zaterdag 22 oktober 2016

Dinsdag 15 november 1977

Alleen naar de Kleine Zaal geweest van De Oosterpoort voor een pianorecital gegeven door Michael Rudy. Hij had voor dit recital niet de makkelijkste keuze gemaakt. Het programma begon met de enigszins saaie 12 Landler en Galop opus 171 van Schubert. Het is trouwens jammer dat er maar weinig mensen op dit recital waren afgekomen: een pianist als Rudy had best een stormloopje verdiend. Men kan nog zo sceptisch zijn ten opzichte van het concoursbedrijf, maar op je 22-ste een grand Prix winnen bij het befaamde Concours Marguerite Long in Parijs is niet niks. Hij is nu 24 en dat maakt het wel begrijpelijk dat hij een programma koos waarin zijn virtuositeit zeer veelzijdig kwijt kon, maar waarin hij zich als muzikale persoonlijkheid en interpretator maar weinig bloot gaf. Schubert had een vingerwijzing kunnen zijn maar dan met een ander werk dan dit

wordt vervolgd

vrijdag 21 oktober 2016

Dinsdag 8 november 1977

Vanavond alleen naar de Kleine Zaal geweest van het Concertgebouw. Wat heb ik daar inmiddels al een hoop voetstappen liggen! Hopelijk volgen er nog vele want ik kom er dolgraag. Maar er was ook een (vervelende) reden dat ik naar de Van Baerlestraat ging. Was naar Amsterdam gekomen voor K. maar onze ontmoeting verliep zo vreselijk stroef, dat ik besloot naar het concert te gaan in plaats van zitten kniezen op zijn kamer op de Stadionweg.
We hebben gegeten rond zes uur in een Chinees restaurant en zaten als twee wildvreemden tegen over elkaar. We zien elkaar misschien toch te weinig om een relatie in stand te houden en enerzijds verdriet me dat zeer maar anderzijds ben ik ook niet van plan om m'n hele ziel en zaligheid er in te gooien. Ik voel best wel veel voor hem maar dergelijke sessies bewijzen opeens het tegendeel. Ik had helemaal geen zin om te praten en dat weinige dat er werd gezegd door ons beiden, waren stekende opmerkingen en/of nietszeggend gelul.
Dan maar naar een liederenrecital door een prachtige alt. Jan Meyling en ik hebben haar gehoord op 11 mei j.l. in de Oosterpoort en ze zong toen een paar liederen die vanavond ook op het programma stonden. Ze begon echter haar recital met Vivaldi en dat was prachtig, vooral 'Altra aria del vagante' was subliem! De liederen welke daarna kwamen - Schubert - vond ik minder en het was de voordracht en expressie tezamen met een fabuleuze stembeheersing die mijn aandacht wisten vast te houden. De liederen van Brahms kende ik niet (van Vivaldi ook niet) maar ben blij dat ze werden uitgevoerd. 'Vier ernstige Gesange' is prachtige muziek en vooral het laatste 'Wenn ich mit Menschen- und mit Engelszungen redete' is schitterend en ontving dan ook van het publiek veel bijval.
Na de pauze een drietal liederen van een Finse componist waar ik niks aan vond. Gevolgd door een Zweedse, Gosta Nystroem geheten. De zangeres zong deze werken in haar eigen taal en dus onbegrijpelijk. Maar men had de teksten in het Nederlands afgedrukt in het programmaboekje dus het was enigszins te volgen.
De liederen van Mahler werden het hoogtepunt van de avond zoals te verwachten viel. Vooral 'Hans und Grete' werd subliem vertolkt en hoorde je weer de grote klasse van Birgit Finnila. Het laatst gekozen lied 'Scheiden und Meiden' was een goede uitsmijter en een waardig besluit van deze prachtige liederenavond. De stem van de solist van vanavond is groots en het is ongelooflijk hoe deze alt tot aan de grenzen van een sopraanstem kan komen.
Na de voorstelling wat door Amsterdam geslenterd richting Stadionweg waar ik K. aantrof in bed. Ook toen weer een teleurstellend gesprek die mij geen hoop voor de toekomst geeft. Akelige rot sfeer en ik weet niet meer wat te doen. 
Nu dan terug in Groningen (woensdag 09.11.1977 om kwart na een aangekomen) en overweeg een lange (laatste) brief te schrijven. “Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij” schreef Bloem en daar moet ik de hele tijd aan denken. Maar dan weer niet en even later weer wel.....vreselijk!
 Doet me wel pijn maar zo voortkabbelen is niks.

maandag 10 oktober 2016

Zaterdag 5 november 1977

Wederom naar het Concertgebouw geweest, ditmaal voor een concert door het Amsterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Anton Kersjes en als soliste Annie Fischer in het 24ste pianoconcert (KV491) van good old Mozart.
Vandaag zijn mijn lieve jongen Koert en ik naar Artis gegaan en hebben genoten van alle beesten, rare, vreemde, grappige en vooral hele mooie. We hebben gelopen, veel gepraat en niet een keer ruzie gemaakt. Gelukkig.
Ik had 'm uitgenodigd mee te gaan naar het concert. Annie Fischer speelde het concert van Mozart voortreffelijk zoals te verwachten viel. Hier en daar misschien een kleine misslag maar dat kon niet verhinderen dat het overige spel heerlijk was om aan te horen. De begeleiding door het orkest was uitmuntend en het is toch wel een verdomd goed ensemble dit AphO. Had het nog niet zo vaak gehoord en ik geloof zelfs nog nooit maar dat weet ik niet zeker.
Na de pauze de 1ste symfonie van Mahler 'Der Titan'. Had verwacht dat Koert wel onder de indruk zou komen van dit fantastische werk maar helaas had-ie er moeite mee het (volledig) te waarderen. Hij vergeleek het 'lawaai' in deze symfonie met werk van Rimsky-Korsakoff en dat gaat niet op volgens mij. Het werd bijzonder fraai uitgevoerd onder de stevige leiding van Kersjes en dan in 't bijzonder het tweede deel wat nog eens werd voortgezet in het derde deel met z'n geheimzinnige thema's.
Zo dient Mahler gespeeld te worden, 'to the point' en zonder opsmuk of overdaad. Het was jammer dat we een beetje ongelukkig zaten want helemaal rechtsboven en hoorden met name de celli en bassen maar de rest niet zo goed. Je moet in een concertzaal recht voor het orkest zitten maar het kan ook verbeelding zijn en dus onzin.
Het was fijn om met Koert naar een concert te gaan. En grappig te merken dat-ie zich niet zo goed kan concentreren en dan maar wat heen en weer begint te schuifelen op z'n stoel.
In het laatste deel zit dat ondefinieerbare dat vrijwel in alle werken van Mahler voorkomt: het is een bepaald akkoord dat vaak valt te horen en waaraan Mahler ook duidelijk te herkennen valt. In het tweede (het begin), het derde (tweede deel) en het vijfde (laatste deel) komen diezelfde akkoorden terug. Maar dat kan ook verbeelding zijn.
Tijdens het laatste deel begon er een onnozele trut ongelooflijk luid te hoesten en ik moest me werkelijk bedwingen om niet over de leuning van m'n stoel te springen en het walgelijke schepsel tot de orde te roepen door een ferme dreun uit te delen.
Morgen gaan we naar een ballet in de schouwburg. Het is erg fijn om af en toe een weekend met Koert door te brengen. Hij is aardig, attent en een beetje introvert.
Maar zo trouw als een bronstig dier kan zijn.

wordt vervolgd

Donderdag 3 november 1977

Vanmorgen in Amsterdam gearriveerd met John Guest. Natuurlijk een tochtje gemaakt in een rondvaartboot, waarna het 'verplichte' Van Gogh-museum op het programma stond en vanzelfsprekend het Stedelijk, lekker gegeten en vanavond dan het Concertgebouworkest tezamen met de Christelijke Oratorium Vereniging in een uitvoering van de HOHE MESSE van Bach.
Dat werd een enorme teleurstelling.
De begeleiding was van het Haags Begeleidings Orkest o.l.v. ene Martin Kamminga. Waarschijnlijk had men een paar 65-plussers uit een willekeurig gekozen bejaardencentrum gehaald voor ex-musici die nog een keer mochten excelleren. Nou dat is niet gelukt want ze speelden vaak vals en dat viel temeer op bij de strijkers. Ergerlijk. Hoe kunnen ze zo' n ensemble bij elkaar harken en dan nota bene in het Concertgebouw laten optreden. Een aanfluiting!
De enige solist die opviel tussen deze troep was Marius van Altena. Een prachtige stem heeft deze jonge tenor. Daar gaan we vast nog veel van horen. Aafje Heynis was ook weer van de partij maar houdt dat timbre dat na enkele minuten enorm gaat irriteren. Ze zong het Agnus Dei en het was duidelijk te horen dat ze haar beste jaren achter zich had liggen. Als er al sprake is van 'beste jaren' want ik vond het altijd al een vervelende stem. Heb er nooit van gehouden en vraag me af hoe dat mens zo goed ligt bij het publiek, waarschijnlijk omdat er niks anders was en is in Nederland.
Het koor moet ik zeggen zong bij tijd en wijle heel verdienstelijk, de overige solopartijen zijn niet noemenswaardig en de begeleiding was, nogmaals, verschrikkelijk. Over de dirigent is ook niet veel goeds te zeggen en maakte de indruk dat-ie zo van het conservatorium op het podium van het concertgebouw was geworpen zo van 'doe je best'. Kortom: een beroerde uitvoering van dit meesterwerk van Bach en wanneer het op een dergelijke manier op de planken wordt gebracht, dan hoef ik het niet weer te horen. En dat alles voor fl. 13.50 en dus fl. 13.50 te veel.
Na het concert zijn John en ik naar enkele gay-places gegaan, o.a. de befaamde Viking-bar, hebben nog een kort bezoek gebracht aan het COC en zijn daarna naar het Ambassade-hotel gelopen op de Herengracht waar ik ook enkele malen gelogeerd heb met William Delafield.

Woensdag 2 november 1977

Vanavond naar het N.F.O. concert geweest met m'n Engelse gast John Guest en Sybren. John verblijft hier een weekje en gelukkig gaf het N.F.O. een concert zodat hij ons orkest ook eens kon horen.
Het programma, dit keer weer onder leiding van Charles de Wolff, begon met een ouverture van Edouard Lalo. Aardige niet opzienbarende muziek en de uitvoering een beetje vlak en ongenuanceerd. Weet niet waarop ik dat baseer want hoorde het nooit eerder maar dat waren zo de eerste gedachten die in mijn hoofdje rond dwarrelden.
Het pianoconcert dat hierna volgde (nr 4 opus 44 van Saint-Saens) zou worden uitgevoerd door Mary Stanton maar wegens ziekte was ze verhinderd en had men snel Benno Pierweijer gecontracteerd. Die zag er uit als een stukadoor met de bewegingen van een glazenwasser (zoiets..) en hoe de man opkwam is hier niet na te vertellen. Je moet denken aan een kreupele en vooral erg oude olifant, het was werkelijk geen gezicht. Maar, het moet worden gezegd, hij speelde de sterren van de hemel. De Steinway van het N.F.O., die vooral in de discant genadeloos als een kanon klonk en nogal storend werkte op de verhoudingen met de orkestpartij, die door De Wolff juist vrij ingetogen werd gehouden. De korte voorbereidingstijd als de vleugel maakten het vrijwel onmogelijk meer te zeggen over de gedurfde prestatie van de solist die uiteraard niet altijd aan afwerken toe kwam en zijn interpretatie waarschijnlijk niet meer grondig met de dirigent had kunnen doornemen.
Het werd al met al toch wel een fascinerende uitvoering en die oogstte ook een fiks applaus. Vooral het laatste deel (allegro vivace) was Pierweijer goed op dreef. Hij had er zichtbaar plezier in en soms wel iets te veel dat ten koste ging van de afwerking en dat met name in de hoekdelen.
Na de pauze heb ik het programma niet verder gehoord maar ben huiswaarts gegaan. Morgen vertrekken John en ik naar Amsterdam en wel heel vroeg zodat hij nog iets van onze mooie hoofdstad ziet.
Vrijdag vertrekt-ie weer naar dat fijne land links van ons.

Woensdag 12 oktober 1977

Met Daniella naar het concert geweest vanavond, het vijfde alweer. We aten eerste een hapje bij de Cave du Patron op de Grote Markt en weten het nu zeker: we eten er nooit weer! De sfeer is vreselijk en het voedsel idemdito. De koffie was nog het meest te pruimen maar het opgediende eten daarentegen schandalig slecht en vooral onsmakelijk.
Maar goed, het concert. De belangstelling voor de concerten van het N.F.O. worden steeds beter bezocht maar zodra er muziek op de lessenaar staat van zeg omstreeks 1900, dan zit de zaal halfvol. Men wil kennelijk toch liever Beethoven en Brahms horen.
Men begon met 'Verklarte Nacht' van Arnold Schonberg. Heel erg veel fraaie momenten zitten er in dit stuk. Het N.F.O. speelde alsof men moeite had met de partituur, de te late inzetten waren talrijk. SoeKarajan stond er voor en deed weer zijn uiterste best er als een echte dirigent uit te zien. De lulhannes.
Pauze. Vioolconcert van Alban Berg. De viool is voortdurend aan het woord vanaf de inleiding tot de slotakkoorden. Zvi Zeitlin speelde Bergs concert heel mooi en aangrijpend. Men moest misschien eerst even wennen aan zijn bescheiden opstelling, maar het concert vraagt van de solist inderdaad een een positie in het ensemble en bovendien is de instrumentatie op veel plaatsen doorzichtig als kamermuziek. Door zijn ingetogenheid in het eerste deel hield de violist genoeg reserve achter de hand om de panische uitbarsting van angst in het tweede beklemmend weer te geven en daarna prachtig tot de uiteindelijke verzoening in het koraal te komen. Het koraal van Bach ("O Ewigkeit, du Donnerwort") is schitterend in het concert 'verwerkt' en de opvolgende finale prachtig. Zeitlin speelde van partituur en stond met zijn rug naar het publiek toe en met zijn gezicht dus naar het orkest. Vreemde opstelling maar misschien gebruikelijk bij dit razend moeilijke werk.
Wagner werd het hoogtepunt van de avond. De muziek uit 'Tristand und Isolde' werd smachtend uitgevoerd met veel expressieve nuances en een opvallend goed afgewogen, nergens troebele ensembleklank. Hier en daar wat aangedikt gespeeld door de dames en heren van het N.F.O.
Het was geen hoogtepunt dit concert maar ook niet het tegenovergestelde.
Na afloop zijn Daniella en ik naar de Vechtstraat gegaan en hebben sherry en wijn gedronken. We hebben natuurlijk over Koert gepraat en heb maar weer 'ns duidelijk gemaakt dat ik toch wel om hem geef. Is dat waar? JA!

zondag 9 oktober 2016

Vrijdag 7 oktober 1977

Vandaag was een heuglijke dag. Ben vanmiddag naar Amersfoort gereisd voor een bezoek aan de meester-drukker Albert van der Heide. Het boekje Haydns Tod was klaar en ik kon m'n 25 exemplaren, de tweede uitgave van de Ricercare Pers, ophalen. Ik verkoop ze voor 40 gulden per stuk en wanneer er twintig liefhebbers zijn, is er voldoende geld voor een volgend bibliofiel werkje.


Vanavond bij terugkeer met Henk Koerts naar een pianorecital geweest dat gegeven werd door Jean Roldolphe Kars. Geen enkele informatie over hem op het lullige programmablaadje (A4) en ook niet over de te spelen werken. Gewoon de volgorde op een kladje en daar moeten we het dan maar mee doen.
De jonge pianist begon met een vreemd stuk van Liszt 'Vallee d' Obermann' dat hier en daar wel aardig was maar zoals gewoonlijk bij Liszt, onafgewerkt en daardoor verwarrend. Ik ben niet dol op Liszt en dat bleek nu maar weer 'ns: het kostte me moeite de aandacht er bij te houden.
Na dit geharrewar Schuman: Fantasia op. 17. Aan de vorige componist opgedragen maar geschreven voor een Beethovenmonument in Bonn want de opbrengst was daarvoor bestemd. Liszt, die de Fantasie voor Schumann zelf heeft gespeeld, heeft gezegd dat het eerste deel meestal te energiek wordt uitgevoerd: volgens Schumann moest het in de eerste plaats "traumerisch" zijn. In dat opzicht stelde Kars, ondanks al zijn pianistiek (die hier en zeker in de beruchte lastige mars wel nodig was ook) teleur.
Schumann is vaak vervelend en lawaaierig met z'n pianomuziek. En dan die rare fraseringen, bijvoorbeeld het eerste deel van dit werk waarin de linkerhand geweldig veel te doen heeft (een melodie is er niet in te ontdekken) en de rechterhand maar wat rustig voortkabbelt. De meeste pianomuziek van deze idioot is uitgesproken irritant en bij lange na niet zo groots als wat Chopin voor het instrument schreef. OK, z'n liederen zijn het beluisteren meer dan waard en dat geldt ook voor enkele van zijn symfonieën maar over 't algemeen vind ik Schumann geen reet aan.
Na de pauze zes preludes uit boek 1 van Claude Debussy. Vooral 'Ce qu'a vu le vent d'ouest' is fraai. Hij speelde mooi en ingetogen en met een opmerkelijk toucher. Fluweelzacht. Was-ie voor de pauze nog wat nerveus wellicht, na de pauze was dat verdwenen en konden we genieten van een voortreffelijk spelende Kars.
Voordat het recital begon (door de microfoon van De Oosterpoort aangekondigd als 'pianoconcert'), klonk de mededeling dat we tien minuten geduld moesten hebben vanwege een defect aan de piano. De pianist deed ook tussendoor wat aan het instrument en we hadden de indruk dat er inderdaad iets aan mankeerde hoewel dit niet was te merken, althans mij is het ontgaan.
De sonate van Prokofjeff tot slot, nummer 7 op. 83, was heerlijk om te horen maar vooral te zien uitvoeren. Prachtige muziek, ongelooflijk virtuoos en zo nu en dan grappig. Ook wat effecten maar steeds erg muzikaal. Deze motorisch opgevoerde sonate was voer voor Kars' technische meesterschap. Vooral het tweede deel, andante caloroso, is ontroerend mooi gevolgd door Precipitato dat een vloed van akkoorden is waar Kars moeiteloos doorheen 'zwom'.
Zijn kwaliteiten leken weer geheel op hun plaats in de toegift, waarmee hij terugkwam bij Liszt: de Bagatelle tonalite (en ik dacht aanvankelijk dat het iets Frans was maar lees nu in de recensie van Renske Koning dat het dus Liszt was).
Terecht een stevig applaus voor de jonge en goodlooking pianist. En wij een gedenkwaardige avond rijker.