goed maar een opera wil hier niet.

Vrijdag 12 december 1975

Vanavond naar de Kleine Zaal geweest voor een optreden van de wereldberoemde gitarist Julian Bream. Het viel tegen. Ik had 'm al eerder gehoord op 26 november 1974 tijdens een avond van de GMV. Misschien was ik vanavond ook niet helemaal erbij want werd vanochtend gebeld door Otto Dubois dat-ie besloten had te gaan scheiden van Annemarie. Hem kennende zal het niet makkelijk worden de situatie in de hand te houden, deze klap bij heldere hamel. Morgen ga ik naar Amsterdam om hem een beetje op te beuren voor zover dat kan.
Terug naar Bream. Hoewel in het programmaboekje staat dat hij voor de pauze de luit zou bespelen en na de pauze gitaar, werd het volledige recital op de gitaar afgewerkt want de luit was kapot. We nemen nu maar aan dat dit waar is want het komt geregeld voor dat het publiek maar iets op de mouw krijg gespeld. Dan is dit stuk, is die verhinderd of misselijk...een heel scala aan smoezen bedenken ze om maar niet door de mand te vallen.
Eerlijk gezegd was het me iets te veel van het goeie, de hele avond gitaar hoewel de man natuurlijk een geweldige virtuoos is. Op het programma stonden werken van o.a. Bach, Da Milano, Sor, Mendelssohn Bartholdy en Walton. Bream hutselde de namen door elkaar dus op een gegeven moment wist je niet meer wat-ie speelde. Hij hield zich duidelijk niet aan het programma maar dat gaf niet. Toch was hij niet op dreef op de een of andere manier. En nogmaals, een hele avond gitaar is me te veel. Zo interessant vind ik dit instrument ook weer niet. Dat neemt niet weg dat als deze Engelsman weer onze plaats aandoet, ik weer van de partij ben want het blijf verbazingwekkend wat hij uit de gitaar weet te halen.
Hij was de tweede in de gitaarserie die begon met een concert door de gebroeders Abreu op 25 oktober 1975 jl. Een handtekening van Julian Bream heb ik niet gehaald omdat deze al staat op het programmaboekje van zijn vorige optreden.

Woensdag 10 december 1975 (G)

Vanavond het NFO gehoord tijdens een der abonnementsconcerten in de grote zaal van het cultuurcentrum. Had me zeer verheugd op het vioolconcert van Sibelius in de uitvoering van Christian Ferras maar die was verhinderd omdat-ie het 'vorige weekend betrokken was bij een auto ongeluk', zo was te lezen in het programmaboekje. Een enorme smoes. Ik ben er pertinent van overtuigd dat dit bericht onjuist is: een van de redenen kan zijn dat Ferras er op het laatste moment geen zin meer in had of dat de directie van het NFO besloot de uitnodiging in te trekken omdat de violist toch de duur was. Dat hij niet kwam vanwege een auto ongeluk is m.i. gelul.
Voor Ferras kwam in de plaats Ulf Hoelscher en das was geen slechte vervanger. Hoewel hij niet Sibelius speelde maar het veelgehoorde vioolconcert van Tsajkofski, opus 35. Hij gaf een redelijke soms wat slordige interpretatie waarin herhalingen voorkwamen die mij nooit eerder opvielen in dit concert.
De solist stond werkelijk te springen op het podium vooral bij de iets 'heitere' delen. Dat spel maakte kennelijk indruk op het publiek want men begon al te klappen na het eerste deel en het concert bestaat toch echt uit drie delen dames en heren. Stom volk. Kort samengevat: mooi gespeeld, Ferras was snel vergeten, mooie avond.
Ik zou haast vergeten het openingsstuk van het concert te noemen, n.l. 'Passacaglia en Cortege' van Matthijs Vermeulen. Nog nooit langdradiger en vervelender muziek gehoord. Het zou verboden moeten worden dit in een concertzaal uit te voeren. Of waar dan ook.
In de pauze ben ik vertrokken na eerst nog een handtekening gehaald te hebben van de violist. Had geen zin in het werk dat verder nog op het programma stond, de vijfde symfonie van Shostakowitch. Ben de laatste tijd oververmoeid en het leek me beter naar huis te gaan. Komt waarschijnlijk door die nieuwe baan. Nog een vluchtig woord gewisseld met Roel van Liemburg en Marjan Aalten die ik tegen het lijf liep en toen snel vertrokken.