zondag 21 augustus 2016

Zaterdag 14 mei 1977

Met Sybren naar de Kleine Zaal van de Oosterpoort geweest voor De Nederlandse Operastichting met 'L'Ormindo' van Francesco Cavalli. Het is toch wel een treurige boel hier in het Groningse: slechts 130 mensen waren er op af gekomen terwijl het driedubbele in de zaal past. Dat is voor de uitvoerenden ook een treurnis want voor een vrijwel lege zaal spelen en zingen lijkt me niet bepaald stimulerend en "leuk" maar dat kon niet verhinderen dat het Radio Kamerorkest en solisten (+ een tiental figuranten) er een onvergetelijke avond van wisten te maken.
Een paar jaar geleden voerde men L' Erismena' van dezelfde componist uit en dat was geweldig. Ik herinner me nog dat het de laatste avond was dat men het op-en uitvoerde en ook bij deze opera was het een afsluiting van een serie voorstellingen. Gek dat men vaak de 'laatste' in Groningen speelt, zou dat een reden hebben?
Een 'museumstuk' als dit, op een drakerig libretto van ene Faustini, blijft vreemd genoeg een hele avond boeien. Waar ligt dat aan? Ten eerste denk ik aan de oerkracht van de muziek waarmee Cavalli iedere nuance in het gebeuren reëel of niet, heeft weergegeven.
Twee helden, Ormindo en Amida, zijn beide verliefd op dezelfde vrouw, koningin Erisbe. Ze wisselen hierover van gedachten en al snel blijkt dat ze haar beide adoreren. Het loopt uiteindelijk goed af, iedereen is happy, x trouwt met y etc. Het is met name Anne Howels die opviel met haar prachtige stem en niet te vergeten Eric Tappy als Ormindo. Maar ook vermeld moeten worden Peter van der Bilt als Amida en Ans Philippo als Nerillo.
Het Radio Kamerorkest zorgde voor een voortreffelijke begeleiding o.l.v. Kenneth Montgomery.

zondag 7 augustus 2016

Woensdag 11 mei 1977

Met Jan Meyling naar een wel heel bijzonder concert geweest dat werd verzorgd door het N.F.O. onder leiding van Charles de Wolff. In het programma staat dat er een symfonie van Dvorak volgt na de pauze en daarvoor de ouverture 'Die Meistersinger von Nurnberg'. Maar neen hoor, men had het programma, evenals bij het vorige concert, omgegooid en wat dit keer de reden was is onbekend.
Het N.F.O. greep terug naar het 4de Brandenburgs concert, dat evenals twee weken geleden nagenoeg bezweek in deze race met de tijd en akoestisch in de vrij lege zaal bovendien ging zwemmen.
Er werd echter een hoop goed gemaakt door de solist van vanavond, de Zweedse mezzo sopraan Birgit Finnila. Zij zong de 'Kindertotenlieder' van Mahler, nog eens vijf liederen van dezelfde componist, gevolgd door drie liederen van Jean Sibelius waarbij de soliste op de piano begeleid werd door Rudolf Jansen.
Vanwege ziekte kon het oorspronkelijke en in de krant aangekondigde werk van Bartok - muziek voor strijkers, slagwerk en celesta - niet uitgevoerd worden. In de pauze hoorde ik van een 'ingewijde' dat er doodeenvoudig geen ruimte beschikbaar was om te repeteren. Het Thorbecke-college zou gedurende de examens last hebben gehad van het N.F.O. Het blijft natuurlijk belachelijk dat het bestuur voor twee huurders op dezelfde dag en tijdstip een zaal reserveert. Knullig.
De sopraan Finilla heeft een zeer fraaie stem die tot grote hoogte kwam in de 'Kindertotenlieder'. Al haar registers zijn even warm, wendbaar en kleurrijk en al die mogelijkheden staan volledig in dienst van een intense voordracht, die perfect is overwogen en voorbereid, maar nooit een bestudeerde of gekunstelde indruk maakt.
De liederen van Mahler 'aus der Jugendzeit' kregen schitterend de tomeloze jeugdige hevigheid van hartstocht, gevoel, uitdagende overmoed en smart; die van Sibelius hun ontroostbare weemoed en (in het laatste) wanhoop. Wat een beeldende présence, wat een prachtige verfijnde pianopartijen.
Het applaus was hard en heftig en terecht: wat een stem!
Na dit alles hadden we moeten vertrekken maar goed, Wagner's ouverture kon er ook nog wel bij. Het werd een echte uitsmijter, massief en nadrukkelijk gespeeld en daardoor extra overdonderend. Nu kan het wel weer even.
Na het concert zijn Jan en ik een glas gaan drinken in de Blauwe Engel waar hij weer begon te zeiken over Pieter-Jan. Ik was moe en kon er niet goed tegen en heb  het pand verlaten op weg naar mijn bed. Morgen weer werken bij Mossel & Versteege, de meest ellendige 'betrekking' die ik tot nu toe heb gehad. Hele dagen van 9 tot 6 in een winkel staan lullen over elektronische orgels. Het is een bepaald slag mensen die zo'n ding kopen maar het zijn er wel veel want die rotzooi is niet aan te slepen. Gelukkig is het maar een tijdelijk baantje en dat is maar goed ook want dit is niet vol te houden.

maandag 1 augustus 2016

Dinsdag 3 mei 1977 (G)

Wanneer je je ergens op verheugd en het is zover dat het er is, dan valt het tegen. Dat wordt wel beweerd. Na vanavond moet ik constateren dat er een kern van waarheid in zit want het concert dat gegeven werd door het Amadeus Kwartet, en waarop ik me al weken verheugde, viel erg tegen.
Het kwartet bestaat al dertig jaar en behoort het grootste deel van die lange periode tot de top. Men zou toch verwachten dat een ensemble in staat is een programma zo te brengen dat het fijnproevers over de hele wereld inspireert tot eindeloos vergelijkende beschouwingen. Maar volgens geruchten, die het ensemble vooruit snelden, zou het zich niet meer op een zeker niveau kunnen handhaven.
Dat was al direct te merken aan Beethoven's opus 18 nr. 5 dat overigens niet de fraaiste is van de zes kwartetten uit dit opusnummer. Het evenwicht was zoek in een overmaat van heftigheid en temperament, die in klank niet adequaat gestalte kregen: daarvoor waren er te veel onbeheerste ogenblikken, te veel bijgeluiden en te veel ernstige onzuiverheden van de eerste violist.
Het publiek reageerde niettemin dolenthousiast en dat was opmerkelijk. Maar het Amadeus Kwartet is beroemd en dat zal ongetwijfeld een reden zijn geweest zo overtrokken te reageren.
Na dit teleurstellende begin een kleine opleving in het derde deel van opus 135 dat fraai werd gespeeld. Maar ook hier zou wel het een en ander aan te merken zijn (hoewel minder), maar die bewogen zich buiten de perken waarin dergelijke opmerkingen relevant zijn. Een weinig alerte uitvoering en zelfs zo nu en dan een te late inzet
In de pauze zijn Ineke en ik naar de kleedkamers gegaan en hebben de handtekeningen van de vier musici gekregen. Het kwartet trad al eerder op in Groningen en ook die keer heb ik het programma laten signeren. Dat was op 22 januari 1973.
Na de pauze het 'Rasumowsky Kwartet' (het was een Beethoven-programma) opus 59 nummer 3. De laatste dus. Hier van hetzelfde laken een pak: een mat begin, onzeker bij vlagen maar later gevolgd door het uitmuntend gespeelde Menuetto en Allegro molto. Men hoorde eindelijk wat er verbijsterend is aan Beethoven op een ongehoord directe en haast bezeten manier in felle uitbarstingen, wendingen en contrasten: de mateloosheid van muzikale ambitie en temperament, even schokkend als uitdagend.
Het aanhoudende applaus kon de leden van het kwartet niet bewegen een toegift te geven. De altviolist (Schildlof) kwam steeds als enige zonder instrument op om daarmee aan te geven dat de koek op was voor vanavond. De overige leden hadden wel hun instrument 'bij de hand' maar een toegift? neen dus.
Nar het concert is Ineke naar huis gegaan en ik naar m'n ouders die ik aantrof bij de buurman. Heb er een uurtje gezeten, een sherry gedronken en toen huiswaarts. Morgen weer aan het werk waar ik vreselijk tegen op zie (hoewel ik er nog maar net werk) maar goed, een mens moet wat doen en het is wel op het 'muzikale' vlak. Alleen jammer dat het bij een orgelhandel is (Mossel en Versteege)  en dat bedrijf handelt in, behalve orgels, ook in piano's. En wat voor orgels.......!